Taal en Tongval. Jaargang 51
(1999)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G. Croenen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de onuitgegeven teksten waren bovendien aan Gysseling bekend, die ze in het Corpus een nummer toekende, maar omdat ze onbeschikbaar waren ontbreekt in het Corpus ervan een tekstuitgave. Enkele van de teksten die hier worden uitgegeven, had ik opgemerkt tijdens archiefonderzoek in het kader van mijn promotieonderzoek naar de Brabantse middeleeuwse adel. Deze verzameling teksten, die eigenlijk vrij toevallig was ontstaan, heb ik later aangevuld door enkele gerichte steekproeven in archieven waarvan - op basis van het Corpus - kon worden aangenomen dat Gysseling ze niet had geëxcerpeerd. Van de meeste hier uitgegeven teksten is het goed begrijpelijk dat ze aan de aandacht van Gysseling waren ontsnapt. Gysseling was werkzaam bij het Rijksarchief en bij het onderzoek voor zijn Corpus had hij meestal directe toegang tot de magazijnen, waar hij rechtstreeks kon werken op de charterverzamelingen. Deze manier van werken was bijzonder geschikt wanneer de charters materieel apart van de rest van het archief werden bewaard en chronologisch in charterdozen waren geborgen. Wanneer echter de charters niet apart waren geplaatst en/of wanneer de orde in de charterdozen - gewild of ongewild - niet chronologisch was, had dit als gevolg dat Gysseling bepaalde stukken miste. Dit verklaart waarom hij de hier uitgegeven nrs. 25 en 26 over het hoofd heeft gezien. Gysseling paste zijn ‘brute kracht’-methode natuurlijk niet blindelings toe. Hij doorzocht gericht die archieven waar hij Middelnederlandse charters verwachtte. In veel mindere mate steunde hij zich op bronnenpublikaties, inventarissen en informatie uit de secundaire literatuur. Dit verklaart waarom hij blijkbaar naliet om een aantal verzamelingen te doorzoeken waarvan de inhoud bij voorbaat moeilijk te voorspellen was omdat de stukken niet in hun oorspronkelijk archiefverband werden bewaard. Zo kende Gysseling bijvoorbeeld het charter niet van de Vlaamse graaf dat in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel in de handschriftenverzameling wordt bewaard, hoewel het reeds in 1841 was gesignaleerd en uitgegeven (hier nr. 29).Ga naar voetnoot1 Om gelijkaardige redenen miste hij verder de vijf Brugse charters in het familiearchief Barthels-Vercammen, dat onderdeel uitmaakt van het zgn. Genealogisch fonds op het Antwerpse stadsarchief (hier nrs. 3-6 en 10).Ga naar voetnoot2 Het Genea- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
logisch fonds bevat voor de rest vooral 16de- tot 18de-eeuws materiaal betreffende Antwerpse families. In het archief van instellingen die zich in Franstalig gebied bevonden, verwachtte Gysseling blijkbaar ook geen Middel-Nederlands materiaal. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de oorkonden over de Brugse refugie van de Henegouwse abdij van Cambron en andere Middelnederlandse oorkonden betreffende het goederenbezit, gekopieerd in het 13de-eeuws cartularium van deze abdij, aan zijn aandacht zijn ontsnapt, hoewel deze teksten eveneens reeds lang waren uitgegeven (hier nrs. 7-8, 11-12, 14-24 en 28) en Gysseling zich bewust was van het feit dat Cambron bezittingen had in Vlaanderen (Corpus nr. 802).Ga naar voetnoot3 Gysseling zag natuurlijk de bestaande bronnenpublikaties niet helemaal over het hoofd, maar hij raadpleegde vooral de taalkundige tekstpublikaties. Op basis van Wilhelm 1932-1986 kende hij de Middelnederlandse teksten die vóór de Tweede Wereldoorlog op het stadsarchief van Lübeck werden bewaard (hier nrs. 1, 9 en 27). Hij gaf ze een nummer in het Corpus, maar omdat deze stukken na de oorlog onbeschikbaar waren geworden, kon hij ze niet uitgeven. Sinds enkele jaren is het bestand echter teruggekeerd naar Lübeck. Het is niet onmogelijk dat andere teksten die Gysseling wel kende maar die voor hem onbereikbaar waren, tegenwoordig weer beschikbaar zijn.Ga naar voetnoot4 Een geval apart wordt gevormd door de drie Hollandse teksten die hier worden uitgegeven en waarvan de originelen worden bewaard in het rijksarchief te Bergen (hier nrs. 2, 13 en 30). Het is onduidelijk waarom Gysseling hen niet opnam. Hij kende immers het Bergense depot, waar hij charters en cartularia had geraadpleegd voor zijn proefschrift en voor het Corpus (Gysseling 1960: I, 21; Corpus, nr. 11). In 1965, nadat hij het werk aan het Corpus had aangevat, voorzag hij dat hij te Bergen talrijke Middelnederlandse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teksten zou vinden (Gysseling 1965: 80). Het Henegouwse grafelijk archief te Bergen bevatte sinds de personele unie tussen Henegouwen en Holland immers talrijke documenten betreffende Holland, waaronder een reeks Hollandse stukken die in 1300 was overgebracht uit Den Haag (Wymans 1978). Toen Bergen in 1940 werd gebombardeerd door het Duitse leger, ging een groot deel van het rijksarchief in de vlammen op. Het grafelijk archief was echter één van de voornaamste bestanden die aan de brand ontsnapten (Faider 1940; Verriest 1942; Louant 1946). Het is dan ook bijzonder vreemd dat Gysseling in 1977, toen hij zijn Corpus publiceerde, niet minder dan 27 charters uit het Bergense archief uitgaf, echter niet naar de originelen maar naar foto's die Prof. H. de Boor hem had geschonken en naar foto's uit het documentatieapparaat van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, zogenaamd omdat de originelen in 1940 waren verbrand.Ga naar voetnoot5 J.W.J. Burgers, tijdlang wetenschappelijk medewerker aan het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, bezorgde in zijn aanvulling op het Corpus tekstedities van zes charters die zich te Bergen bevinden (Burgers 1993: 187-191, 194-195). Van een zevende charter meende ook hij dat het verloren was gegaan in 1940, reden waarom hij het uitgaf op basis van een foto uit dezelfde collectie (Burgers 1993: 196-197).Ga naar voetnoot6 Dit alles is des te vreemder daar de vroegere bewerkers van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland wel degelijk op de hoogte waren van het bestaan van de originelen te Bergen.Ga naar voetnoot7 Burgers geeft er in zijn proefschrift trouwens verder ook blijk van de originelen te Bergen te hebben geraadpleegd.Ga naar voetnoot8 De verklaring voor deze vreemde gang van zaken ligt waarschijn- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk hierin dat Gysseling zich had laten misleiden door de onbekendheid van de Nederlandse archivarissen met het archief te Bergen.Ga naar voetnoot9 Pas in het midden van de jaren '70 schijnt men in Den Haag plots beseft te hebben dat het grafelijk archief de brand van 1940 had overleefd, waarna men vergeefs poogde om de Hollandse charters uit dit archief naar Den Haag te laten overbrengen (Wymans 1978; Wymans en Fox 1979; Kort 1983). Tegen die tijd was het manuscript van het Corpus echter al afgesloten, zodat de teksten uit Bergen niet meer konden worden opgenomen (Gysseling 1977, dl. 5, VII).Ga naar voetnoot10 Het belang van deze aanvulling zal moeten worden uitgemaakt door verder taalkundig, historisch en paleografisch onderzoek.Ga naar voetnoot11 De meeste teksten in het Corpus zijn van Vlaamse oorsprong en het is dan ook niet verwonderlijk dat in deze aanvulling ongeveer vijf teksten op zes Vlaams zijn, en dan bovendien nog meestal afkomstig uit Brugge. De drie schepenoorkonden van het Brugse Vrije (nrs. 3, 4 en 10) sluiten aan bij een reeds indrukwekkend aantal oorkonden uitgevaardigd door deze oorkonders: 722 oorkonden uitgegeven in het Corpus en de aanvullingen.Ga naar voetnoot12 De twee nieuwe oorkonden van de schepenen van het Sijseelse (nrs. 5 en 6) brengt het aantal teksten uitgevaardigd door deze oorkonders op 83. Interessant zijn de twaalf Brugse schepenoorkonden (nrs. 11-12, 15-23 en 28) die een substantiële aanvulling vormen op de slechts 49 Brugse schepenoorkonden die reeds waren uitgegeven. Interessant zijn ook de twee nieuwe oorkonden van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre (nrs. 9 en 29): zij vormen een mooi complement op | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zeven originele grafelijke Middelnederlandse oorkonden in het Corpus.Ga naar voetnoot13 Middelnederlandse oorkonden van de pastoor van Axel in Zeeuws-Vlaanderen (nrs. 7 en 14) waren nog niet bekend evenmin als oorkonden van de schepenen van het Brabantse Tildonk (nr. 25). Van Gerard van Aa (nr. 26) waren reeds vier oorkonden uitgegeven in het Corpus (Corpus, nrs. 907, 1102, 1543 en 1646). Dordrecht (hier nrs. 13 en 30) was reeds goed vertegenwoordigd in het Corpus, met 32 schepenoorkonden en talrijke andere oorkonden, rekeningen, statuten en bronnen van boekhoudkundige aard. De 30 nieuwe Middelnederlandse oorkonden worden hier diplomatisch uitgegeven op een manier die conform de uitgaven in het Corpus is. Afkortingen worden opgelost maar gecursiveerd. Het einde van de regel wordt aangegeven met ‘/’, einde van de pagina met ‘//’. Verwijzingen naar afschriften, uitgaven en regesten zijn niet exhaustief. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruikte literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1golden te brucghe. Die waghen weeds .vij. d. diet bringhet. Ene 2carre .iij½ d. Een s[cip .v]ij.Ga naar voetnoota d. Die weedt coopt vander cupe .