Taal en Tongval. Jaargang 56
(2004)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans Debrabandere
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s-grafieën zijn ondubbelzinnige bewijzen, b.v. ±1285 Natendries; 1288 van den mers. Ook buiten Oudenaarde was dat zo: 1393 Wouter Dickibus in Kortrijk (Debrabandere 1970: 129), waarmee het dorp Dikkebus bedoeld wordt, 1089 Thicabusca; of in de syllabeauslaut 1398 Daneel de Vleeshauwere in Hulste (Debrabandere 1970: 461). Haast nog bewijskrachtiger zijn de hypercorrecte sch-grafieën in de auslaut: 1358 Symoens de Metsch, Kortrijk (Debrabandere 1970: 306), waar natuurlijk de Mets ‘metselaar’ had moeten staan; 1374 daer of wasghewijst... losch ende quite, KortrijkGa naar voetnoot(1), i.p.v. los. In Brugge 13e eeuw: tuusch ‘thuus’ (Van Haverbeke 1955: 86), z.d. overmijtsch ‘overmits’ (Van Loey 1976: 117). Het door Van Loey l.c. aangehaalde en door Cotman e.a. 2004: 196 overgenomen voorbeeld van hypercorrectie, lanschwert, is hier evenwel niet dienstig. Het woord betekent nl. niet ‘land's waard’, zoals Van Loey meende, maar ‘lang zwaard’, Mnl. lanc sweert. Het is veeleer een voorbeeld van metathesis cs/sc. Vgl. de familienamen Lancksweir(d)t, Lanckzweirt, Lancksweerd(t), Lanc(k)sweert, Lanksweerdt, Lanckxweerdt, Langsweir(d)t, Lanszweert, Lansweer(d)t, (volksetymologisch) Landsweer(d)t (Debrabandere 2003: 725). In de anlaut en de inlaut kan sc, en zelfs sch, m.i. aan niets anders beantwoorden dan aan sk-uitspraak. De spellingvariant sk laat geen andere interpretatie toe: Brugge: 1270 van den Zieselsken, 1279 vlaemsker peneghe, 1280 tuske, 1270 mersken, Pasken, tusken (Van Haverbeke 1955: 84-85); 1291 Johanni Scerre = 1293 Johannis Skerres = 1298 Johanni Scherre (Wyffels 1965: 264, 721, 854), 1281 Jacobo Scinkel = 1296 Jakemes Skinkel (Wyffels 1965: 19, 982); Oudenaarde: 1292 pasken, 1496 veske botere, van eenen boskelkyne, ghedosken, 1481 te paeske, 1496 meskelke (dim. van mersch). In plaatsnamen: 1241 juxta Buskerswerf = terras Ghiselini Buskers, Oostduinkerke; 15e eeuw Buskerhouc, Renescure (De Flou II, 1102). Zelfs in Latijnse teksten treedt de spelling sk = sc op. Kortrijk: 1197 Theobaldus de Skirevelda, d.i. Schiervelde op Roeselare-Buiten; 1199 Radulfus de Paskendale (Debrabandere 1980a: 57, 54), vgl. 1363 Gillis Passchendale (Debrabandere 1970: 342); -1300 ad obitum Agnetis de Plaske (Debrabandere 1980b: 146), nog als familienaam Van der Plasken = Van den Plasch = Van den Plas(sche) (Debrabandere 2003: 978); Ook de Romaanse squ-spelling kan alleen maar sk-uitspraak weergeven. Kortrijk: 1408 tote Pasquen eerst commende, 1412 Passchen.Ga naar voetnoot(2) Moeskroen; 1398 Hennequin Plasquaert, Crestienne Plasquaert (Debrabandere 1970, 351) voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plasca(e)rt, afleiding van Van den Plassche, nog als familienaam Plasskaert (Debrabandere 2003: 978); Gent: 1583 (hypercorrect) paesschil i.p.v. pasquil (Debrabandere 1977a: 41). Ook de volgende vindplaats (Hoebeke 1967: 593) wijst ondubbelzinnig op sk-uitspraak van sc: 1240 Walteri de Wasscenael voor Wasquehal (plaats tussen Rijsel en Roubaix). De sch-spelling lijkt op het eerste gezicht aan een [sχ]-uitspraak te beantwoorden. Dat sch nu [sχ] weergeeft, betekent nog niet dat die lettercombinatie altijd de huidige uitspraak weergegeven heeft, net zoals de huidige ij- en ie-spelling nu resp. een resp. diftongische en monoftongische uitspraak weergeven, maar oorspronkelijk voor resp. monoftongische en diftongische uitspraak stonden. M.i. is sch niet meer dan een spellingvariant van sc = sk. De interpretatie van sch als [sχ] is een ongeoorloofde projectie van de moderne Nederlandse uitspraak op het Middelnederlands. Dat de sch-spelling iets meer voorkwam voor palatale klinkers (schip, schepper) is normaal, want volgens de Latijnse en dus Romaanse spellingtraditie heeft de c alleen voor velare klinkers een k-waarde. Daarbij zien we geregeld ch-spelling met k-uitspraak optreden. Brugse voorbeelden: 1277 belch = 