Twee aanhalingen van Potgieter terecht gebracht.
In zijne voortreffelijke uitgave van Potgieter's opstel Jan, Jannetje en hun jongste kind (in de Zwolsche Herdrukken) zegt de heer Van den Bosch in zijne aanteekeningen, dat hij enkele der in den tekst voorkomende aanhalingen niet heeft kunnen terechtbrengen. Twee daarvan heb ik aangetroffen in een paar weinig gelezen treurspelen van Vondel.
De eerste die voorkomt op blz. 40 der uitgave, is ontleend aan den Salmoneus, v. 1300 (naar de uitgave Van Lennep-Unger); de andere is te vinden in den Faëton, vv. 744-745. Misschien citeerde Potgieter uit het gebeugen; althans eene van zijne aanhalingen is niet al te nauwkeurig. Vgl. Vondel: Bij wijlen heeft de heer den naem, mevrou de daet. Potgieter: Bij wijlen heeft Mijnheer den naem, Mevrouw de daet.
De tweede aanhaling wijkt van den oorspronkelijken tekst maar af door verschil in de spelling en de interpunctie.
Leuven.
J. Verboven.