ø. 3Torceel met corden .iiij. d. Sonder cor-/den .ij. d. Jnt huutvaren. 4ende niet int inuaren. Ende die torceele br[ingh]en.Ga naar voetnootb ende die 5coopmanscepe vanden torceelen gheuen / om andre coopmanscepe 6in baerteringhen daer toe rijst meerre tolne. Die meeste tolne es te 7nemene. ende die minste te / latene vander barteringhen. Ende es de 8minste tolne ghegheuen me salse. meersen toter meester tolnen. 9Van elken / wullinen lakene dat men binnen brucghe coepet. die 10vreemde coepere es sculdich .iiij. d. daer mede es dat pac quite / int 11huutuaren. Die deker hude .ij. d. diese bringht. Die halue deker .i. d. 12Maer esser min of meer dan .½. deker. van elker / huud ø. Dies 13ghelike diese coopt. Ende .i. scip met buckes uellen. ende met 14alrehande ruwer ware besleghen ouer thoeft. es / sculdich .iiij. d. 15Ende dat niet besleghen es van elker deker .ij. d. Ende vander 16haluer deker .i. d. Maer esser min of meer dan / een half deker. van 17elken velle .ø. waghene met wullen. ysere. loede. coppere. ten. 18rosinen. huden. onghebonden. ende onuercocht / Jnt dore varen .i. 19d. Een vat wijns. zeem[s. as]schen.Ga naar voetnootc pex. staels. smers. roets. olien. 20smouts. botren. wijnsteens. aysijns. / ende andre uate die niet en 21behoren ter karken; hute ghesteken ti[m]mereGa naar voetnootd met graeuwerke. van 22elken vate .iiij. d. / vanden vremden diet bringhet. Die vremde diet 23coopt. vanden vate .iiij. d. van enen costelette .ij. d. Een vremde 24/ die bringhet .i. kist. met swaerden. of met stale .iiij. d. Die vremde 25die dit coopt vander .Marc. iij. d. Een frayeel vighen / .ij. d. diet 26bringht. ende diet coopt. ende dies ghelike vanden rosinen. Vanden 27bake van .v. scellinghen sterlingorum .ø. daer beneden niet. / daer 28bouen .i. d. Ende vlec van .v. scellinghen sterlingorum .i. d. min 29niet. daer bouen vander .Marc. iij. d. Een paer molensteene .ij. d. 30Ene quarne / ø. Een slijpsteen .i. d. Van ere nieuwer kist ghecocht .i. 31d. Van ere ouder kist niet. Eens vulres com .i. d. Die coopt of 32vercoopt / Scute met borde .i. d. Sonder bord .ø. Die vreemde die 33zout coopt. de waghen .ij. d. Dat scip zout .iiij. d. Van honeghe / dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1men bringhet in ketelen. in cupen of i[n]Ga naar voetnoota enen vate met bodeme .ij. 2d. Een vat met hoeft ketele .iiij. d. Die zac .ij. d. / Ende wat dat .i. 3mensche coopt te sinen cleedene niet. Ende cleedren of cruud. Jof 4alrehande goed dat die coopman coepet te / sinen boef. jof ter 5gheerre boef die hi heuet te becostene. daer of ne sal hi niet gheuen. 6Ende van kaneuetse. ende van lininen / te beslane daer of en es die 7coopman niet sculdich. Scip met wullen. met holte. met wine. met 8wouden. met .i. stier-/roeder bachter .iiij. Jn die zide hanghende .ii. 9d. Jnt incomen ende int huituaren. Scip aleman .i. d. Scipt wullen. 10y-/sers. copers. tens. loeds. die ter waghe behoren. Jof ten honderde. 11dat onuercocht es. vanden scepe .iiij. d. Jnt huitvaren / waghen met 12houte .i. d. De onioen dat men heet chibolen. ende loec coopt. 13vanden .xv. scouen .ij. d. Dat hondert velts / dat die vremde coopt 14.iiij. d. Clocke .ij. d. die men bringhet. Torseel baterie .ij. d. ketel .ij. 15d. Sijnre meer in .i. band. / iiij. d. Telm jof timmer graeuwerx 16onuercocht .iiij. d. Dosine coussen .iij. d. wat dat die weghere 17weghet. zonder was ende / wulle vander waghe dat die vremde 18coopt .ij. d. sijt gheweghen of ongheweghen. van vercochten wasse 19die vremde coepere / es sculdich .viij. d. van tolnen. ende van 20weghene. eist gheweghen of nes. Vanden zacke wullen vercocht 21ende gheweghen. die / vremde coepere van .ij. waghen .viij. d. van 22tollen ende van weghene. Weghement niet .viij. d. Van alune. van 23greynen. pepere. / comine. amandelen. ende van dier ghelike dat 24der waghe toe behord. diet bringhet vander karke .iiij. d. Diet coopt 25/ vander .Marc. iij. d. ende daer mede eist quite int huitvaren. Ende 26thondert. copers. tens. staels. ende dies ghelike. vercocht elc / 27hondert .i. d. van tolnen ende van weghene. Ende tgrote hondert 28wouden vercocht. gheweghen. es of en es .ij. d. Die coopt ene / coe 29.i. d. Die vercoopt .i. d. Die coopt .i. calf .ø. diet vercoept .ø. Die 30vercoept .i. pert .ij. d. Diet coept .ij. d. van .ij. scapen .ø. / Sijnre 31meer vander .Marc. iij. d. coepere ende vercoepere. Van .i. swine 32van .v. s. sterlingorum .i. d. daer beneden niet. Van .v s. wert 33wullen. / of garens .i. d. daer beneden. Maer gadermense bi deele 34vander .Marc. iij. d. Bringmen garen in zacken. of up waghenen / 35weder men dat updoet. of afdoet. die zac. ij. d. diet bringhet. Ende 36die coepere vander .Marc. iij. d. Die bale wullins garens .ij. d. / diet 37bringhet. Een bedde .ij. d. Ene tike .i. d. Scip gheladen met corne | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.iiij. d. van tolnen. ende van metene. Sijnt al-/rehande maten van 2elker mate .i. d. Die vercoopt hommele vanden hoede van .v. s. .i. d. 3Van tolnen. ende van metene. Dies / ghelike van lijnzade. vander 4Marc .iij. d. Golt iof zeluer enne ghelt gheene tolne. Vort alle dese 5tolnen die men gheuet int / huituaren. die salmen scriuen. ende 6houden yscreuen .ij. jaer. Ende dat men metten voertolleden goede 7coopt binden .ij. Jaren / wat goede dat es. dat salmen hem ofslaen. 8Ende waerd dat .i. coopman voerde .i. male. Jof bisaetse uter port. 9daer of / ne soudi gheenen tolne gheuen. wilde hi verclaren bi siere 10sekerhede. dat daer gheen goud in ware dat hi voort / uercopen 11wilde. / 12DitGa naar voetnoota es die costume vander tolne vander thoroud maerct; vanden 13eersten daghe vander maerct totien dat die achterste. / toghedach 14gheleden es; enne gheefmen gheene tolne. Van perden. van coen. 15no van gherande beesten. Ende dat sal men weten / dat men gheene 16tolne gheeft van negheerande dinghe die men binder maerct 17vercoopt. Maer alse men dinghe / huut voert. vercocht of onuercocht. 18so ghelt men dat recht dat daer toe staet. dat het huituaert. Ende 19men sal weten / so wat dinghe dat men huituoerd onuercocht. van 20alGa naar voetnootb dien dat upten waghen es; en es men nemmeer sculdich. dan .i. / 21.d. int huitvaren. Sijn de dinghen die men huitvoert vercocht. men 22ghelt dat recht dat daer toe staet. Voort al dat / inden waghen es; es 23sculdich .i. d. Als men wulle huitvoert vercocht ende gheweghen. 24Van elker waghe es hi sculdich / .i. d. int huitvaren. Ende wulle 25vercocht ende ongheweghen van elken sacke van .ij. waghen .v. d. 26int huitvaren. / Die deker huden die vercocht zijn .i. d. Eist leder 27gheuettet ende vercocht. die deker .ij. d. int huitvaren. Torseel ghe-28/bonden ende vercocht .iiij. d. int huitvaren. Torseel met houtinen 29naghelen ghenaghelt .ij. d. Die waghe was int / huitvaren .iiij. d. dat 30vercocht es. ende van weghene .iiij. d. Die waghe roets van weghene 31.iiij. d. van huitvaerne / .i. d. Ende dat selue van smere. Ende 32thondert copers. tens. ende al dat men bi honderde weghet. en ghelt 33nemmeer van / weghene dan .i. d. Als men huitvoert dat gheweghen 34es bi honderde. men es nemmeer sculdich van dat upten wa-/ghen 35es. dan .i. d. int huitvaren. Een bareel staels vercocht inthuitvaren 36.iiij. d. Een scoef ysers .ø. Elke karke / vercocht Jnt huitvaren .iiij. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1d. Brouwers ketel inthuitvaren .iiij. d. sijnre meer in .i. band nemmeer 2dan .iiij d. ketel / een lettel minder .ij. d. Sijnre meer in enen band. 3nemmeer dan .ij. d. ketel van .v. s. ø. vanden vercochten .i. d. / 4voerdmense inden waghen. van elken waghene .iiij. d. Bedde 5vercocht .iiij. d. kiste ghesloten .iiij. d. vngheslo-/ten .ij. d. Slijpsteen 6.ij. d. Molensteen .ij. d. Quarne .ø. Een laken vercocht. ende bi hem 7alleene huitghedraghen Jnt / huitvaren .ij. d. Eist ghesneden .i. d. 8Die coopt laken te sinen boef. Jof enen andren te cleedene dat men 9huit / draghet .i. d. Die pane coopt mede te cleedene hoedaen dat zi 10zijn, bont of anders .i. d. Int huitvaren. Van allen din-/ghen die hier 11nv onghenoomt sijn, die te brucghe comen. of bi lande of bi watre, 12die in de thoroud maerct niet / ne quamen ter tijt die hier gheseit es. 13Men nemet te brucghe vanden coopmans vanden keyserrike als 14men / eer ghewone es. Als van wullen die men bringhet bi scepe. 15Jofse vercocht zi. jof en zi. vanden scepe .iiij. d. Dier / ghelike van 16houte. van corne. ende van allen andren dinghen die men bringhet 17met scepe gheladen .iiij. d. van allen / dinghen die men weghet bi 18waghen vander waghe .iij. d. bealuen dat was. ende int huitvaren .i. 19d. Elc vat wijns / asschen. zeems, olien, pex soltes. meeds. aysijns. 