Een aardige definitie van stafrijm.
G. Verriest haalt in zijn mooie studie Over de grondslagen van het rythmisch woord, eerst verschenen in het tijdschrift ‘Vlaanderen,’ en later afzonderlik gedrukt (Van Dishoeck - Bussum - 1904), de volgende aardige definitie aan van stafrijm, door de dichter Gezelle bedacht:
‘De Stafrijmen zijn gelijk Stapsteenen, waarop men Steunt met de Stemme, latende al wat daartusschen valt maar vluggelings en in 't voorbijgaande uitgesproken.’