Taal en Tongval. Jaargang 57
(2005)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de redactieNa tien ‘groene boekjes’ is dit het eerste nummer van VDW-Berichten dat verschijnt in Taal & Tongval. De reden voor deze verandering ligt zowel in de wens van de redactie van Taal & Tongval om een kroniek in het tijdschrift op te nemen, als in de wens van de redactie van VDW-Berichten om het bewerkelijke drukken en verzenden af te stoten. Daarbij heeft meegespeeld dat de meeste lezers van VDW-Berichten ook Taal & Tongval wel onder ogen krijgen, waardoor opname van VDW-Berichten in juist dit tijdschrift voor de hand lag. Inhoudelijk verandert er niets. VDW-Berichten blijft een mededelingenblad, dat poogt een actueel beeld te geven van de ontwikkelingen op het gebied van dialectologie en sociolinguïstiek in ons taalgebied. Voor artikelen en recensies kan verwezen worden naar de wetenschappelijke tijdschriften, zoals Taal & Tongval. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■■■ Nieuws uit de regio■ Fries en NedersaksischHet overzicht voor Fries en Nedersaksisch werd samengesteld op basis van tekstinformatie die op verzoek werd ontvangen en licht aangepast door Henk Bloemhoff | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stichting Stellingwarver Schrieversronte, Berkoop/OldeberkoopDit is het streektaalinstituut voor het Stellingwerfs van de gemeenten Oost- en West-Stellingwerf, in Zuidoost-Friesland gelegen. In mei 2004 werd het grote project Stellingwarfs Woordeboek afgerond, met het verschijnen van deel I. Daarmee werd een project afgesloten waarvan de verzamelfase halverwege de jaren zeventig startte. Gebruik werd gemaakt van o.m. vragenlijsten die voor het Woordenboek der Drentse Dialecten waren ontwikkeld. Het Stellingwarfs Woordeboek bestaat uit vier delen. De totale omvang is meer dan 3800 pagina's. De informatiecategorieën zijn o.a.: hoofdlemma, varianten, dorp of gebied van voorkomen, fonetische weergave, betekenissen, vaste verbindingen. Een complete set kost 120 euro. In de nazomer van 2004 verscheen een ongewijzigde herdruk van deel II. Inmiddels is het handwoordenboek Stellingwerfs - Nederlands voltooid, en wordt er gewerkt aan een handwoordenboek Nederlands - Stellingwerfs. Reacties/aanvullingen op het Stellingwarfs Woordeboek worden systematisch bewaard. Het streektaalinstituut leverde benamingen aan voor provinciale kaarten, zoals waternamen en benamingen van buurtschappen en dorpen. Ook wordt er gewerkt aan een grammatica van het Stellingwerfs. De uitvoerder is streektaalfunctionaris dr. H. Bloemhoff. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IJsselacademie KampenDeze regionale academie is actief voor West-Overijssel en een deel van de Veluwe. De belangrijkste projecten zijn de volgende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GrammaticareeksDeel 5 in deze reeks, De dialecten van Kallenkote, Steenwijk en Steenwijkerwold, geschreven door dr. Jaap Spa, is in april 2004 verschenen. Het boek telt 184 pagina's. Inmiddels is Spa op verzoek van de IJsselacademie alweer aan een volgend project begonnen: de beschrijving van de dialecten van Raalte, Heino, Lemelerveld en Lierderholthuis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zakwoordenboek Nederlands - West-OverijsselsAls uitgangspunt voor het te schrijven zakwoordenboek is genomen het woordenboek van de Kamper taal. De Kampers-Nederlandse woordenlijst van dat woordenboek is omgekeerd en grondig bewerkt tot een woordenlijst Nederlands-Kampers. Dit voorstadium van het zakwoordenboek is op een eenvoudige manier vermenigvuldigd en aangeboden aan de Kamper Taalkringe. Daarna is begonnen met het aanvullen van deze lijst met Deventer woorden aan de hand van het Woordenboek van het Deventer dialect. Ook informanten uit Deventer zullen hierbij worden betrokken. Uiteindelijk moet het zakwoordenboek woorden uit een vijftal streektaalvarianten uit West-Over- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ijssel gaan bevatten. Dit project wordt uitgevoerd door de projectleider streektaal drs. Ph. Bloemhoff-de Bruijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Streektaal in de zorgIn samenwerking met het van Deinse Instituut - dat Twente bestrijkt - is er een onderzoek gestart naar de rol van de streektaal in de zorg. Het onderzoek werd uitgevoerd door Josine Loeven. Zij studeerde communicatiewetenschappen aan de UT in Enschede. Dit onderzoek is tevens haar afstudeerproject.