20Jof ketels .iiij. d. Int huitvaren. Costelet .ij. d. jnt huitvaren. zac / jof 21ketels .ij. d. Ende frayeel vighen jof rosinen .ij. d. Inthuivaren. / 22DitGa naar voetnoota es die ordinandche vanden lone uanden makelaers. Men 23hadde van elken zacke wullen .xij. sterlingorum. van elken / .C. 24vachten .iiij. d. sterlingorum. Van ere last ossenhuden .x. s. goeder 25ouder payen. Van eer last coehuden .iij. virlinghen goeder payen / 26van .i. dusent scoueswerx dat men vercoepet buten jaermaercten .ij. 27s. parisis. ende dat men vercoept binnen jaermaercten .xl. d. / van-28der dusent. Vort meer van allen werke dat men vercoopt ende dat 29ghelt beneden .xvj. .Marc. salmen gheuen .xij. parisis vander / 30dusent. Vort meer vander dusent sceuenissen .vj. d. parisis. Van 31copere. van tene. van ysere. ende dier ghelike. Vanden .C. i. d. 32parisis. / van elker waghe was .vj. d. parisis. Vanden voedre loods 33.ij. s. parisis. Van .C. Marc zeluers weghende .iiij. parisis. vanden 34uercoepere. / vanden bullione quiczeluers .iiij. d. sterlingorum. Van 35elker .Marc. goudes .xij. d. parisis. Van elkenGa naar voetnootb corten vate wijns / 36.ij. s. parisis. Van elken vate aysijns .vj. d. sterlingorum. Van elken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1vate olien. toillien. ende sardeyn smoute. Vanden vate .xij. d. / 2sterlingorum. vanden voedre zalsmoutes .ij. s. parisis. van alre vet-3ter ware die men bi waghe vercoopt. vander waghe .i. d. sterling-4orum. / Van ghinghebere. pepere. van caneele. ende van cottoen-5gaerne. Van elker bale .ij. s. parisis. Van cottoen wullen vanden 6.hon-/derde .xij. d. parisis. van zedeware. ende van alrehande cleenre 7specerie van elken ponde .i. d. tornoois. Vanden .C. greynen .xij. d. 8/ sterlingorum. vander bale brizilien .xij. d. sterlingorum. Van 9buxuellen vander last .viij. s. parisis. Vander last gheets vellen .iiij. 10s. parisis. Vander dosinen / cordewaens .iiij. d. parisis. Vander 11dosinen basaens .ij. d. parisis. Vander dusent hazenuel .ij. s. parisis. 12Van alre maniere van / pelletrie vanden honderde .iiij. d. parisis. 13Vanden .C. clipplinghes .iiij. d. parisis. Van alrehande cleenen ban-14den also hasschen. van / elken sticke .i. d. sterlingorum. Van alre-15handen groten banden. also vrankenvordsche. ende bremsche. ende 16zolinghe. Van elken sticke .iij. d. sterlingorum. / Van elker cleenre 17tunnen also pex. ende ter ende hars .i. d. parisis. Vander groter 18intauenant Vanden cinteuere harpoyses .i. d. parisis. Van / paerlen 19vanden ponde .vj. d. parisis. Vanden honderde liewandes ende 20kaneuetses .i. d. sterlingorum. Van alrehande corne sonder van 21euenen / ende van haueren. Van elken hoede .ø. Vanden honderde 22euener ende haueren .iij. s. parisis. Van elken bake .i. parisis. Van 23elken / vlecke .ø. Vanden honderde copperrokes .i. d. parisis. Van-24der dieker zabesuellen .i. d. parisis. vander dieker calfuellen .i. 25parisis. Van alre-/hande oesterscher wullen. Vander waghe .xij. d. 26parisis. Van alrehande lininen gaerne dat ghesponnen es. Vanden / 27honderder .iiij. parisis. Van elken timmere hermeluellen .i. d. 28sterlingorum. van elken timmer lasten .ij. parisis. Van ottere ende 29van beuere / vanden timmere .iij. d. sterlingorum. Vanden honderde 30vlasses .i. d. sterlingorum. Ende vanden kippe vlasses .i. d. 31sterlingorum. vander dieker ree-/uellen .i. d. parisis. vander dieker 32eliushuden .vj. d. sterlingorum. vander dieker hertes huden .iij. d. 33sterlingorum. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A. Origineel: Bergen, Archives de l'État, Trésorerie des comtes 2de Hainaut, charter nr. 74. Perkament (H 62 mm links en 58 mm 3rechts, B 203 mm bovenaan en 205 mm onderaan); oorspronkelijk 4bezegeld met aangekondigd zegel op enkele perkamenten staart, 5zegel en staart verdwenen. In dorso: (18de e.) Hainaut Hollande 6succession. - (18de e.) 1273 Cap 28. - (18de e.) DD. 14. - (18de e.) 78 t. - (19de e.) 72. 8Uitgaven: a) L.P.C. Van den Bergh, Oorkondenboek van Hol-9land en Zeeland tot het einde van het Hollandsche huis, dl. 2, 10Amsterdam/'s-Gravenhage, 1872, p. 111, nr. 251. - b) J.G. Kruis-11heer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl. 3, As-12sen/Maastricht, 1992, p. 726, nr. 1634, naar A. 13Vermelding: G. Wymans, Inventaire analytique du chartrier de 14la Trésorerie des comtes de Hainaut, Brussel, 1985, p. 30, nr. 74 15(met de verkeerde datum 31 oktober? 1273).
17wi Margriethe grauinne van Henneberg doen Cont Hem allen 18die desen lettere zien dat Wi Onser / lieuer zoster vrowe aleyde van 19Henegowen Hebben quithe ghe scouden van al dien goede / dat 20onse moder be zat In Haren lesten dach Ende van al dien tuiste die 21wi tgeghen har / Hadden Omme dit goet Ende dit Orconde wi met 22Onsen zeghel dese lettere was ghe/gheuen na die ghe borte Ons 23Heren .Mo.CCo.lxxiiio jar Sincsauende - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
253. Brugge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.xx. s. redditus. - (tweede helft 15de e.) vp .iij. ymete lands. - (15de 2e.) in leffinghen. - (16de e.) leffinghe. - (17de e.) 1273. - (17de e.) 3vacat.
5Reinvard vergodeleuen soene dideric die vos woutre sere hakets 6soene Clais sere hughes soene / dideric van soore. boidin f. alards 7ende Olivir van der haghe wie scepen van den vrien / doen teuerstane 8allen den goenen die dese lettren sullen zien ende horen lesen dat 9vore ons / cam. Heinoet monnards soene ende adelisa zin wif ende 10gauen vp te wetteliker ghifte mestre / heinrike van tielt den canonec 11van sinte marien in brughe te harlede kerke beofGa naar voetnoota / van sinte marien 12van drien ymete lands lichtelic min of lichtelic me lighende in 13leffinghe / prochghie ende binnen Skamerlings ambochte ende es 14gheeten strinc ende zedelinc ende lighen zuedoest / van sinen huse 15ende of zuedalf leghet hannin monds lant ende benorthalf loept die 16ym[en]eGa naar voetnootb / wech ende beost halfGa naar voetnootc leghet des vorseider kerca lant 17van Sinte mar[ie]nGa naar voetnootd ende bewestalf [leghet]Ga naar voetnoote / hannins lant f. 18hannekins ende sie weddent hem tewette tewarne wech ende lant 19eghin lant / ende quite lant ende der kerca vrieneghindome Ende al 20dit vorseide lant gaf weder dese vor/seide mester heinric van der 21kerca haluer van sinte marien desen vorseiden heinoet monnard/ 22soene te ewelike cense om xx s. tsyars goeder vlamscherGa naar voetnootf peneghen 23tegheldene elx iars die / ene helt sinte ians messe mids zomers ende 24die ander helt te sinte bauesmesse ende half / coepe ende half 25versteruenesse ende om. dat wieGa naar voetnootg scepen dit kennen ende wie wil-26len dat / dit vast bliue ende ghestade. so hebben wie scepen dese 27lettren bezeghelt met onse / zeghellen dit was ghewed ende ghedaen 28des vriendaghes na sinte andrise daghe / int iaer ons heren als me 29scriift zin incarnation mo cco lxxo tercio - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Brugge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1hem te / wette tewarne wech ende lant eghin lant endeGa naar voetnoota quite lant 2ende ter kerca vrieneghindome. vort al dit / vorseide lant gaf weder 3dese vorseide mester henric van der kerca haluen van sinte marien 4desen / vorseiden jorise filius lammekins moids te ewelike cense 5om xl s. tsiars goeder vlamscher peneghen teghelde/ne elx jars. 6dene helt sinte ians messe ende die ander helt sinte bauesmesse. 7ende half coepe ende versteruenesse / ende om dat wie scepen 8willen dat dese ghifte vast bliue ende ghestade so hebben wi scepen 9an dese lettren / gheanghen onse zeghellen dit was ghedaen des 10vriendaghes na sinte andrise daghe jnt iar ons heren / alsme scriift 11zin incarnation mo cco lxxo tercio - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Brugge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1heinrike den jonghen. den canonec / van sinte marien in brugghe. te 2vorseider kerca boef van sinte marien. tve ym[e]te land[s]Ga naar voetnoota / lichtelic 3me of lichtelic min. lighende. in hodel[em]Ga naar voetnootb in prochghie. ende 4binnen den ambochte / van den ziecelschen. dat es bi namen die 5hofstede. dar hie vp woent. [..]ier s[.]aen. ende tve / lin[e]n. lighen 6vp ten northofstede ende vp te catstart. ende sie weddents hem 7tewette tewarne / wech ende lant.. ende quite lant. ter vorseider 8kerca vrieghindome. vortGa naar voetnootc. al dese tve ymete / lants. ghaf weder 9[d]ie vorseide mester heinric die canonec. van der vorseider [k]erca 10haluen die[n] / vo[r]s[ei]de michiele joiarde. te eruelike sense. omme. 11acht scelleghe t[s]yars go[e]der vl[a]mscher / penegh[e]n te 12ghelde[n]e telker alfer mey[e]. elx iars. ende in kennesse v[an d]e[s]er 13dinc d[at] soe vast / blive ende ghestade. so hebben wie vors[ei]de 14[s]cepenen van den ziecelschen dese lettren huthanghen/de beseghelt 15met onse zeghellen. dit was ghedaen vor ons tsfrindaghes vore 16mede / winter int iaer ons heren als men scriift siin incarnation 17.mo.cco.lxxo.vo in die maent van december | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
206. Brugge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17 verdwenen, zegels 2-6 uit groene was nog aanwezig. In facie: (op 2de plica, boven de zegelbevestiging, 16de e.) vander biest vander 3lo vtenbroeke vander he vanden lene fockere schardau. - (in de 4bovenmarge 17de e.) 1281. In dorso: (eerste helft 14de e.) carta 5willelmi walen in oedelem. - (andere hand eerste helft 14de e.) 6carta willelmi walen in oedelem copia facta est. - (midden 14de e.) 7xx iiij. s. - (tweede helft 14de e.) abc. - (andere hand tweede helft 814de e.) carta de v .mensuris. - (16de e.) OJGa naar voetnoota.
