de kindertaal wisten te treffen, er onmiddellik in toestemden dat hun werk in de vereenvoudigde spelling werd overgebracht, al schreven ze die zelf tot nog toe niet. De grootste winst is niet, dat bosch en flesch door bos en fles vervangen werden; maar dat de buigings-n's, die de schrijvers al hadden willen, maar niet durven schrappen, verdwenen zijn. Ik herhaal wat ik daarover in Vereenvoudiging schreef:
Wie het kind al vroeg in zijn lezen op de goede weg wil brengen zal aan de vereenvoudigde uitgave in de eerste plaats de voorkeur geven, omdat de hinderlike n's verdwenen zijn; b.v.: Al de takken lagen op een hoop. Ot zocht er een grooten uit (blz. 33). Zie je dien buitensten draad? Kijk, dien draad trek je over den speld. Eerst over dezen. Dan over dien (blz. 38). Den heelen dag hinken ze (blz. 58). En dan vlijde het hondje zich neer. Den kop tusschen de pootjes. En den staart er om heen (blz. 66).
Die n's zijn in een kindermond onuitstaanbaar.
Ten slotte noemt de gewone uitgave een hoed een ‘hij’, een pet een ‘zij’; een kikker een ‘hij’, een vlieg een ‘zij’ (blz. 22-30). Ook in dat opzicht keert de vereenvoudigde tot ‘natuur en waarheid’ weer.
De methode - Van Strien, die zo geheel gebaseerd is op een juist taalbegrip, behoeft hier evenmin, aanbeveling, na de bespreking in de eerste jaargang. Van Strien, die in zijn brochure Het nieuwe taalbegrip en de taalvorm zowel op de overschatting van spellingvereenvoudiging, als op de grote praktiese voordelen wees, was juist de man om dit nu eens metterdaad te laten zien. Wie deze vereenvoudigde uitgave met die volgens De Vries en Te Winkel vergelijkt, kan daaruit leren, hoeveel en welke ballast door de vereenvoudigde spelling over boord geworpen wordt. De keuze zal geen onbevooroordeeld onderwijzer moeielik vallen.
C.d.V.