Aan de IJsselacademie worden hiernaast deels nog de volgende twee gebiedsoverschrijdende projecten uitgevoerd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woordenboek van de Overijsselse Dialecten (WOD)De afvraging voor het Overijsselse woordenboek is inmiddels het achtste jaar ingegaan. Eind 2004 werd het thema De Mens (als individu) afgesloten, en is een begin gemaakt met het thema Gezins- en gemeenschapsleven. Elke maand, met uitzondering van juli en augustus, krijgen de medewerkers in Overijssel en het aangrenzende deel van Duitsland een lijst van zes bladzijden met vragen toegestuurd. Op 22 maart 2006 zijn in Olst twee woordenboekafleveringen gepresenteerd: De Wereld A en De Wereld B. Na de drie Huis-afleveringen zijn dit dus aflevering 4 en 5 van het WOD. Met twee bio-systematici, van het NIOO in Heteren en van de Wageningse universiteit, is de redacteur van het WOD bezig een dendrografische indeling van de Overijsselse dialecten te maken, op basis van het materiaal dat verzameld is in het woordenboek. De eerste classificatie ziet er boeiend uit: er laten zich zeven gebieden onderscheiden, die deels samenvallen met de algemene ideeën over hoe de dialecten in Overijssel zich tot elkaar verhouden, maar die er deels ook heel anders uitzien. Het dendrogram zal het uitgangspunt worden voor de hoofdstukindeling van een taalgids voor Overijssel, die op 31 me 2006 gepresenteerd werd. Deze taalgids, Mörn! genaamd, verschijnt in de serie waarin ook taalgidsen over Groningen (Goidag!) en Drenthe (Moi!) verschenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woordenboek van de Gelderse Dialecten (WGD)Voor de zusterafleveringen over het Rivierengebied en de Veluwe is het Huis afgerond, en op 25 november 2005 in het openluchtmuseum te Arnhem gespresenteerd. Inmiddels wordt verder gewerkt aan het afvragen, invoeren en redigeren van De Mens. Per 1 april 2005 is de tweede tranche van drie jaar ingegaan. Aan de afleveringen van het Rivierengebied wordt in Nijmegen gewerkt door Charlotte Giesbers (zie het betreffende regiobericht), en aan die voor de Veluwe in Kampen (IJsselacademie) door Harrie Scholtmeijer. Het verzenden van de vragenlijsten en het invoeren van de binnengekomen antwoorden gebeurt in Nijmegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staring Instituut, DoetinchemAan deze regionale instelling vinden belangrijke activiteiten plaats op het terrein van de streektaal van Achterhoek en Liemers. Eind 2004 verscheen het zevende deel van het Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten WALD. Daarmee zijn drie hoofddelen voltooid, namelijk: De mens en zien huus (Doetinchem 1984; inmiddels uitverkocht) De mens en de weerld, bestaande uit twee delen: -A (Doetinchem 1987) en -B (Doetinchem 1989) De mens, bestaande uit vier delen: -A (Doetinchem 1993; inmiddels uitverkocht), -B (Doetinchem 1996), -C (Doetinchem 2001), -D (Doetinchem 2004) In samenwerking met drs. Loes H. Maas wordt op het instituut gewerkt aan de serie Boerderij- en veldnamen in Achterhoek en Liemers. Reeds verschenen zijn: Boerderij- en veldnamen in Aalten (Doetinchem 2002) Boerderij- en veldnamen in Borculo (Doetinchem 1995; inmiddels uitverkocht) Boerderij- en veldnamen in Eibergen (Doetinchem 2004) Boerderij- en veldnamen in Gendringen (Doetinchem 2004) Boerderij- en veldnamen in Gorssel (Doetinchem 2000) Boerderij- en veldnamen in