10heineman vander biest willem vander lo. oste vten broeke. 11Riquaerd vander he. Diedric vanden lene. Jan die fockre. Ende 12willem van scar/dau wie scepenen vanden sieseelscen doen tewetene 13allen den goenen die dese lettren zullen zien Jof horen lesen Dat 14quamen voer ons / willem die wale ende mabelie sijn wijf. Ende 15Gauen wetteleke ghifte Janne blancarde den clerc ter kerke boef 16van sinte marien in brucghe / van viue ymete lands lichteleic meer 17Jof min licghende indie prochie van oedelem ende binden ambochte 18vanden sieseelscen. Jn ere stede / heet die lo bachte auesoeten van 19bachten. dats tewetene van enen belec houd tve ymete. Noerd van-20den beleke een half ymet. vp berilo / een half ymet daer bi naest der 21kerke lande. tve linen. ende tusscen bouers ende lamsin houwex 22viere linen. Ende sie weddets hem / te wette tewaerne ieghen elken 23mensce wech ende land ende quite land. te deser voerseider kerke 24van sinte marien Rechten eghindoeme / voerd doen wie tewetene 25wie voerseide scepene dat dese voerseide Jan blancard die clerc Gaf 26weder vp vanderkerke haluen / van sinte marie alse die goene dies 27wel macht hadde. te eerueleken Chense desen voerseiden willem 28den wale. al dit voer/seide land omme viere ende tvintich scheleghe 29goeder vlaemscer peneghen tsiaers tegheldene in elc Jaer dene helt / 30te sinte bamesse ende dander helt te sinte marien lichtemesse Ende 31een pond was tecope ende teversteruenesse alst ghe/vallet Ende 32omme dat wie voerseide scepenen vanden zieseelscen waren ouer 33dese sticken ende dat wie willen datse / bliue vast ende ghestade so 34hebben wi tekennessen dese lettren ghezeghelt met onsen zeghelen 35vthanghende dit was / ghedaen in sinte baselis auende Jnt Jaer ons 36heren als men screef sijn incarnation dusent tvehondert vierwar/uen 37tvintich ende een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Axel en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelfde hand. Chronologisch sluiten zij niet helemaal aan op de groep 2van Oudfranse oorkonden, gedateerd tussen 1293 en 1297 en geko-3pieerd door een andere hand, die er onmiddellijk aan vooraf gaat (fo 4164 ro-169 vo, nr. LVII en LIX-LXIIII). De hand die deze Oud-5Franse oorkonden schreef, kopieerde verder ook elders in het 6cartularium Latijnse en Oudfranse teksten (fo 62 vo-66 ro, 102 vo-7104 ro, 128 vo-129 vo, 219 ro-219 vo, 253 ro-253 vo, 284 vo-285 vo, 8307 vo-309 ro, 332 ro). Vermoedellijk sloeg deze kopiist de Middel-9Nederlandse teksten over omwille van moeilijkheden die hij had 10met de taal. De Middelnederlanse teksten zijn waarschijnlijk on-11middellijk na de Oudfranse gekopieerd, dus ca. 1297. Enkele evi-12dente verschrijvingen en de soms vreemde woordscheiding in de 13afschriften van de oorkonden van 1282 en 1290 doen vermoeden 14dat deze scribent niet Nederlandstalig was of althans moeite had 15met sommige woorden of passages in de oorkonden. Deze scribent 16was waarschijnlijk een monnik van Cambron. 17Typische transcriptiefouten bij de afschriften van deze oorkonde 18en van de andere Middelnederlandse oorkonden in het cartularium 19van Cambron zijn de verwisselingen van letters of combinaties van 20letters die paleografisch gezien erg op elkaar gelijken (s en f, f en c, 21e en o, in en m). Het onderscheid tussen deze letters of combinaties 22is in het cartularium evenwel duidelijk te maken.
24littera que loquitur de diko de stripial. lxv / 25¶ Wi Jacob proechipape in axele enc/e willem groe-/tinamaGa naar voetnoota 26capellaen in dese vorseide stede allen / den ghenendie dese lettre 27zullen zien of ho-/ren lesen saluut ende kennesse der wareiden, / Wi 28maken hu alencont, dat willem calwaert / wel bedoecht binnen 29zinen ghesonden liue quam vor ons, ende gaf inpure alemoesenen / 30der kerken van cameron dien diich die / tsinen lande behoerde 31welch diich leghet / instripee an harelieden diich van cameroen // 32ende om dat dit vast en de ghestade zal ziin / ende bliven, zo ebben 33wi dese letre ghezeghelt / met onsen zeghelen ghegheuen int jhaer 34ons / heren als men screef dusentiich tuwe on-/dert ende een ende 35tachtenciithGa naar voetnootb, den andren / daech na sente marien liicht misse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Gavere ? en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1paleografisch gezien verstaanbare fouten in de transcriptie (ofre 2i.p.v. ofte, nit i.p.v. int) en vooral door het ongewone et waar men 3ende verwacht: hier zal het origineel ongetwijfeld een &-ligatuur 4hebben gehad die een Franstalige scribent automatisch voluit schreef 5als et.
7Carta Rassonis de Gaure /.de .xij. boneriis mori de /.Cornage 8.xlix. / 9IC Rase riddere / etGa naar voetnoota here van Gauere doe te / verstane alle den 10ghenen die dese lettren sullen zien ofreGa naar voetnootb horen lesen dat ic der / 11kerken van Camberon, hebbe ghegheuen quite al min recht dat icGa naar voetnootc 12ghehaddet soude hebben van ride ghelde van tuael/uen buenren 13mors die welke sie cochte / iegen minen here den graue, In orcons/ 14cep van desen lettren die welke sijn ghe/seghelt met minen segele 15etGa naar voetnootd waren ghegheuen nitGa naar voetnoote Jaer onseren alse men scri/vet .m.cc. vire 16waruen tuintiech etGa naar voetnootf tue / stonderdaghesGa naar voetnootg na pasken Jn die maent 17van aprile | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
209. Vlaanderen, grafelijke kanselarij
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Ioannis de Ghistele ordinatio theolenaria Bruggensis, in usum 2mercatorum Alemanniae edita 1282. Flandriae. 3Uitgaven: a) G.F.C.B. Sartorius von Waltershausen, Urkund-4liche Geschichte des Ursprungs der deutschen Hanse, ed. J.M. 5Lappenberg, dl. 2, Hamburg, 1830, pp. 121-123, nr. 45, naar A. - b) 6[Karl Koppmann], Die Recessen und andere Akten der Hansetage 7von 1256-1430, dl. 1: Hansetage von 1256-1370, Leipzig, 1870, 8pp. 12-14, nr. 23, naar A - c) F. Wilhelm, Corpus der altdeutschen 9Originalurkunden bis zum Jahr 1300, dl. 1, Lahr, 1932, pp. 475-10476, nr. 538, naar A. 11Vermelding: M. Gysseling, Corpus van Middelnederlandse tek-12sten. Reeks I: Ambtelijke bescheiden, dl. 1, p. 650, nr. 420.
14Deze tekst is uitgegeven op basis van een microfilm. De afme-15tingen zijn verstrekt door het Archiv der Hansestadt Lübeck. Op de 16microfilm zijn wel de zegelstaarten maar niet de zegels zichtbaar.
