Studie van de levende taal.
Terwijl men voor honderd jaar meende, door historische studie tot den oorsprong der taal te kunnen doordringen, houdt menig taalgeleerde het er thans voor, dat de wording der taal aan geen object beter kan bestudeerd worden dan aan de levende taal, en dat men ook omtrent haar oorsprong uit de dialecten, die nog gesproken worden, meer kan leeren dan uit eenig oud dialect, waarvan zelfs bij de beste en rijkste overlevering onze kennis altijd zeer beperkt moet blijven. Ook op dit gebied heeft nieuwe schepping dagelijks plaats, en wèl is het goed, oudere vormen der taal te kennen, omdat zij ons omtrent hare veranderingen inlichten, en omdat het zaak is, geen materiaal ongebruikt te laten, maar men moet evenmin verwachten in oudere perioden andere taal vormende krachten te leeren kennen dan in latere, als er grond voor is de hoop is, dat men ooit door de studie van oude talen een taal in haar eerste wording zal bespieden. Want oude talen kennen wij alleen uit geschreven litteratuur, maar een taal, die het ook maar tot de gebrekkigste geschreven litteratuur heeft gebracht, heeft reeds een lang leven achter zich.
Prof. R.C. Boer: Heldensage en mythologie (De Gids Jan. 1907).