De Nieuwe Taalgids. Jaargang 1
(1907)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
te maken, waarom dit zoo is. Laat ik drieërlei noemen. 1o. Er zijn geen zuivere, volmaakte, exacte equivalenten. Nooit dekken in twee talen twee woorden elkander volkomen in beteekenis. Bovendien, niet iedere taal heeft al de ideeën, alle gedachtenwendingen, fijnere schakeeringen van uitdrukking, spraakfiguren, associaties en abstracties van elke andere taal. 2o. Wie vertaalt, vertaalt niet enkel de woorden van een tekst, maar immers de uitdrukking van gedachte en gevoel van een schrijver, welke uitdrukking natuurlijk óok ligt in de woorden, maar toch ook in de gekozen schikking der woorden, ook in het karakter, in de beweging der volzinnen. In een tekst van eenige beteekenis is altijd iets, dat doet denken aan het bloed in het lichaam, aan het sap in de plant, dat immers niet zit op éen hoopje. Het komt hier dikwijls aan op de fijnere en intiemere bijkomstigheden, die door een slordig vertaler gewoonlijk verwaarloosd worden, het komt aan op datgene, waarop het voor den oningewijde niet aankomt. Zoo luchtig spreekt men soms van ‘iets steken in een Nederlandsch gewaad.’ Het veel genoemde Nederlandsch gewaad is niet zelden een luchtig, dun japonnetje. Aan het gekozen beeld kan men al merken dat men de plank mis is: men kleedt niet een gedachte in den een of anderen vorm, men kleedt haar dan aan of misschien ook uit. Gedachte en uitdrukking der gedachte staan tot elkander als ziel en lichaam: ‘de ware vertaling is metempsychose.’ - Soms kan men letterlijk vertalen, men reikt dan, om zoo te zeggen, een gesloten brief over. B.v. ‘God tempers the wind for his shorn lamb.’ Men behoeft over deze woorden maar een transparant heen te leggen en ze na te trekken, dan is men er: God tempert den wind voor zijn geschoren lam. Maar zóo gelukkig is men maar zelden. Meestal is het zoo dat men een boodschap niet kan overbrengen, zonder dat men zelf het geheim kent, anders verplaatst men enkel een blok woorden. Er is niet alleen ‘mind in style’, er is ook ‘soul in style’. 3o. Men kan den klank, de muziek, de musicale plaatsing der woorden onmogelijk overbrengen. Men kan dit het best merken, als men het oorspronkelijke en het vertaalde hardop leest. Wie is nooit wanhopig geworden over een op zich zelf onberispelijke vertaling? Men vertaalde goud of koper, en het resultaat was soms: blik. Woorden zijn er niet alleen voor de oogen van onze nauwkeurige geleerden, zij zijn er ook voor hun lijfelijke ooren, of liever voor de ziel, die luistert in het oor. (Prof. Dr. Is. van Dijk, in Onze Eeuw, Febr. 1907). |
|