18Uvi wijt Graue van vlaendre ende marchis van Namur doen te 19wetene allen den goenen die dese lettren sullen sien ende horen 20lesen dat bi ons Ende bi mijn here / janne van Ghistele wies die 21tolne es van brucghe. Ende bi.. Schepenen van diere zelver stede es 22ghemaect die ordenance die hier na coemt. Dat es te wetene dat / het 23ne gheorlouet niet vort wart meer den tolnare van brucghe dat hi 24weghe jof doe weghen bi pondre, Ne ware hi sal weghen ende doen 25weghen al ene bi scalen / Ende hier bi gheorlouet het elken portre 26van brucghe te hebbene scalen in sijn huus ende ghewichte tote 27sestich ponden weghens Omme te leuerne tgoet dat hi vercopt / 28Ende het es te wetene dat Niemene nes sculdich te leuerne ne ware 29ene maniere van goede Ende van enen cope bin enen daghe tenen 30mensche Ende ne ware tote sestich / ponden, sonder boshede ende 31sonder quade behendichede, Ende die meer ghewichts helde jof 32ander sins woeghe jof leuerde danne hier voren gheseid es ende 33daer of / verwonnen worde hi soude wesen in mesdaden van sestich 34scheleghen ende soude verliesen tghewichte dat hi hadde bouen 35sestich ponden. Ende van deser boete soude die / here van van lande 36hebben dene helt. Die tolnare tvierendel. Ende stede van brucghe 37tvierendel. Ende dit sal men onderuinden bi.. Schepenen van brucghe 38also dicken / als sies sullen sijn versocht van den tolnare. Ende die 39tolnare van brucghe es sculdich te hebbene twe zekere steden, Die 40ene bi sinte jans brucghe. Ende die / andre vp die marct van brucghe.1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende in elke van desen tween steden es hi sculdich te hebbene 2scalen ende ghewichte ghenoech Ende enen ghesuornen weghere 3die altoes / sal bliuen in elke van desen steden. Ende hi es sculdich 4te hebbene. viere andre ghesuorne weghers met den vorseiden tween 5weghers die sullen gaen al omme ende omme / omme te weghene in 6allen steden van brucghe daers behoef sal sijn. Ende dese vorseide 7weghers sijn sculdich te doene haren eed dat si sullen gaen met den 8goenen diese / erst versoken sal sonder letten. Ende hier bi es sculdich 9die tolnare te hebbene scalen ende ghewichte ghenoech omme Elken 10mensche te berechtene in elke stede daers / noot sal wesen. Ende 11hier bi es hi sculdich elken mensche rechtleke te weghene ende te 12gheuene sijn rechte ghewichte dat men heet recht cloue ghewichte. 13Ende hi es / sculdich sine handen te doene. van den scalen. Ende 14dochte den copere jof doen vercopere dat die weghere onrecht dade 15jnt weghen daer mochte hi weder spreken / met houeschen worden 16sonder mesdaet. Ende die tolnare es sculdich te hebbene sijn recht 17van weghene also als ment hier vortmaels heuet ghevsert te gheuene 18van/den pondre, sonder ghifte jof belof te hebbene. Ende Elc 19vercopere es sculdich tgoet dat hi vercopt te leuerne in die scalen, 20Ende diet copt est sculdich te doene vten scalen. Ende hets te wet-21ene dat in so wat steden dat die vorseide weghers sullen gaen omme 22weghen buten den tween steden vorseid es sculdich die tolnare te 23leuerne / sijn ghewichte omme weghen daers behoef sal sijn. Ende 24ware dat zake dat in dese vorseide dinghe jof in dinghen diere of 25comen mochten ware iewet te beterne / men est sculdich te toghene 26den here vander tolne ende hi est sculdich te beterne, Ende beterde 27hies niet die here van den lande maghet betren bi.. Schepenen van 28brucghe / Ende jn orconscepen van desen dinghen gheordenert also 29als vorseid es hebben wi Onsen zeghel ghedaen doen aen dese 30lettren met den zeghele sheren van ghistele vornoemt Ende / den 31zeghel van der stede van brucghe vorseid. Die waren ghegheuen jnt 32jaer van grace. Dusentich. twehondert. vier waruen twintich ende 33twe. Sdinxenda/ghes na deNGa naar voetnoota dach van der triniteit. Ende dese lettren 34hebben beiaghet die copmanne van Ost tallen copmanne behoef. 35Ende dit was ghedaen als die vorseide Date van desen lettren spreket. 36- - - - - - - - - - - - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. Brugge
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Min here bouden die broekere rudder. DiedricGa naar voetnoota die vos hughe die 2grote hughe vanden houe Jan die weuel / Gheraerd die weuel. willem 3die corte ende Jan mond.. Wie scepenen vanden vrien doen / te 4wetene allen den goenen die dese lettren sullen sien ende horen 5lesen dat camen voer ons / willem f. lams van Gherlem ende Glorie 6sijn wijf ende Gauen wetteleke ghifte ver / Marien van vtkerke van 7viere ymete lands lichteleic meer Jof min licghende binden / 8ambochte ende binder prochie van lisseweghe of noerdhalf 9hugheman f. agheten of westhalf / anden waterganc. tere stede heet 10margriete moenins hofstede. Ende sie wedden hare / alsdit voerseide 11land tewette tewaeme ieghen elken mensche wech ende land ende / 12quite land ende sonder scult. te deser voerseider verMarien vrien 13eghindoeme / vord doen wie tewetene wie voerseide scepenen van-14den vrien dat dese voerseide / verMarie van vtkerke Gaf weder vp 15wetteleke te eerveleken chense desen / voerseiden willemme f. lams 16van gherlem ende Glorien sinen wiue. dese selue voerseide / viere 17ymete lands. omme dartich sceleghe goeder vlaemscher peneghen 18siaers / eweleke tegheldene in elc jaer dene helt te sinte Jans messe 19middelsomers ende dander / helt temedewintere daer naest comende. 20Ende tehaluen cope ende tehalue verster/uenesse alst ghevallet Ende 21omme dat wie voerseide scepenen vanden vrien / waren over dese 22sticken ende dat wie willen datse vast bliue ende ghestade / so 23hebben wie tekennessen dese lettren ghezeghelt met onsen zeg-24helen vthan/ghende dit was ghedaen saterdaghes voer sinte symoens 25ende sinte Juds daghe / Jnt Jaer ons heren als men screef incarnation 26dusent tve hondert / ende tve ende tachtentich - - - - - - - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Niclais Calkers, aan dezelfde abdij een rente heeft geschonken van 211 d. Vlaams 's jaars gevestigd op dezelfde hofstede.
4A. Origineel: niet voorhanden. 5B. Afschrift ca. 1285, in een toevoeging op het oudste cartularium 6van Cambron, het zgn. Vetus cartularium Camberonense, naar A. 7Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, archief 8abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 179 ro, onder .lamprenesse., nr. 9XXI. 10Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 11pp. 523-524, nr. XXI, naar B.
13Deze oorkonde staat als voorlaatste gekopieerd in een groep 14oorkonden (fo 177 vo-179 vo) die werd afgeschreven door dezelfde 15hand die ook nr. 8 kopieerde en die werkzaam was tot in 1285 (zie 16kopregest bij nr. 8). Nr. 11 is echter afgeschreven door een andere 17hand, die echter contemporain moet zijn en dus ook ca. 1285 moet 18worden gedateerd. Ook deze scribent zal wel een monnik van 19Cambron zijn geweest.
21Carta que loquitur de domo / .nostra in brughis. xxi. / 22UUi. Pauels. / die calkere. Alard .f. ser. alards. meus / provensin. 23Roblot cant. Ende Pieter bach-/ter hallen, schpenenGa naar voetnoota in Brugghe 24te dien / tiden. dat dese dinc vore ons was gheda-/en. Doen te 25wetene allen den ghenen. die / dese lettren sullen zien. ende horen. 26ende / lesen. dat quam vor ons als vore schepen-/nen. mester Gillis 27bonin. deken van sente / Donaes in Brucghe. Ende gaf halm. ende / 28wettelike gifte. Dans Eustase moenec van / Camroen, ter kerke boef 29van Camroen. van / zestien schelegen. ende neghene peneghen. / 30vlamsch peneghen tsiars, Jaerliker renten-/licghende binden 31scependoeme van Bruc-/ghe, vpten hoec van der olystrate, an dof-/ 32stede daer thuis van Camroen vp staet. - / Voert so quam vor ons 33voerseiden scepenen / jonvrowe adelise .f. ser Niclais calkers. ende 34gaf / halm ende wettelike ghifte desen vorseiden dans / Eustase. 35teser vorseider kerke boef van / elleuen peneghen vlamsch thiars. 36Jaerlis-/cher renten. licghende an dese vorseide of-/stede. Ende sie 37wedden hem teser vorseiden / kerke boef, elkerliic ouer sin hoeft. al | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1dese vor-/seide rente tewetten te waerne, ieghen / elken mensche. 2Ende omme dat wi vor-/seide scepenen stonden ouer dese wettelikeGa naar voetnoota 3/ ghiften. Ende wi willen dat soe vast bliue / zeker ende ghestade. 4hebben wie dese lette-/ren te kennessen vtanghende ghezeghelt / 5met onsen zeghelen. Dit was ghedaen / sint Donaes in die kerke 6saterdaghes vor / sinte Jans daghe middels somers - - Anno domini 7.mo. cco. lxxxo. quarto - - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1012. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1dien / tiden dat dese dinc vore ons was ghedaen. doen / te weten 2allen den ghenen die dese lettren sullen / zien ende oren lesen. dat 3quamen vore ons als vore / scepenen. willem de Calkere ende ver 4Cateline sien wief / ende gauen halme ende wettelike gifhte dans 5JustaesGa naar voetnoota /Ga naar voetnootb monc van Cambron ter kerke boef van cambron / van 6drie ende thuinttich penneghen vlamsche. // thiars iaerliecer renten 7ligghende vp de pot-/trie vp ten hoec van den alyestraetkine. andie / 8zelue ofstede dat thues van Cambron vp staet / .Ende die willem de 9Calkere ende ver Cateline sien wief / vorseid wedden ende beloef-10den dien vorseiden dans / Justase die .xxiij. peneghen vlamch thiars 11vor-/seit ter vorseider kerke boef van Cambron te-/wetten te warne 12ter kerke boef vamGa naar voetnootc Cambron vor-/seit rechten vrien ende ghindomeGa naar voetnootd 13Jeghen elken / menske. Ende omme dat wie voerseide sce-/penen. 14stonden ouer dese gifte ende wie hier / over gheropen waren als 15ouer scepenen / ende wie willen dat dese dinc vast ende ystadich / 16bliue. So hebben wie dese lettren te kennes-/sen gheseghelt met 17onsen seghelen hut-/anghenden. - Dit was ghedaen wons-/daghes 18vore sente Marien Magdalenen dach. / Anno domini .Mo. cco. lxxxo. 19vio. - - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. Nieuwpoort?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Uitgave: a) L.P.C. Van den Bergh, Oorkondenboek van Hol-2land en Zeeland tot het einde van het Hollandsche huis, dl. 2, Am-3sterdam/'s-Gravenhage, 1872, pp. 400-401, nr. 869, naar een later 4afschrift (met de datering zonder jaartal (1293?)). 5Vermelding: G. Wymans, Inventaire analytique du chartrier de 6la Trésorerie des comtes de Hainaut, Brussel, 1985, p. 42, nr. 131 7(met de datum s.d. [na 1283]).
9Deze tekst is ongedateerd. Algemene paleografische kenmerken 10wijzen er echter op dat we met een 13de-eeuws geschrift te doen 11hebben. Een benaderende datering is af te leiden uit de biografische 12gegevens van de in deze tekst vermelde personen: Gijsbrecht en 13Wouter van Langerak en heer Arnold [van Liesveld] leefden alle-14maal in het laatste kwart van de 13de eeuw. Voor Gijsbrecht van 15Langerak, zie Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. 3, nr. 161778 en dl. 4, nr. 2108; voor Wouter van Langerak zie Corpus, pp. 17308, 1051, 1054, 1056, 1057, 1271, 1275, 2526 en 2527 en H. 18Toll, R. Fruin, ‘De heeren van het Gooi en Langerak tot het jaar 191375’, In: Verslagen en mededeelingen van de Vereeniging tot 20uitgaaf der bronnen van het oude vaderlandsche recht, 5e deel, 3, 211906, 143-186, hier 169-171; voor Arnold van Liesveld zie J.W. 22Groesbeek, ‘Van Liesveld’, In: De Nederlandsche leeuw, 69, 1952, 23274-286. Het charter van Nieuwpoort, dat in deze tekst wordt ge-24noemd, dateert van 28 april 1283 (Oorkondenboek van Holland en 25Zeeland, dl. 4, nr. 2108). Deze datum fungeert dus als absolute 26terminus post quem. Vermoedelijk is de tekst slechts enkele jaren 27daarna te dateren, aangezien Gijsbrecht van Langerak na 1283 niet 28meer in de bronnen voorkomt en zijn opvolger Wouter voor het 29eerst in 1285 in de bronnen verschijnt. E.C. Dijkhof, die een uit-30gave van deze tekst voorbereidt voor het Oorkondenboek van Hol-31land en Zeeland (te verschijnen in dl. 6, Addenda, nr. 2275bis) ziet 32paleografische verwantschap tussen de hand die deze tekst schreef 33en Dordtse handen uit de jaren 1280. Op basis van de paleografische 34en historische gegevens dateert hij de tekst ca. 1285-1286.