Hengelo (Doetinchem 1988; inmiddels uitverkocht) Boerderij- en veldnamen in Hummelo en Keppel (Doetinchem 1997; inmiddels uitverkocht) Boerderij- en veldnamen in Lochem (Doetinchem 2003) Boerderij- en veldnamen in Vorden (Doetinchem 1996; inmiddels uitverkocht) Boerderij- en veldnamen in Warnsveld (Doetinchem 1991) Boerderij- en veldnamen in Winterswijk (Doetinchem 1992; inmiddels uitverkocht) Boerderij- en veldnamen in Zelhem (Doetinchem 1998; inmiddels uitverkocht) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werkzaamheden streektaalconsulent aan het Staring InstituutSinds 15 januari 2002 is Geert Roelofs als streektaalconsulent aan het Staring Instituut werkzaam. Hij ontwikkelt lessen voor het basisonderwijs in delen van het gebied Achterhoek/Liemers. Hij onderhoudt ook de contacten met de medewerkers in het veld van het GRALD, dat is het project ‘Grammatica van Achterhoekse en Liemerse Dialecten’. De lijsten 1 t/m 19 zijn inmiddels verzonden. Ze worden met de regelmaat van de klok ingevuld en teruggestuurd naar het Staring Instituut. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ Radboud Universiteit NijmegenCharlotte GiesbersJoep Kruijsen: Vrijdag 1 april 2005 heeft Joep Kruijsen afscheid van zijn werk aan de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde en aan het Meertens Instituut genomen. Er is een feestelijk symposium op deze dag georganiseerd, met de titel Geluid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar spraak uit ontstond. Kru(i/ij)sen door de dialecten. Deze dag bestond uit een viertal lezingen:
Aan het eind van de symposiumdag kreeg Joep Kruijsen een vriendenboek met de titel Geluid waar spraak uit ontstond. Kru(i/ij)sen door de dialecten aangeboden, met daarin bijdragen van mensen die het pad van Joeps wetenschappelijk leven en carrière als geolinguïst en dialectoloog kruisten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jos SwanenbergPer 1 juli 2004 heeft Jos Swanenberg een (0.8 fte) aanstelling van een half jaar bij de Stichting ‘Het Brabants’ als streektaalfunctionaris gekregen, deze aanstelling is eind 2004 met een jaar verlengd tot eind 2005. Daarnaast heeft Jos via NWO een (0.2 fte) aanstelling bij D-Kwadraat, het digitaliseringsproject van de dialectwoordenboeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ton van de WijngaardPer 1 januari 2004 heeft Ton van de Wijngaard voor de komende drie jaar een aanstelling bij de RU Nijmegen gekregen, waarvan de helft door de provincie Limburg betaald wordt voor streektaalactiviteiten en de andere helft door de RU Nijmegen voor wetenschappelijk onderzoek, namelijk het schrijven van een dissertatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Charlotte GiesbersPer 1 april 2002 heeft Charlotte Giesbers een (0.5 fte) aanstelling gekregen tot eind 2007 voor het schrijven van de Rivierengebied-afleveringen ‘het huis, de mens en de wereld’ van het Woordenboek van de Gelderse Dialecten. Daarnaast heeft Charlotte via de RU Nijmegen, het Amt für Rheinische Landeskunde en de Euregio Rijn-Waal een (0.5 fte) aanstelling voor het schrijven van haar dissertatie ‘Dialect op de grens van twee talen, een grensoverschrijdend sociolinguïstisch en dialectologisch onderzoek in het Kleverlandse dialectgebied.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mariëtte LubbersMariëtte Lubbers heeft een vaste aanstelling bij de RU Nijmegen en redigeert de komende drie jaar aflevering 1.4 ‘karakter en gevoelens’ van het Woordenboek van de Limburgse Dialecten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Publicaties 2005
