Levende taal.
‘Eene taal is dood, als zij begraven ligt in de boeken en niet meer gesproken wordt; eene taal leeft, als zij nog gesproken wordt door een volk. 't Leven zit dan in de sprake.
't Gene wij dan doen moeten is: eene levende taal schrijven; dan zal onze taal van zelve plooibaar en vloeiend, machtig en sterk, statig en licht worden, al de aandoeningen van het hert, in het woord behouden....
De schoonste taal is de tale die best kan en het woord al de aandoeningen van het hert, met millioenen tinten en kleuren, doen bestaan.’
(Hugo Verriest. Uit: A. de Ridder's Biographische Studie. Pastoor Hugo Verriest, blz. 99).