36Dit es die dare warijt van den dike dat wouter van langherake 37ende die goede liede van nierporte / ommedinghenden na der 38nyerhemrade kenisse. alsmen die hofsteden vt gaef, so gaef men 39elken manne / sijn hofstede omme dri scellinghe. des jaers, ende 40elken manne sijn dijc vor sijn hofstede tebiwaren binnen dervrihede | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1/ Doe gheviel dat een hofstede quade dar dit ghedinghe af comet, 2dat gibrecht van langherake hem onsach / dat hi dar scade af liden 3soude. ende ving den man die. die hofstede biseyten haddenGa naar voetnoota ende 4leeden in den steen, Dar na / quamen des ghevanghen brodere ende 5sine maghe, ende borgheden vt, alle dien dijc ewelike thehouden. 6sonder / gibrechts scade of ymannens, dar nae wart ghesproken met 7haren arnoude, dat hi die borgenGa naar voetnootb cuitscout / ende pande die van der 8nyerporte met wouter van langherake sonder vonneysse van den 9coste van dien vorgheseyden dike / Doe quamen des grauen manne 10die wonen binnen der nierporte, ende clagheden den baeliu dat sij 11tonrechte ghepandet / waren van enen dike dar hi scouwer af ware 12van des heren weghe, Dar leidehi hem enen dach alse / terechten 13ende daghet daer al die gheene die hi dar scoudich was te daghen, 14dar quamen die vter nyerporte / ende clagheden dar ouer wouter 15vanGa naar voetnootc langherake dat hise ghepandet hadde tonrechte buten den baeliu 16ende / buten den hemraet, woude der wouter eit jegen segghen hine 17hadse tonrechte ghepandet. des droeghen / sij kennisse an den baeliu 18ende die te rechte met hem kennen souden, doe warghewiset dat hi / 19kennen soude met dien hemraet dar hi den wartGa naar voetnootd mede omscouwet, 20Dar kennet hi alse hem die hemraet / heetteGa naar voetnoote kennen, waer dats 21wouter volquame als hi ten rechte soude, dat die dijc van deen 22herue niet / gheleyden ware, met ten rechte, dat hise te rechte 23ghepandet hadde, doe vraghetmen hoe hi des volcomen soude / doe 24wiset die hemraet, dat hi des volcomen soude, met dien ghenen dar 25men die vorscouwe mede lede / ende met den ghenen dar men dat 26erue mede heret ende ontheret dat binnen der vriheide leeghet / Hir 27nae quam wouter vort, asse te volcomen, met den hemraet van 28geelkenesse die hem niet bistonden, alse dat recht / mede te done, 29ende die selue hemraet verliede hem met wouter te volcomen, Doe 30quamen die vter nyerporte met eenen / manne die hore worde sprac, 31ende seyden, jof godwille ende recht, dat hi metdien hemraet, Jn die 32vriheide niet kennen / en soude, nae der wisinghe die dar vor ghewiset 33ware, ende baden den baeliu dat hi horde hore hantveste, Daer / | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1horden men die hantveste, dat men al dat erue binnen der vriheide, 2heret ende ontheret, copet ende vercopet / met seuen scepen ende 3vor seuen scepen, Doe sprac an die baeliu den hemrat van 4geelkenesse. ende sede dat sij boet / scoudich waren, bi dien dat si 5vort comen waren, een ghetughe te done, dat si niet scoudich waren 6te done, sij / seiden sine waren, Des vraghetde men enen hemraet, 7weder si waren dan niet waren, Doe andewarde / die hemraet ende 8seide, dat hi gheen wonnisse scoudich ware tontfaen soe die ghene 9die den brief toghede an sijn eet / ghesproken hadde, ende ghedaen, 10die ander seide hine hadde niet an sin eet ghesproken so hi niet dan 11recht en / gerde, Die hemraet seide hi wouden vor winnen als hi 12scoudich war te done, doe vraghetmen an een vonnisse / hoe hine 13scoudich ware te verwinnen, doe wisede men, met den baeliu ende 14met den hemraet dar men den / wart mede omme scouwede. Dar 15ginc hi vt met den hemraet, ende quam weder in, ende kende dat, 16dat die / knape die den brief toghede niet an des hemraets eet 17ghesproken hadde, Noch ghedaen. Dar vraghede hi een / hemraet af 18hi es volghede, Dar nae also langhe want dar vijf was, Die hen niet 19en volgheden / Doe biriet hem die baeliu ende quam weder in. ende 20seide dat, nae dien, dat hi gheen recht met dien hemraet / den here 21noch de den armen lieden mochte doen. soe dede hise af, want die 22hantvaste van der scouwe sprake dat / men af mochte done alse 23onnutte waren, endeGa naar voetnoota | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. Axel en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, archief 2abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 170 ro, onder .Stoupedich., nr. 3LXVI. 4Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 5pp. 497-498, nr. LXVIbis, naar B.
7Deze oorkonde is in het cartularium van Cambron gekopieerd 8door dezelfde die hand ook nr. 7 afschreef. Zie het kopregest aldaar 9voor de datering. 10 11Item littera de / diko de stripial ligata est cum precedenti / 12¶ Wi haer Jacob prochipape van axele / Ende mijn haer JairboieGa naar voetnoota. 13Ende haer willem / groetmansaerGa naar voetnootb Jacobs capelaen van axele / ma-14ken cont ende kenliic allen den ghe-/nen die ziin ende die toe comene 15zijn / dat quamen voer ons tote axele. Daen / lieman, Ende glorie 16sine dochter. Ende jan / onderoghe haer man. Ende heine mau-/den 17sone ende boudekin mauden sone. En-/de gauen derkerken ende 18den keouenteGa naar voetnootc / van Cameron in aelmussenen ende ouer / hare ziele 19een sticGa naar voetnootd dics dat leget jeghen / stripe Tuschen haerleide lant vant 20stop-/peldike ende Thuschen willems cael / wards lant. Ende dit stic 21dics sculden / sidaer quite voer ons. Ende warpens / hem ewelike. 22ende dater negheen van / haren kindren of van haren nacome-/23linghen emmerme enech recht daer / toe moechten betalen of der of 24heeschen / Ende ondat wi willemGa naar voetnoote dat dit bliue / vast. goet ende 25gestade soebben wi. haer / jacob. ende hic haer jan boie ende haer / 26willem die voren genoemet zijn in ken-/nessen an desen 27jeghenwoerdeghen cartre / gehangen onse segele. Dit was gedaen 28tote axele jn jaer ons heren als men-/screefsGa naar voetnootf. Dusentech. Twehondert 29vierwar/ftwintethGa naar voetnootg, Ende Tiene up sente baues / ende sente Remigius 30DathGa naar voetnooth | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1ende Gielis wanden wal-/le .s.Ga naar voetnoota ver margrieten scepenen in brugghe 2/ tien tiden dat dit vor ons was ghedaen / doen tewetene alden 3goenen die dese let/tren sullen sien jof horen lesen. Dat quam / vor 4ons alse vor scepenen joncurowe marie / bernards ende gaserGa naar voetnootb halm 5ende wettelike ghif-/te janne hubrechte van virtich peneghem / 6vlaemsche aeruen siaersGa naar voetnootc ligghende in / die olistrate an dofstede dar 7jans oems / Cameren vpstaen bachten huse van Cam-/meroen ende 8soe weddetse hem te wetten / te warne tjeghen elken mensche tesinen 9/ vrien eghindoeme. Ende omme dat wie / vorseide scepenen ston-10den ouer dese wet-/telike ghifte ende wie willen datse vast / bliue 11seker ende ghedade hebben wie de-/se lettren teGa naar voetnootd kennesse vt an-/12ghende gheseghelt met onsen zeghelen / dit was ghedaen 13sjrundaghesGa naar voetnoote vor ascen-/sion. dach anno domini Mo.CCo. Neghentich 14/ ende een 15 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Carta de donatione, johannis dicti doem weittin dicti doe/nisGa naar voetnoota. et 2margharete eius vxoris xxxvj. / 3Pieter walkier. ende Jan van dudzele. / wie scepenen in brugghe 4tien tiden dat / dit vor ons was ghedaen doen tewetene alden / 5goenen die dese lettren sullen zien jof ho-/ren lesen. Dat quamen 6vor ons alse vor sche-/penen. jan doem .f. weitins oems ende margri-7/ete sijn wijf ende gauen halinGa naar voetnootb ende wettelike / ghifte janne 8hubrechte. van ere halle van / viue Cameren ende van al datter 9toebehort / staende in die olistrate bachten huse van / Camroen vp 10jan hubrechts land vorseidGa naar voetnootc / ende der andre dier toe behoren, ende / 11sie weddetse hemme te wetten tewarne tje-/ghen elken mensche te 12sinen vrien eghin-/doeme Ende omme dat wie vorseide / scepenen 13stonden ouer dese wettelike ghif-/te, ende wie willen datse vast 14bliue ze-/ker ende ghestade, hebben wie dese let-/tren te keinnessen 15vtanghende gheseghelt / met onsen zeghelen. dit was ghedaen / 16Soenendaghes vor sinte jans, messe, anno / domini Mo.CCo.xco 17ende een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2017. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Deze oorkonde is gekopieerd door dezelfde hand als nr. 15.