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ Universiteit Gent, Vakgroep Nederlandse TaalkundeJacques Van Keymeulen Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD)Het WVD kan na een periode van financiële krapte opnieuw wat ruimer ademhalen, dankzij een ruimhartige subsidie van de Universiteit zelf en een nieuw krediet van het FWO-Vlaanderen. In 2006 waren 4 nieuwe redacteuren aan de slag: Evelien Van Renterghem op een FWO-project om de opvraging van de Algemene Woordenschat af te ronden; Liesbet Triest, Matthias Lefebvre en Roxane Vandenberghe konden op het universitaire krediet aan de slag voor resp. de WVD-afleveringen over ‘Het Lichamelijke’, ‘School en Kinderspelen’, en Landbouw. Veronique De Tier (parttime consulent streektalen van Zeeland) en Tineke De Pauw werken verder aan resp. landbouwafleveringen en een tweede aflevering over ‘Het Innerlijke van de Mens’. Jacques Van Keymeulen verliet de redactie en werd docent Nederlandse Taalkunde en co-promotor van het WVD, naast Magda Devos. Op 27 mei 2005 werd in Sluis de 4de aflevering van deel III ‘Algemene Woordenschat’ gepresenteerd: ‘Karakter’ (door Tineke De Pauw en Magda Devos). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialecten (FAND)De Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialecten (FAND) is helemaal af. Het derde en laatste deel werd gepresenteerd op 22 april 2005 in Gent, tijdens het Taal- en Tongvalcolloquium, dat volledig aan de lopende atlasprojecten (FAND, MAND en SAND) gewijd was. De auteurs zijn Chris De Wulf, Jan Goossens en Johan Taeldeman. Dit finale deel, dat het consonantisme behandelt, is XXVII + 446 bladzijden dik en bevat 216 kaarten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (SAND)De Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, Deel 1 is van de hand van Sjef Barbiers, Hans Bennis, Gunther De Vogelaer, Magda Devos en Margreet van der Ham. Het eerste deel behandelt de ‘Pronomina, Congruentie en Vooropplaatsing’. Naast een Nederlandstalige versie is ook een Engelstalige versie voorzien (Amsterdam University Press). De SAND is aan het publiek voorgesteld op het ICLAVE-congres in Amsterdam (Meertens-Instituut), op 23 juni 2005. Deel 2, dat over onder meer negatie en variatie in werkwoordclusters zal handelen, is in volle voorbereiding en verschijnt naar verwachting in 2006. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere projectenVolgordevariatie binnen de tweeledige werkwoordelijke eindgroep in het Nederlands. Een diachroon corpusonderzoek van werkwoordsvolgorde met speciale aandacht voor concomitante volgordeveranderingen. Sinds oktober 2004 doet Evie Coussé (aspirant FWO) onderzoek naar woordvolgorde binnen de tweeledige werkwoordelijke eindgroep in de bijzin. Het bestaande onderzoek naar werkwoordsvolgorde beperkt zich te veel in tijd en ruimte. Zo werd vooral de geschreven standaardvariëtiet van het Nederlands onderzocht in de tweede helft van de twintigste eeuw. De variatielinguïstiek relativeert echter de huidige frequentieverhoudingen van de rode en groene volgorde in het AN. Bovendien heeft diachroon onderzoek aan het licht gebracht dat de volgorde in de werkwoordelijke eindgroep door de eeuwen heen verandert. Daarom zal in dit onderzoek werkwoordsvolgorde onderzocht worden op basis van een uitgebreid corpus met de variabelen tijd, ruimte en tekststijl. Om te beginnen zal het corpus teksten bevatten uit het laatste kwart van elke eeuw en dat vanaf de vroegste bronnen tot vandaag. Zo moeten mogelijke volgordeveranderingen door de eeuwen heen zichtbaar worden. Verder zullen per tijdssegment teksten uit drie dialectstreken verzameld worden: enerzijds uit Brabant en Holland vanwege hun cruciale rol in de opbouw van de standaardtaal en anderzijds uit de perifere en syntactisch vaak afwijkende regio westelijk Vlaanderen. Ten slotte wordt elk door tijd en ruimte bepaald segment pragmatisch gedifferentieerd, gezien het huidige onderscheid tussen spreek- en schrijftaal. Door zowel formele als informele teksten in het onderzoek te betrekken kan ook de diffusie van volgordevariatie in verschillende stijlregisters aan het licht komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwerving van een dialect als tweede taal. Een onderzoek naar de verwerving