Het letterkundig leven te Gent in de 15de eeuw.
Dat in de Middeleeuwen afschriften van allerlei werken gemaakt werden door monniken, later ook door de Broeders des Gemenen levens, is overbekend. In de 15de eeuw werd het publiek ook nog op andere wijze van lektuur voorzien. In Gent ten minste waren er in die tijd wel acht beroepsafschrijvers, die ieder van de stad een huisje in huur hadden, de zgn. schrijfhuisjes, die een Ring vormden om het Schepenhuis. Er werden dus aardig wat boeken aan de man gebracht, maar zoals te begrijpen is, niet ieders beurs liet hem toe te kopen al wat van zijn gading was. Een ondernemend man onder de afschrijvers, zekere Jan de Clerc, richtte daarom een leesbibliotheek op, waar hij boeken uitleende tegen betaling. Ook weten we dat dezelfde ‘boekhandelaar’ buiten de stad handschriften kocht of huurde: de aanhouding van een bezending, uit een tiental boeken bestaande, aan de poort veroorzaakte namelik een proces, waarvan ons de stukken bewaard zijn.
Nog op andere wijze werd de Gentse burgerij letterkundig genot aangeboden: dichters huurden van de stad sinds 1405 de bovenzaal van het Wolhuis om er voorlezingen te houden, blijkbaar tegen entree. Dat viel zo in de smaak dat ene Jan van der Straeten de zaal in 1466 voor 12 jaren huurde, en dat het stadsbestuur van 1402 tot 1539 gewoon was om het Auweet (een der feestelikheden met Halfvasten) door het in dienst nemen van ‘ministrelen, sangers, dichters ende speellieden’ op te luisteren.
Al die belangwekkende bizonderheden ontleende A. van Werveke aan oude stadsrekeningen en dgl., voor zijn artikel in de Vlaamsche Gids van Julie - Aug. 1908, waarvan de titel hierboven staat.
D.C.T.