3hec littera dicit quod dux / dictus argens & katherina eius vxor 4dederunt iohanni / hubert. decem argenteos flandrenses xxvij / 5Uuillem die calkre, Jacob vanden / groenendike, gherewin die 6werd / pieter walkier. Jan bonin. ende wouter Cant- / wie, scepenen 7in brugghe, tien tiden dat / dit, vor ons was, ghedaen doen te wet-/8tene, alden goenen die dese lettren sullen- / zien jof horen lesen.. 9dat quamen, ver / ons alse vor scepenen hertoge die zelue-//rine. 10ende katherina siin wijf ende ga-/uen halm ende wettelike gifte. 11janne hubre-/chte van tien peneghen vlaemsche aeruen / siaers 12ligghende in die olistrate, bachten / huse van Camroen an dofstede 13dar ene / halle upstaet, die wilen was jans oems / Ende zie weddetse 14hem tewetten, tewar-/ne, tjeghen, elken mensche tesinen vri-/en 15eghindoeme. Ende omme dat wie vor-/seide scepenen stonden ouer 16dese wetteli-/ke ghifte. ende wie willen datse vast, bliue / zeker 17ende ghestade. hebben wie dese let-/tren te kennessen utanghende, 18gheseghelt / met onsen zeghelen. dit was ghedaen. jn / sinte 19bertelmeus. auonde. anno domini .Mo / CCo. Neghentich ende een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1Jacob vanden groenendike. Jan bonin. pieter / walkier. Jan van 2dudsele. pouwels die / Calkre die jonghe Wouter Cant. ende / Gielis 3vanden walle .f. ver margrieten. / wie schepenen in brugghe doen te 4wete-/ne alden goenen die dese lettren sullen / sien jof horen lesen. 5dat quam vor ons / alse vor schepenen mester jan danwild / ende gaf 6halinGa naar voetnoota ende wettelike ghifte / Janne hubrechte van dartich peneghen 7/ vlamesche aeruen siaers ligghende in / die olistrate bachten huse 8van Camro-/en an dofstede dar ene halle vpstaet / die willen was 9jans oems. Ende hie / weddetse hem te wetten tewarne tje-/ghen 10elken mensche te sinen vrien eghin/doeme Jn kennessen van deser 11dineGa naar voetnootb heb/ben wi vorseide schepenen dese lettren utan-/ghende 12gheseghelt met onsen zeghelen. / Dit was ghedaen sfrijndaghes na 13sinte / kamesseGa naar voetnootc, anno domini .Mo.CCo.xco. ende en. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1hec littera dicit quod lambertus dictus bonnin. bar-/tholomeus de 2walle et maria eius vxor. dederunt / sexdecim parisiennes et xl. 3parisienses. Item dicit quod iohannes. de sche-/epstalle. similiter 4dedit xla parisienses xxix / 5Matheus houet. Gielis hubrecht. Jan / van hertsberghe. RobloecGa naar voetnoota 6Cant. En-/de Jacob vinne wie schepenen jn brugghe doen te wetene 7alden goenen die dese let-/tren sullen zien iof lesen dat quamen / 8vor ons alse vor schepenen lamsin bonin .s.Ga naar voetnootb ber-/telmeus vanden 9walle ende marie siin wijf / ende gauen halm ende wettelike gifte 10jan-/ne hubrechte van zeiteneGa naar voetnootc ende virtich pe-/neghen vlaemsche 11aeruen siaers. ligghende / in die olistateGa naar voetnootd an dofstede dar jans oems / 12halle vp stoet naest den huse van Camro-/en. Ende sie weddetse 13hem te wetten te war-/ne tjeghen elken mensche te sinen vrien / 14eghindoeme. vort sequamGa naar voetnoote. vor ons vorseide / schepenen jan van 15scheepstale ende gaf ha-/linGa naar voetnootf ende wettelike Ghifte janne hubrechte 16/ vorseid van virtich peneghen vlaemsche / aeruen siaers ligghende 17in die olistrate / an dese vorseide ofstede. Ende hie wed-/detse hom 18te wetten te wame tjeghen / elken mensche te sinen vrien eghindeeme 19/ Ende omme dat wie vorseide schepenen / stonden ouer dese 20wettelike ghiften ende / wie willen dat se vast bliuen zokerGa naar voetnootg ende / 21ghestade. So hebben wie dese lettren te / kennessen vtanghende 22gheseghelt met / onsen zeghelen. dit. was ghedaen. Sater/daghes na 23jnganghende marte. anno domini / Mo.CCo. negentich ende een. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A. Origineel: niet voorhanden. 2B. Afschrift ca. 1299, in een toevoeging op het oudste 3cartularium van Cambron, het zgn. Vetus cartularium Camberonense, 4naar A. Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, 5archief abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 182 vo-183 ro, onder 6.lamprenesse., nr. XXXII. 7Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 8pp. 533-535, nr. XXXII, naar B.
10Deze oorkonde is gekopieerd door dezelfde hand als nr. 15.
12hec dicit quod iacob bonin et eius vxor de-/derunt .xix parisienses 13cum obolo parisiensi xxxij / 14Matheus houet. Gielis hubrecht / jan van hertsberghe. robloet / 15cant. ende iacob vinne. wie schepenen / in brugghe tien tiden. dat 16dit vor ons / was ghedaen doen te wetene. alden goe-/nen die dese 17lettren sullen zien jof ho-/ren lesen. dat quamen vor ons alse vor / 18schepenen jacob bonin ende marie siin wijf / endeGa naar voetnoota Gauen halm 19ende wettelike / ghisteGa naar voetnootb janne hubrechte vanGa naar voetnootc neghen-/tien peneghen 20ende enen hallinc vlaem-//sche aeruen siaers ligghende vpte pot/trie 21an dofstede dar thuus varGa naar voetnootd Camro-/en voren vpstaet. ende sie 22wedderseGa naar voetnoote hem / tewetten. te warne tjeghen elken mensche / te 23sinen vrien eghindoeme. Ende omme / dat wie vorseide schepenen 24stonden ouer / dese wettelike ghifte. ende. wie willen. / datse vast 25bliue. seker ende ghestade / hebben wie dese lettren te kennessen 26vt-/anghende gheseghelt met onsen zeghelen. / dit was ghedaen 27ghedaenGa naar voetnootf Saterdaghes / na jnganghende marte. anno domini .Mo.CCo. 28/ Neghentich. ende een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1ende Gaf halm ende wet-/tellike GhisteGa naar voetnoota, Jehan hubrechte porter in 2bru-/cghe van tween peneghen vlaems, ende enen / tornoois halling 3siaers jaerlixer ende euerliker Renten. / an ene hofsteide jn dolistrate 4daer ene hal-/le vpstaet die willen was. jehans oems na-/est den 5huus van Cammeroen, vord quamen vor / ons die vorseide wouter 6bonniGa naar voetnootb, Remare bo-/nin, bernard bonin ende symoen bonin, wou-/7ters broeders vorseid. ende Gauen alle Ghemeen-/like den vorseiden 8jehan hubrechte halinGa naar voetnootc / ende wettelike GhisteGa naar voetnootd van acht peneghen / 9vlaemser jaerlixer ende Euerliker Renten an die / vorseide hofsteide. 10ende daer belouede wouter / bonin vorseid. Riquard standarde te 11vern an-/gheneGa naar voetnoote ende dese vorseide, GisteGa naar voetnootf te vulcoemene / ouer 12hem van alden Rechte datter Riquard vor-/seid an hadde. an die 13vorseide acht peneghe / siaers lichtellijc min jof meer vord quamen 14/ vor ensGa naar voetnootg, jehan bonin ser lamsoets zoene ende / wouter bonin 15voghede van joncvrouwe Grielen / bonins ende GauereGa naar voetnooth den vorsei-16den jehanne hubre/chte halm ende wettellike ghisteGa naar voetnooti van vier / 17peneghen vlaemsche siars licghenden. an / die vorseide hossteide te 18welker halminghen / joncvrauwe Griele vorseid tieghen wordenGa naar voetnootj / 19was ende deder hand ende mond toe biden consente / ende ottroie 20varGa naar voetnootk haren vorseiden vogheden / vord so quamen vor ons wouter 21bonin vorseid / ende hughen van zenenwaleGa naar voetnootl voghede van mari-/22kine joris Calewen kind ende. Gauen den vor-/seiden jehanne 23hubrechte halm ende wettelli-/ke GisteGa naar voetnootm alse voghede van marikine 24ver-/seidGa naar voetnootn. van vier peneghen vlaems siars ligghen-/de vp die vorseide | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1hofsteide. vord sequamenGa naar voetnoota / vor ons die vorseide. wouter bonin, 2ende jacob / lam veghedeGa naar voetnootb van Gielkine ende Grielekine / Gielis 3kindre van Rumbeke ende Gauen den / vorseiden jehan hubrechte 4hallinGa naar voetnootc ende wettel//like GisteGa naar voetnootd, alse voghede van Gielkine, ende / 5Grielkine verseid. van alden deleGa naar voetnoote ende Rechte / dat sie hadden an 6de verseide achcGa naar voetnootf peneghe / siars dar wouter bonin ende sine broed-7ere den / vorseiden jehan hubrechte halm ende GisteGa naar voetnootg / of Gauen. 8ende diere ghelike se Gauen siet / den verseiden hubrechte Ende 9van al deser / vorseider halminghe ende GisteGa naar voetnooth so hebben / dese 10verseide personen diere de halminghe en-/de GisteGa naar voetnooti of Gedaen heb-11ben alsost vorseid. / den vorseiden jehanne hubrechte diof belo/uet 12tewetten tewarne tieghen elken men-/sche te sinen vrien Eghindoeme 13als bi wetel-/liken coope. In orconsceipen vander welker / ding die 14vor ons. schepenen vorseid wel en-/de wettellike Gie daenGa naar voetnootj waren, 15hebben wie / te konnessen dese lettren Ghezeighelt met / ensenGa naar voetnootk 16propren zeighellen huuthanghende en-/de was Gedaen jnt jaer ons 17heren alsmen / screef van sinen jncarnatione dusentich / twehondert 18Neighentich ende drie sdin-/xendaghes verGa naar voetnootl sinte bertholomeus da-/19ghe | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1A. Origineel: niet voorhanden. 2B. Afschrift ca. 1299, in een toevoeging op het oudste cartularium 3van Cambron, het zgn. Vetus cartularium Camberonense, naar A. 4Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, archief 5abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 183 ro-183 vo, onder 6.lamprenesse., nr. XXXIIII. 7Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 8p. 536, nr. XXXIV, naar B.
10De datum van deze oorkonde is in het cartularium van Cambron 11corrupt overgeleverd. De schepenen van Brugge volgden Paasstijl. 12Halfvasten 1294 (o.s.) zou omgerekend naar onze jaartelling dus 13 13maart 1295 zijn, ongeveer twee weken vóór Maria Boodschap, zo-14dat de lezing van het cartularium contradictorisch blijkt. Nr. 22 15moet trouwens zeker gedateerd worden vóór 6 december 1294 (nr. 1624) aangezien de halle van Jan Ooms in nr. 22 nog wordt vermeld, 17terwijl uit nr. 24 blijkt dat ze op 6 december 1294 reeds was afge-18broken. Waarschijnlijk moet nr. 22 bovendien worden gedateerd 19vóór nr. 23, indien het in beide teksten om dezelfde rente gaat. De 20meest logische emendatie is om het jaartal in de tekst van het 21cartularium te lezen als 1293 i.p.v. 1294, aangezien in deze periode 221294 (n.s.) het enige jaar was waarin Halfvasten rond 25 maart viel. 23Deze oorkonde is gekopieerd door dezelfde hand als nr. 15.