van de fonologie van het Maldegems.De doelstelling van het promotie-onderzoek van Kathy Rys (FWO-project) is zicht te krijgen op de verwerving van het fonologische systeem van dialect door kinderen die zijn opgevoed in het A.N. of een substandaardtalige variëteit. De verwerving van dialect als tweede taal wordt bestudeerd op basis van een corpus van gesproken data van Maldegemse jongeren. In onderzoek naar tweedetaalverwerving wordt vaak de nadruk gelegd op sociale en motivationele factoren en op de mate van blootstelling aan de tweede taal. In onderliggend onderzoek daarentegen wordt nagegaan hoe de mate van verwerving van verschillende fonologische A.N.-dialect-correspondenties beïnvloed wordt door een aantal linguïstische factoren, zoals: de frequentie (incidentie) van de onderzochte correspondenties in het lexicon, de mate van voorspelbaarheid van een fonologische correspondentie, de gebruiksfrequentie van de woorden waarop een correspondentie van toepassing is, de productiviteit van een A.N.-dialect-correspondentie en de regionale distributie van de dialectkenmerken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aspecten van syntaxis en semantiek van generische zinnen in het NederlandsHet onderzoek van Albert Oosterhof (assistent Nederlandse Taalkunde) heeft onder meer de structureel-semantische variatie in het Nederlands als onderwerp. Dat onderzoek richt zich in de eerste plaats op genericiteit, maar daarnaast komen ook andere verschijnselen aan bod (zoals polariteit). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GenericiteitIn dit onderzoek staat de vorm van generische DPs in verschillende dialecten centraal. Het blijkt dat in een aantal (met name Vlaamse) dialecten in generische contexten geen vormen met een definiet lidwoord gebruikt worden, in tegenstelling tot het Standaardnederlands. Het Fries is in dit opzicht ook interessant, omdat het alleen generische definiete enkelvouden (en geen meervouden) kent. Hierin komt het dus overeen met het Engels. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DeterminatorsysteemOok in het Gronings hebben generische DPs in de meeste gevallen geen bepaald lidwoord. Het blijkt echter dat het Gronings ook in andere betekenissen het definiete lidwoord weglaat. Het onderzoek richt zich op de vraag hoe het determinatorsysteem van Groningse dialecten meer in het algemeen beschreven kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PolariteitHet onderzoek gaat over het werkwoord doorgaan als negatief-polaire uitdrukking (NPU). Zoals bekend is er hier een Noord/Zuid-verschil: Vlamingen kennen een bepaald gebruik van doorgaan in positieve contexten, terwijl Nederlanders deze uitdrukking alleen in ‘negatieve’ (lees: non-veridicale) contexten inzetten. Corpusdata bevestigen dat doorgaan zich in het Nederlandse Nederlands inderdaad als een NPU gedraagt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Databank van veertiende-eeuwse niet-literaire Nederlandse teksten. Opbouw en linguïstisch onderzoek.In dit VNC-project (in samenwerking met o.a. de V.U. Amsterdam en de K.A.N.T.L. in Gent) werkt Chris De Wulf mee aan de uitbouw van een 14de-eeuwse-oorkonden-corpus. Het corpus zal als basis dienen voor zijn proefschrift, een 14de-eeuwse klankatlas, waarmee enkele theorieën over de klankontwikkeling in onze dialecten zullen worden getoetst. Het corpus zelf wordt op termijn ook ter beschikking gesteld voor alle onderzoekers. Het zal ongeveer 3500 oorkonden bevatten, evenwichtig gespreid over de Nederlanden / over de 14de eeuw, in de vorm van gelemmatiseerde en morfologisch gecodeerde transcripties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ Universiteit Antwerpen - Centrum voor Nederlandse Taal en spraak (CNTS)Hanne Kloots Georges De SchutterIn de periode 2002-2004 heeft Georges De Schutter over dialectologische onderwerpen vijf uitgebreide artikelen geschreven. Daarbij kwamen zowel