Taal en Tongval. Jaargang 54
(2002)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans Debrabandere
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd het gewone woord voor hetgeen wij verstaan door omroepen, afkondigen, ter algemeene kennis brengen’. En ook Kiliaan vermeldt kraeyéren ‘cornicari; vociferari, proclamare’. De vergelijking greieren/craeyeren gaat niet op omdat ook craeyeren geen frequentatief van kraaien is. Het MNW wist het al: ‘Deze vormen zijn ontstaan onder den invloed van romaansche, overgenomen uit ofra. crier,... nl. criëren, cryeeren’. We kunnen het ook anders formuleren: kraaieren is een contaminatie van kraaien en criëren, resp. Fr. crier. Ook Kiliaan vermeldt kriéren/kraeyéren als fland. naast elkaar ‘proclamare, gal. crier’.
Hoe moet greieren dan wel worden verklaard? Greieren gaat gewoon terug op Oudfrans greer, greier, graier, graer ‘goedkeuren, toestaan, toestemmen in’ (Godefroy IV, 344; FEW IV, 250)Ga naar voetnoot1. En deze betekenis past uitstekend bij de werkwoorden die erop volgen: willekeuren ‘goedvinden, goedkeuren’ en otrijeren, d.i. otroyeren ‘goedkeuren, toestemmen, machtigen’. Zulke pleonastische opsommingen van synoniemen zijn typisch voor de taal van die oorkonden. De voorbeelden bij Godefroy zijn ook volkomen analoog:
Vooral de teksten uit 1244 en 1262 laten zien hoe greer en otroier in hetzelfde verband, in één adem genoemd worden, net zoals in onze Middelnederlandse tekst: greieren, otrijeren. Ook R. Mantou 203 noteert het Franse werkwoord greer, greeir in Franstalige teksten in Vlaanderen en zij omschrijft de betekenis als ‘donner son accord à’:
Oudfrans/Middelfrans greer is een afleiding van Oudfrans gré ‘toestemming, instemming’ < Lat. gratum ‘wat aangenaam is, goedvinden, wens’ (Rey). We kennen het nog in Fr. à son gré, bon gré, mal gré, agréer, agréable, agrément. Middelfrans grée betekent ‘goedkeuring van een akte’. Mantou vermeldt trouwens niet alleen gré ‘toestemming’ (pour chou il ot le gré dou signeur), maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook de afleiding greemant, greement: 1305 choses ki uteles, pourfitables ou necessares sunt ou seront a devans greemans, otrois et rathifications; 1305 as devant dis greemens, otrois, ratifications. Het Middelfranse gré(e) herkennen we uiteraard in Mnl. grei(e) ‘wil, welgevallen’. Het Middelnederlands kende trouwens niet alleen greieren, maar ook greien ‘behagen, aanstaan, bevallen’ (MNW II, 2122; VMNW II, 1766). Kiliaan vermeldt ghereyen en hypercorrect greyden ‘placere’. Ook het West-Vlaams (De Bo) kent (kende) grei ‘lust, voldoening, wens’ en het ervan afgeleide werkwoord greien ‘aangenaam zijn, behagen, bevallen’. Het MNW leidt het werkwoord terecht af van grei ‘of, meer waarschijnlijk, rechtstreeks van fr. gréer, graer’. En ook het WNT en het VMNW brengen greien tot greer, greier terug. Dat laatste vind ik evenwel juist minder waarschijnlijk. Greien is m.i. een afleiding van grei/gré, terwijl greieren op greer teruggaat.
Ik hoop hiermee duidelijk te hebben aangetoond dat Vroegmnl. greieren niet ‘afkondigen’ betekent, maar ‘goedkeuren’ en dat het geen frequentatief is van greien, maar teruggaat op Oudfrans greer ‘goedkeuren’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|