Bilderdijks satire: een zoogenaamd poëet.
Bij een herlezing van Goethe's Faust viel mij de overeenkomst op, zowel naar inhoud als vorm, tussen enige regels, voorkomende in de scène ‘Hexenküche’ en enige in Bilderdijks ‘Een zoogenaamd poëet’.
Bedoelde regels uit de Faust, door de dieren uitgeschreeuwd, luiden:
Mit Schweisz und mit Blut
En na het breken der voor Mephistopheles bestemde kroon krijsen zij verder:
Und wenn es sich schickt,
In Bilderdijks bekende satire zegt de pseudo-dichter:
Men weet, dat Goethe's geciteerde woorden een der veelvuldig in de Faust voorkomende satiren op 's dichters tijdgenoten bevatten; hier moeten de rijmelaars het ontgelden. Ik acht het niet onwaarschijnlik, dat Bilderdijk bij het beschrijven van zijn poëet, die de lagere regionen van de Parnas bewoont, Goethe's woorden door het hoofd speelden. Zijn gedichtje draagt in Krusemans uitgave van Bilderdijks werken het jaartal 1818. Zowel in de Faustfragmenten van 1790 als van 1808 komt de scène ‘Hexenküche’ voor, en de vermakelike onzin, door de dieren uitgekraamd en waarbij zelfs de Duivel het hoofd omloopt, zal Bilderdijk, ondanks zijn afkeer van het Duits (zie Kollewijns Bilderdijk II, p. 449), allicht in 't geheugen zijn gebleven. De dichter van den Faust, ‘de verdienstvolle Göthe’, kon in zijn ogen blijkbaar nog genade vinden.
Heerenveen.
S.M. Noach.