De Nieuwe Taalgids. Jaargang 3
(1909)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
De verschijningen in Da Costa's ‘Slag bij Nieuwpoort’.Voor zoover ik mij herinner, is in geen der commentaren op het bekende lied van Da Costa bij de regels: Men zegt, dat op dien stond bij 't dondren der bazuinen
Twee groote schaduwen gezien zijn op de duinen enz.Ga naar voetnoot1)
gewezen op andere voorbeelden van zulk eene epiphanie in het gevecht. Dr. Vürtheim in zijn Gidsartikel Dioscuren (October 1907 bl. 74) herinnert in dit verband aan den slag van de Romeinen (onder den verdreven koning Tarquinius Superbus) tegen de Latijnen bij het meer Regillus bij Tusculum (nu Frascati) ± 500 v. Chr., waar ‘de rechtvaardigheid van den Romeinschen aanval bevestigd zou zijn door een goddelijke interventie. Twee ruiters van bovennatuurlijke grootte, jonge mannen, hadden de charge der cavalerie met gevelde lansen geleid, doch na de overwinning plotseling verdwenen, waren zij dienzelfden avond te Rome op het Forum gezien, waar zij hunne druipende paarden leschten aan de bron Iuturna. Toen de omstanders hun naar nieuws vroegen, hadden zij het verloop van den slag gemeld en een ongeloovig toehoorder lachende over den baard gestreken, die vroeger zwart sinds dien ros van kleur bleef. Daar na had men hen vruchteloos gezocht.’ Het Grieksche model dezer verschijning is bekend, zegt Dr. VürtheimGa naar voetnoot2) en ‘zij is nagevolgd in de christelijke legenden. Zoo zagen in | |
[pagina 129]
| |
den slag van Antiochie (1098) de Christenen aan hun hoofd strijden St. Joris, St. Mercurius en St. Demetrius op witte paarden gezeten. In Engeland beschermden nog na hun dood St. Wittfried en St. Cuthbert de inwoners van Hexham tegen de Schotten en verschenen op witte rossen.’Ga naar voetnoot1) Hooft in zijn Hollandsche Groet aen den prinse van Oranje, (Frederik Hendrik), over de zeghe van den jare 1629 (inneming van 's Hertogenbosch), een tegenhanger van Vondel's Zeghezang, laat Mars naar de aarde afdalen en zich onder de krijgers begeven, die daardoor hun moed voelen opgewekt. Mij lust met mijn persoon die feeste te versieren.
Mijn' toortsGa naar voetnoot2) vervoeghe zich bij al die zeghevieren.
In zulk een' hemel hael jek doch mijn hart best óp.
MitsGa naar voetnoot3) daelt hij onder 't hejr beschórst met ijs're korsten.Ga naar voetnoot4)
Een nieuwe lust terstont bevangt die brave borsten:
GemerktGa naar voetnoot5) zijn' godtheit kracht en koenheit van zich geeft.
Elk man die wort 'er tien; gaet zich ten aanval stellen,
Met neêrgebogen hooft,Ga naar voetnoot6) ontziende doôn nocht hellen
En vol van dezen geest, door kling en kogels streeft.
Vlamaêmende mortier spuwt, ujt metale kaken,
De swangere granaet, die ploffend' op de daken,
Met ijslijk bersten, werpt haer alvernielend pit.
Dat bruskGa naar voetnoot7) gewelt doet kerk en torens hoogh van hujven,Ga naar voetnoot8)
En loot, en hout, en steen, aen grujs en splinters stujven:
En waer een kerrenGa naar voetnoot9) treft, zij komt omGa naar voetnoot10) lijf oft lidt.
G.A. Nauta.
|
|