1279 belc, 1286 strechende = 1266 strecken, 1271 orchonden, 1288 penninch, z.d. dincharnatie (Van Haverbeke 1955: 83, 80, 86); Oudenaardse voorbeelden zijn: 1219 merch, 1238 curtenbroch = curtenbroc, 1291 heilbrouch, 13e e. buchs lant, 1330 chudekerke (= Coudekerque), 14e e. walebroch = walebrouc, 1317 machte ‘maakte’, 1361 kerch strate (Hoebeke 1967: 539); Kortrijkse: 1293 up den diich ‘dijk’Ga naar voetnoot(3); 1392 daer of dat men de scaelgen maecte daer mede dat tvoerseide torrekin ghedecht ‘gedekt’ was.Ga naar voetnoot(4) En een voorbeeld in Ingelmunster: 1377 Zegher Shaechs kindre = 1382 Zegher de Haec wonende was te Curtrike (Debrabandere 1970: 170). In dit licht wil ik - ten overvloede (zie Debrabandere 1977b)Ga naar voetnoot(5) - het sjibbolet scilt ende vrient nog even aanraken. Steunend op de Annales Gandenses, die de uitspraak van scilt omschreven als ‘clipeus in flamingo cum aspiratione’, verdedigde Blancquaert (1948: 87) een sk-uitspraak met aspiratie. Maar het is heel gevaarlijk zoveel fonetisch-wetenschappelijke waarde te hechten aan woorden van een 14e-eeuwse minderbroeder, die van fonetiek nog niets afwist. Zelfs de grote Jakob Grimm (1785-1863) had het over Buchstaben ‘letters’, terwijl hij eigenlijk klanken bedoelde. Blancquaert vertegenwoordigde eigenlijk nog de oude opvat- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ting van Frederichs 1893, die meende dat de Fransen geen sch konden uitspreken: ‘Mais fatalement ils criaient: skield en vriend!’ Hadden ze dat maar geroepen. De Bruggelingen zeiden namelijk in 1302 skilt, net als nu nog altijd de Kortrijkzanen. De spelling skinkel (zie boven) bij voorbeeld zegt genoeg. Waarom konden de Fransen dat woord niet accentvrij uitspreken? Het Frans heeft inderdaad wel de sk-klank, maar zelden in de anlaut. De Latijnse sc-, st- ontwikkelde zich in het oude Frans tot -esc, -est, b.v. stabulum > estable > étable, scolam > escole > école. M.i. hebben de Fransen eskilt ende vrient gezegd. En dan is er nog de sg-spelling, die alweer op [sχ]-uitspraak schijnt te wijzen, maar die m.i. eveneens een sk weergaf. Voorbeelden te over. Brugge: 1279, 1284 mensghe, 1279 van den Zieselsghen = 1270 Zieselsken, 1284 jaerleixgher, 1285 tusghen, 1291 Paesghen (Van Haverbeke 1955: 84-85); Oudenaarde: 1300 tusghen, 1312 van mersghe, van den bosghe, van den driesghe, Jan de cuusghe, paesghen (Hoebeke 1967: 591). Van Cleemput 1958 vermeldt in 1245 gilis filij busgers tegenover buskerlant. Nog omstreeks 1570 vinden we in Oudenaarde sc (d.i. sk) voor sg: Pierre Tuscamps >< 1508 Johannes Tusgans Gandensis (Debrabandere 2000). Zelfs Picardische plaatsnamen met onbetwistbare sk bevatten soms de sg-spelling. Oude vormen voor Ecaussines zijn: 1414-15 Escauchines, 1444-45 Scarcines, 1467 Sgarsines (Gilliodts-Van Severen 1883-85). De plaatsnaam Moeskroen (Fr. Mouscron) vinden we in een Harelbeekse oorkonde uit 1234 als Mosgeron gespeld.Ga naar voetnoot(6) En zo komen we ten slotte bij de sc van scraven = sgraven ‘des graven’. Voor Cotman e.a. (2004: 195) lijkt het, zoals ook voor Van Loey (1976: 118), ‘waarschijnlijker dat gevallen als scraven inverse spellingen zijn, die er eerder net op wijzen dat het sc-grafeem [sx]-waarde kon hebben’. Dat wil ik hier ten stelligste bestrijden en ontkrachten. Maar laten we eerst de vele andere voorbeelden aanhalen. Van Cleemput (1958: 401) gaf al de voorbeelden 1284 scraven man, 1297 tsceens boef ‘des gheens behoef’, scravenbrigghe ‘des graven brigghe’. Ook Van Haverbeke (1955: 84) geeft 1296 met scraven sculde = met sgraven sculde. Jacobs (1911: 278) noemt in 1383 haerscat ‘aarsgat’ in Brugge en in 1448 midscaders ‘mitsgaders’ in Kortrijk. Hoebeke (1967: 552) vindt in Oudenaarde tweemaal de spelling 1292 scoinsdages = (de)s goinsdages, te vergelijken met op den ersten goinsdach. Ook de 14e-eeuwse Kortrijkse persoonsnamen (Debrabandere 1970: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
