Verklaren van uitdrukkingen op examens.
Dit jaar is op de acte-examens gevraagd een soort uitlegging van ‘iemand tantaliseeren’; ‘goederen in de doode hand’ en ‘de lakens uitdeelen.’ Daar gelaten nu de mogelijkheid, dat de candidaten denken kunnen - door de malle opleiding, door 't malle milieu, - dat ze die uitdrukkingen historisch moeten verklaren - deze examenopgaven zijn verkeerde. Ten eerste: dat de examinator kiest, en niet de geëxamineerde, beteekent: de examinandi moeten een zéér groot aantal ‘spreekwijzen’ kennen. Dat wordt wel eenigszins verholpen, doordat èn examinators èn opleiders 't zelfde kringetje zijn, en er op den duur een vast stelletje examenpaardjes worden gefokt,.... wat eigenlijk ook weer een rotte toestand is....
Maar laten we 't onderzoek naar 't kennen van eigenaardige spreekwijzen opvatten als een onderzoek naar wat er àchter die kennis kan zitten: belezenheid en algemeene ontwikkeling. Dan dient men iemand voor 't examen op te leiden - door 'em belezenheid en algemeene ontwikkeling te geven; niet door er een boekje van Schutte (of hetzelfde in ‘aanteekeningen’) in te pompen.
(Th.J. Thijssen: Schoolmeesters-studie! in De Nieuwe School 1908 No. 5).