van het vers bestaat. - Verwey drukt het slot van Drost's Hermingard af, en bespreekt in de rubriek Boeken, Menschen en Stroomingen Van Eeden's Minnestral als ‘de Vernieuwing van de Opera.’
Febr. Verwey bespreekt De Dichter Boutens naar aanleiding van de bundel Stemmen.
De Nieuwe Gids. Jan. J. de Meester publiceert fragmenten uit een viertal Rotterdamse lezingen: Iets over nevrose in letteren. Daarin spreekt hij o.a. over ‘het nerveuse zoeken naar het wóórd, naar het bij uitnemendheid beeldende, frappant juiste woord’, en de afkeer die bij kunstenaars als de Goncourt's bestond van ‘le gros à peu près’. - Kloos bespreekt in de Literaire Kroniek oppervlakkig het zangspel Minnestral van Van Eeden. Want grotendeels is dit artikel een allesbehalve vleiende karakteristiek van de vroegere werken van deze dichter, die hij in sommige opzichten als een Van Lennep redivivus beschouwt.
Febr. J. de Meester besluit het genoemde artikel. De Literaire Kroniek van Kloos is gewijd aan de dichter Boutens.
Groot-Nederland. Jan. J. Halbertsma over Bilderdijk heet een artikel van R.A. Kollewijn, dat als een aanvulling beschouwd kan worden van de bekende biografie. Halbertsma heeft zich langer dan een halve eeuw met de studie van Bilderdijk, die hij intiem kende, bezig gehouden, en in handschrift een bundel ‘onzamenhangende aantekeningen’ nagelaten, die veel scherpzinnige opmerkingen en vrijmoedige oordeelvellingen bevatten. Daaruit wordt in dit brede artikel (45 blz.) het merkwaardigste, meegedeeld en toegelicht. - Onder de rubriek Dramatische Kunst bespreekt W.G. van Nouhuys
Minnestral van F. van Eeden en Het Kindje van M. Metz-Koning.
Febr. P.L. Van Eck Jr. beschouwt Van Alphen als kinderdichter, eerst in gunstige tegenstelling met de onnatuur van Zijn voorgangers. Dan wordt Zijn bundeltje als ‘hopeloos onkinderlik’ gekarakteriseerd, en vergeleken met Zijn voorbeelden: de kinderdichters Weisze en Burmann. ‘In geestelik opzicht staat Van Alphen dichter bij Burmann,’ een typiese Aufklärungs-man. ‘Er zijn bij Van Alphen sommige gedichtjes die min of meer duidelik 'n navolging zijn van gedichtjes bij Weisze of Burmann. Waar hij dàt doet, blijft hij beneden z'n voorbeelden.’ Door aardige parallel afgedrukte staaltjes wordt deze konklusie voorbereid. - W.G. van Nouhuys schrijft over Vreemde Jacht van H. Heyermans Jr., en Worp's Geschiedenis van het Drama en van het tooneel in Nederland II; verder ook over het laatste werk van M.J. Brusse.