fonologische en morfologische als syntactische aspecten aan bod. Te vermelden valt vooral het overzichtsartikel over de studie van de dialectsyntaxis in het themanummer ‘Dialectsyntaxis in bloei’ van Taal en Tongval (waar van Georges De Schutter samen met Magda Devos en Sjef Barbiers de redactie waargenomen heeft). Mede naar aanleiding van dit overzichtsartikel werd Georges De Schutter door het tijdschrift Nederlandse Taalkunde uitgenodigd om voor het jubileumnummer bij de tiende verjaardag van datzelfde tijdschrift een theoretisch artikel te schrijven over de relatie tussen de studie van de Nederlandse dialectsyntaxis en de theoretische linguïstiek. Verder heeft Georges De Schutter in de periode 2004-2005 meegewerkt aan het eerste deel van de Morfologische Atlas van de Nederlandse Dialecten. In dit eerste van twee delen (gewijd aan het zelfstandig naamwoord), droeg hij de verantwoordelijkheid voor de hoofdstukken over meervouds- en verkleinwoordvorming. Samen met Jan Nuyts schreef hij het boekje over het Antwerpse stadsdialect in de reeks Taal in Stad en Land, onder redactie van Nicoline van der Sijs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hanne KlootsOp 4 mei 2005 verdedigde Hanne Kloots (aspirant FWO) haar proefschrift Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en Nederland. In dit promotieonderzoek verwijst ‘vocaalreductie’ naar drie types van reductie: verdoffing, verkorting en deletie. Het verschijnsel werd bestudeerd in een corpus van ca. 40 uur spontaan gesproken Standaardnederlands. De proefpersonen waren 80 Vlaamse en 80 Nederlandse leraren Nederlands. Bij de selectie van de informanten werd rekening gehouden met de variabelen sekse, leeftijd en regio van herkomst. Er werden drie experimenten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgevoerd. De stimuli werden telkens (individueel) beoordeeld door drie beoordelaars via de internettoepassing wwstim. De eerste twee experimenten waren gericht op de studie van fonologisch lange klinkers in open syllaben van bisyllabische woorden met twee volle vocalen (bv. moment, status). In het derde experiment werd de uitspraak van het possessivum mijn onderzocht. Er werd gekeken naar de invloed van de variabelen land, regio, sekse, leeftijd, klemtoon, positie in het woord (eerste vs. tweede syllabe), type vocaal (/a/, /o/, /i/, /e/, /y/), woordfrequentie, spreeksnelheid en voorkomen in een (semi)-vaste uitdrukking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kim LuyckxIn het kader van het FLaVoR-project (Flexible Large Vocabulary Recognition, gesponsord door IWT) heeft Kim Luyckx onderzoek gedaan naar vocaal- en consonantinsertie. Deze studie kadert in een project dat de bouw van een spraakherkenner tot doel heeft. Door het systeem te leren in welke contexten een vocaal of consonant wordt ingevoegd, kan het aantal herkenningsfouten verminderd worden. Drie types insertie werden onderzocht aan de hand van een miljoen fonetisch getranscribeerde woorden uit het Corpus Gesproken Nederlands (CGN): sjwainsertie, Homorganic Glide Insertion en tussenklanken. We beschikten al over enkele fonetische en fonologische studies die deze fenomenen behandelen, maar er werd tot nog toe nog maar weinig systematisch empirisch onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van deze types van insertie in spontane spraak. Dit onderzoek probeert deze leemte op te vullen. Een belangrijke onderzoeksvraag is ook of er verschillen zijn tussen Nederlandse en Vlaamse spontane spraak wat betreft insertie. In het kader van hetzelfde project zal Kim Luyckx verder nog onderzoek uitvoeren naar deletie en substitutie van clusters, de uitspraak van clitics en degeminatie. Voor meer informatie: zie HTTP://WWW.CNTS.UA.AC.BE/~KIM | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reinhild VandekerckhoveReinhild Vandekerckhove werkt mee aan een onderzoek i.v.m. de ondertiteling van Nederlandstalige