dialecten op basis van enerzijds een rijk, door hem opgezet archief met opnamen van spontane dialectgesprekken en anderzijds een dicht net van syntactische licentiaatsverhandelingen die onder zijn (bege)leiding ontstaan waren. Helaas, de tijd was er nog wel, maar niet meer de energie en de gezondheid om dat reuzenwerk tot een goed einde te brengen.
Met professor Vanacker verliezen we iemand die altijd genereus en correct zijn deel van het ‘grote werk’ verricht heeft.
Zelf beschouwde hij zijn onderwijstaak als een absolute prioriteit. Zijn allerbeste krachten wou hij wijden aan een degelijke initiatie van zijn studenten in de Nederlandse taalkunde. Hij hanteerde daarbij een sobere stijl, waarbij een ogenschijnlijke afstandelijkheid als camouflage leek te (moeten) fungeren voor een oprecht engagement. Hij slaagde erin zijn studenten het gevoel te geven dat ze ‘au sérieux’ genomen werden en dat ze op een objectieve kans mochten rekenen. Ze gedenken hem dankbaar en met respect.
Als wetenschapsman zal hij samen met de oudere Gerrit Overdiep de geschiedenis van de nederlandistiek ingaan als pionier van het syntactische onderzoek van de Ndl. dialecten. Alleen al in dit tijdschrift publiceerde hij een tiental heel waardevolle syntactische bijdragen. Al in 1949 werd die reeks door de toen 28-jarige Vanacker geopend met wat velen nu nog altijd als zijn origineelste en boeiendste opstel beschouwen: dat over congruerende voegwoorden, een thema dat sedertdien nog wel vaker behandeld is in de Ndl. dialectologie. In 1994 werd er aan die uitermate fascinerende thematiek zelfs een volledig Meertens-colloquium gewijd (cf. E. Hoekstra en C. Smits (red.): Vervoegde voegwoorden. Amsterdam, Cahier nr. 9 van het Meertens-Instituut, 1997).
Op het vlak van de organisatie van het taalkundig onderzoek zal professor Vanackers naam ook steeds verbonden blijven met het nu al heel ver gevorderde en kwalitatief erg hoogstaande Woordenboek van de Vlaamse dialecten (1979 -). Dat project was weliswaar geïnitieerd door z'n voorganger Pée, maar zodra de werkzaamheden startten in 1972 tot z'n emeritaat in 1986 heeft Frits Vanacker zich enorm ingezet voor de continuering van dit uiterst waardevolle project.
Dit is ook de plaats om zijn inzet voor een kwaliteitsverbetering van het Nederlands in Vlaanderen te memoreren en te loven. Hij deed dat zowel in zijn lessen als in de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal (later Vereniging voor Algemeen Nederlands) en het tijdschrift Nu Nog (later Nederlands van Nu). Geheel in de sfeer van die tijd ijverde hij weliswaar voor een zo sterk mogelijke aansluiting bij het taalgebruik van het Noorden, maar als