‘Een begaafd ongeloovige’.
In het begin van het hoofdstuk ‘Historiële Portretten’ uit Het Rijks-Museum te Amsterdam lezen we: ‘hoe dikwijls ook de verdichting -- een begaafd ongeloovige heeft het gezegd - in verrassende uitkomsten voor de waarheid onderdoe, bij hen vindt het edele slechts genaê als een droom, als een wensch der verbeelding.’ Van Dijk tekent in zijn Pantheon-uitgave aan, dat met die begaafde ongelovige Voltaire wordt bedoeld. Nu is het mogelik dat de Heilige van Ferney inderdaad die woorden gebezigd heeft, maar in Het Noorden van Potgieter (Dl. I, bl. 34) lees ik: ‘Lord Byron heeft gezegd, dat de waarheid vreemder was dan de verdichting.’
Men vindt de versregels in Byron's Don Juan, Canto XIV, CI: ‘'T is strange, but true: for truth is always strange; Stranger than fiction’. Vast staat dus wel dat Potgieter met ‘een begaafd ongeloovige’ Byron bedoelt; toch ben ik verlangend te weten waar de heer Van Dijk in de werken van Voltaire diezelfde sententie heeft ontmoet. Of berust zijn aantekening op een loutere gissing?
K. Poll.