164, 165, 168) illustreren het verschijnsel: 1376 joncvrauwe Maersianen Sgrants = 1395 jonfre Maertiane Scrans (genitiefmovering van de Grande), Kortrijk; 1398 Nees Scraven, Hannekin Scraven, Paesschaert Scraven, Pieter de Grave Callekin Sgraven, Waregem; 1398 Sare Scroeten, Calle Scroeten, Martine Scroeten (movering van de Gro(e)te), Grammene. Dat dat geen sc-spelling voor Nederlands sch [sχ] is, bewijst het dialect, waar in het Kortrijkse in deze positie, combinatie van s + g, nog altijd sk uitgesproken wordt. Een weesgegroetje ‘ave’ heet in het Kortrijks een weeskegroetje. Oudere volksmensen bidden (baden?) zelfs ‘weeskegroet Maria’. De verbinding ‘ons, wij, gij, zij gedrieën, gevieren enz.’ luidt onskendrien, wulderskendrien, gulderskendrien/gilderskendrien, zulderskendrien.Ga naar voetnoot(7) En dan is er het mooie voorbeeld van de vlasgaard, die Streuvels vlaschaard spelde, omdat hij vond dat een vlasakker niet omheind was en dus geen gaard kan zijn, en omdat hij het woord - ten onrechte - van vlasch afleidde. Wellicht was Streuvels geïnspireerd door Guido Gezelle, die in Loquela vlaschaard behandelde: ‘Vlaschakker, stik lands dat met vlasch bezaaid is, of staat om bezaaid te worden.... Wegens de spellinge vlaschaard (niet vlasgaard), z. De Bo, i.v. koornaard... Wijngaard, bo(om)-gaard zijn met - gaard, (engelsch gard-en, fr. jard-in) samengesteld, vlaschaard niet’. Dezelfde vergissing maakte de Woordenlijst van de Nederlandse Taal van 1954 door vlasaard te spellen.Ga naar voetnoot(8) De zesde uitgave (1924) van Van Dale spelde nog terecht vlasgaard, als Zuidn. gelabeld. Dat deed ook de eerste uitgave (1931) van Verschueren en zo stond het ook nog in de vierde druk van 1941. De achtste (1961), tiende (1976), elfde (1976) en de twaalfde (1992) uitgave van de Grote Van Dale vermelden het woord onder het trefwoord vlasaard (Vl.), maar nemen ook vlaschaard (1992 ‘geen erkende spelling’) op met verwijzing naar vlasaard. In de 11e uitgave van 1984 wordt er nog aan toegevoegd: ‘de uitspraak is vlasaard’. Dat is dan wel spellinguitspraak op basis van de verkeerde spelling. De dertiende uitgave van 1999 neemt alleen nog vlasaard op als (gew.). De Grote Koenen (1986) vermeldt vlaschaard ‘vlasakker’ als Zuid-Nederlands, verwijst naar de roman van Stijn Streuvels en geeft ook de correcte uitspraak vlasgaard. Kramers (199621) kent alleen vlasakker. Het enige moderne woordenboek met correcte informatie over het woord is de tiende uitgave van Verschueren: 1996, bewerkt door de naamkundige en lexicograaf dr. Frans Claes, wat alles verklaart. Claes neemt een lemma vlaschaard op, maar voegt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eraan toe: ‘eig. vlas-gaard, vgl. boomgaard’. Waarom zijn Gezelle, Streuvels, de Woordenlijst en Van Dale verkeerd? Omdat het woord vlasch niet bestaat en nooit bestaan heeft (behalve in hypercorrecte spellingen). Dat hadden Gezelle en De Bo moeten weten, want zelfs in het Kortrijkse met zijn sk-uitspraak zeggen ze wel wasken en plasken ‘wassen en plassen’, maar niet ‘vlaskers’, dat zijn vlassers ‘vlasbewerkers’. En ook de uitdrukking ons Here ne vlassenen baard andoen ‘schijnheilig doen’ toont dat aan. En dat is klankhistorisch helemaal normaal. Vlas beantwoordt aan Duits Flachs, Engels flax, zoals was aan resp. Wachs, wax, os aan Ochse, ox, waarbij de s klankwettig uit Germ. χs geëvolueerd is. Vgl. de plaatsnaam Texel, uit te spreken tessel. Het woord vlaschaard kan dus geen afleiding zijn van vlas en kan alleen worden verklaard als vlasgaard (Debrabandere 1967). En dat woord wordt in het Kortrijkse nog altijd als vlaskaar(t) ['vlɑskɔr] uitgesproken, met sk zoals in bovengenoemd weeskegroetje en in Middelnederlands scraven ‘sgraven’. En daarmee spoort de constatering dat in het West-Vlaamse gebied waar aan de Kortrijkse sk de uitspraak sjch [ʃχ] beantwoordt, ook deze sk < sg tot sjch gevolueerd is: vlasjgaard, weesjgegroet, 't isjgoed. Ik meen hiermee voldoende te hebben aangetoond dat Middelvlaams sc aan een sk-klank beantwoordde, ook in scraven met sc < sg. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|