tv-programma's, begin 2005 uitgezonden door de Vlaamse zenders VRT en VTM (i.s.m. Annick De Houwer - Universiteit Antwerpen en Aline Remael - Hogeschool Antwerpen). In dit project zal o.a. aandacht worden besteed aan de correlatie ondertitelingspraktijk - variatie in het gesproken Nederlands. Momenteel verricht Reinhild Vandekerckhove onderzoek naar morfo-syntactische variatie in (a) de omgangstaal van jonge Vlaamse volwassenen (op basis van het Corpus Gesproken Nederlands) en in (b) de chattaal van Vlaamse tieners. Met dit onderzoek hoopt ze een nieuwe dimensie toe te voegen aan de discussie over de vraag of er zich in Vlaanderen al dan niet een autonoom Vlaams en informeel (sub)standaardiseringsproces voltrekt en hoe zich dat dan wel voltrekt. Verder verscheen in de herfst van 2005 het boek West-Vlaams (Magda Devos & Reinhild Vandekerckhove) in de reeks Taal in Stad en Land. In dit boek wordt aandacht besteed aan de positie van het West-Vlaams in het Zuid-Nederlandse dialectlandschap, de indeling van het West-Vlaams, de kenmerken van de West-Vlaamse dialecten, dialectverandering en dialectverlies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jo VerhoevenHet onderzoek van Jo Verhoeven situeert zich voornamelijk binnen de fonetiek van het Nederlands. De afgelopen jaren heeft hij studies gepubliceerd over regionale variatie betreffende de akoestische kenmerken van de klinkers in Vlaanderen, de verstemlozing van stemhebbende fricatieven en spreeksnelheid in Vlaanderen en Nederland. Momenteel begeleidt hij enkele afstudeerprojecten rond assimilatie en taalonzekerheid. Jo Verhoeven is werkzaam als onderzoeker binnen het project ‘Fonetische karakterisering van tonale dialecten’ i.s.m. de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit project heeft een aantal fundamentele inzichten opgeleverd in verband met de fonetische kenmerken van sleeptoon en stoottoon in Limburgse dialecten, met name die van Roermond, Weert, Tongeren, Hasselt en Hamont. Een derde aandachtspunt van Jo Verhoeven is de spraakpathologie met een bijzondere interesse voor het zg. Foreign Accent Syndrome, dysarthrie en spreekapraxie. Hiertoe wordt intensief samengewerkt met het Algemeen Ziekenhuis Middelheim (Antwerpen) en de Vrije Universiteit Brussel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ Universiteit Antwerpen - Onderzoeksgroep Taal, Media en Socialisatie (TaMeS)Hanne KlootsDe onderzoeksgroep Taal, Media en Socialisatie o.l.v. Annick De Houwer poogt verbanden te vinden tussen socialiserende omgeving (opvoeders, peer-group, media) en taalgebruik. In het kader van deze doelstelling werd er onderzoek verricht naar de variatie in de spraak van oudere gezinsleden tgov. kleuters (en de spraak van de kleuters zelf) in Antwerpse lagere middenklassegezinnen, en dit op basis van fonetische transcripties en een uiting-gebaseerd codeersysteem dat het toelaat om de graad van dialectgebruik in een conversatie te meten (transcripties beschikbaar via de CHILDES website HTTP://CHILDES.PSY.CMU.EDU/DATA/GERMANIC/DUTCH/). Tevens werd er op basis van gesprekken en enquêtes met Antwerpse ouders en grootouders gepeild naar de attitudes t.o.v. dialect- en standaardtaalgebruik, vooral dan in contacten met kinderen (dit is het werk van An Kuppens). Ook werd er via een etnolinguïstisch relevant attitude-instrument gepeild naar de attitudes van volwassenen t.o.v. variatie in kindertaal (dit i.s.m. Wolfgang Wölck, SUNY Buffalo, V.S.A.). Een tweede (meer recent) luik in het taalvariatie-onderzoek betreft het taalgebruik van Antwerpse jongeren, waarbij gegevens verzameld worden op basis van zowel (zelf)reportering als opnames van spontane spraak (ook i.s.m. An Kuppens). Verder loopt er nog een project i.s.m. Aline Remael (Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken, Antwerpen) en Reinhild Vandekerckhove, (Dept. Taalkunde, Universiteit Antwerpen) dat hiervoor reeds besproken is. |
|