25hec dicit quod willelmus. de nuefport dedit duos / parisiennes 26cum obolo xxxiiij. / 27Vuie Alard. lam. Jacob vanden Groe-/nendike. Johan van dudzele. 28pauwels / ser pauwels zoene Calkers, lamsin die tolna-/re. ende 29Gielis hoeft schepenen in brug-/ghe tien tiden dat dese ding vor ons 30leiden / was Gedaen doen te weitene alle dongoe-/nenGa naar voetnoota. die dese 31lettren. zullen zien jof horen / lesen dat quam vor ons alse vor. 32schepenen / willem vander niewerport. porter in brugghe. en-/de 33Gaf den here pauwelse den Calkra den vader / porter in brugghe. 34halm ende wettelike GisteGa naar voetnootb/ van vijf haleghen vlaemscher jaerlexer 35ende / Erueliker Renten lieghende ant lant daer / Johans oems halle 36vp staet bachter mo-/necken huus van Cammeroen. gheldende / | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1nader coustume. ender vsage vander steide / van brueghen. Ende 2hie belouedereGa naar voetnoota hem te-/wetten tewarne. tieghen elken mensche / 3tesinen vrien Eghindoeme. Ende sin wiif / te bringhene. teiser 4vorseider GhisteGa naar voetnootb te / vulcome ende har consent der toe te doncGa naar voetnootc. / 5ende darof vermenchise. Jn orconscepen / vander welker ding wie 6vorseide schepenen / hebben te kennessen dese lettren huu-/ 7changendeGa naar voetnootd med onsen propren zeiglen / Gezeighelt. ende was ydaen 8jnt jaer // ons heren .Mo.CCo.xciiijoGa naar voetnoote. suasts daghes on-/ser wrowe 9daghe te halfuastene 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1tewerteneGa naar voetnoota alle dengoenen die dese let-/teren zullen zien jof horen 2leisen. dat quam vor / ons als vor. schepenen jacop ser alards zoene 3/ van ypra ende beseite den here jan hubert portra / in brucghe. van 4vijf ponden vlamsche / vp vijf hallinghe jaers Renten licghende / an 5die hofsteiden dar iehans oems cameronGa naar voetnootb / vp staen bachten huis 6van Cammeron. ghel-/dende na der coustume ende der vsage van-7der / perdGa naar voetnootc. die welke jehan vorseid ontfanghen / sal. van jaere te 8iare alsosmesseGa naar voetnootd pleghet te /Ga naar voetnoote GheldoneGa naar voetnootf toter tijt dat hem dese vijf / 9pond. vergholden sin. ende de deser besettin-/ghe belouede jacob 10vorseid dat hie sin vijf / brucgheGa naar voetnootg sal doen hare ottroijeren alsoeshiet 11/ Gheottroijerd heistGa naar voetnooth in der manière dat vor-/seid es. Jn orconsche-12pen vanderwelker ding / omme wel ende Ghetrouwellike seGa naar voetnooti sineGa naar voetnootj/ 13yhouden wie vorseide schepenen hebben / dese letteren huuthanghe-14de te kennessen med / onsen propren zeighelen ydaen zeighellen. 15ende / was Gedaen int jaer ons heren alsmen screef / van sinen 16jncamatioene dusentich twehon-/dert neighentich ende viere sfrin-17daghes / vor de triniteit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2024. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1van Cambron, het zgn. Vetus cartularium Camberonense, naar A. 2Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, archief 3abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 183 vo-184 ro, onder 4.lamprenesse., nr. XXXVII. 5Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 6p. 538, nr. XXXVII, naar B.
8Deze oorkonde is gekopieerd door dezelfde hand als nr. 15.
10hec dieit quod johannes dictus / hubiers dedit .vij. parisienses 11cum obolo vel circiter. / xxxvij / 12VllenGa naar voetnoota den goenen die dese lettreGa naar voetnootb sullen / zien jof horen lesen, jc 13johan hubrecht / portre in brugghe doen tewetene dattic / ebbe 14ighenenGa naar voetnootc broeder roegere monec / van Cammeroen tusschen .vii½ 15d. ende viij. / d vlamsche siaers jaerleker Renten / vp die ofstede int 16holiestraetkinGa naar voetnootd daer // johans oems Cameren wileneer vp stonden / 17ende in kennessen van deser dinc dattic wille / dat soe vast ende 18ghestade bliue so ebbitGa naar voetnoote. dit / ghezeghelt wthanghende met minen 19pro-/pren zeghele dit. was ghedaen. anno domini / Mo.CCo.xciiijo 20vp sente Niclaus daghe | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25. Tildonk?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1kondigd heraldisch zegel van de schepenen van Tildonk uit groene 2was op dubbele perkamenten staart door enkele spleet in plica. 3Geen dorsale notities. 4Vermelding: J. Cuvelier, Inventaire des archives de la ville de 5Louvain, dl. 2, Leuven, 1930, p. 370, nr. 8452.
7Allen den ghenen die desen breif selen sien ende horen lesen 8Godevert vander Heyken / ende Woutre verenodilien grote ende 9kinnesse van wareyden. wi maken cont alle den lieden / dat quam 10vore ons alse vore heyghenghenoete Gherart van weisplaer Ende 11vercochte ende / droech op mestre willemme clerc Daneels van 12bochout drossete van Brabant. dien chins die / hi Gerart hadde 13ghecocht jeghen Janne van hollant ende in alle dire maniren dat 14hine / hadde ghecocht ende dat die chins was doe hine chochte ende 15onverwandelt. Ende elc capuen / die daer toe behorde was gheschaet 16op neghen peninghe Ende elken peninc cohchteGa naar voetnoota die / vore ghenome-17de willem tue schelinghe van alle dien chinse beide van den capuenen 18ende van / den ghelde Ende dat ghelt ghelovede mester willem te 19houe af te done alse verre alset ghe/strecte van elken peninghe tue 20scelinghe gheliec dat vore ghesecht es ende dar meet / hilt hem 21Gerart wel ghepayet. Ende ghelouede mester Willemme hadde hire 22hem iet te leetel / toe ghedaen dat hire hem ghnochGa naar voetnootb soede toe doen 23wanner dat hi weder quame van rike/likehuse ende hi hem heyste. 24waer bi dat dien vore ghenoemeden willemme gnohcGa naar voetnootc soede sien. / 25Ende want wi woutre ende Godeuert enne ghenen seghel enne heben 26soe bide wi bescheidenen / liden den schepenen van tyeldonc dat si 27haren ghemeynen seghel willen hanghen ane dese / lettren Ende 28beschelenGa naar voetnootd op ons Ende wi schepenen van tyeldonc omme bede van 29den vore ghe/noedeGa naar voetnoote orconden hebe wi onsen seghel ghehanghen. 30ane dese lettren. Dese dinc gheschiede in / den Jaer ons heren, 31dusentech. tuehondert viveGa naar voetnootf ende neghentech. dies diensdachz vore 32palmp/sondach. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26. Grimbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1ons in ghe[mene] / erue also alst gheleghen es in die proghie van 2Grimberghen, ane den hornec van den mure die [ombe] / dabdie 3gheet, in den wech die toyenbrugghe wert gheet, ende besceed[t] es 4van andren goede bi hem ende / neuen hem gheleghen es, in al dien 5manieren dat siet houdende waren van ons, dat es te we[tene] / 6behoudeleke onsen cheins ende allen [dienste] diere ons d[ie] vos 7ende [sijn] wijf af [sculdich] waren / sonder allene vte ghenomen 8tallie ende [bede in dit voirghenoemde goet es dese voirgenoem]de 9here / woutere.. abt van Grimberghen ende [sijn] godshus van diere 10seluer stat, comen ende gheeruet ende / es hen op ghedreghen, bi 11onser maennessen, ende bi wijsdome onser scepenen, diere sculdech 12[waren] / te wisene na den sede van den lande, Ende ombe dat al 13dese vorwarden ghestadech ende vast [ende] / sonder calangie bliuen 14selen ende ewelike wel ghehouden, so hebbe wi onsen zeghel in 15kinnisen / derre dinc doen hanghen ane dese letteren.. Die ghegheuen 16ende ghemaect waren in den jare ons / heren ihesu christi dat men 17scrijft Ducentech. Tuehondert. ende zeuene ende Neghentech, des 18Dorresdaghes na sente Mertens daghe - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27.?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1a.
3Gysseling kende deze tekst op basis van de uitgave onder b, 4maar was niet in de mogelijkheid om zelf de teksttraditie te Lübeck 5te raadplegen. Hij veronderstelde dat het hier ging om een origineel 6Middelnederlands charter, waarvan ook een Latijnse uitvaardiging 7bestond. Wilhelm geeft echter aan dat hij zich, zowel voor de origi-8nele Latijnse tekst als voor de vertaling, baseerde op afschriften. De 9Middelnederlandse vertaling is geschreven op een los vel perka-10ment in de vorm van een charter. Het schrift is een typisch cursief 11oorkondenschrift, waardoor de indruk dat men met een origineel 12charter te doen heeft, nog wordt versterkt. De talrijke verbeteringen 13sluiten deze mogelijkheid echter volledig uit, alsook het feit dat 14plica en snede voor het aangekondigd zegel ontbreken. De vele 15verbeteringen doen vermoeden dat het hier gaat om een concept 16van een vertaling, eerder dan een netversie of een afschrift ervan. 17Op basis van het schrift moet deze tekst zeker gedateerd worden in 18de 14de eeuw, en zelfs eerder in het tweede kwart of rond het 19midden dan in het begin van deze eeuw. 20Deze uitgave is naar een microfilm. De maten zijn verstrekt door 21het Archiv der Hansestadt Lübeck.
23Ghuid graue vanGa naar voetnoota vlaendren, ende marchgraue van namuir, tote 24allen onsen, bailiuwe, onderbailiuwe, gherechten, ende serianten, 25in onseGa naar voetnootb graefsceept / van vlaendren, saluit. wie doen ju teweteneGa naar voetnootc 26dat wie den rade, ende den porters en de der ghemeente van der port 27van lubeke, omme de minne / ende den joenste die wie hebben te 28hemwaerd, so hebben wie ghegheuen endeGa naar voetnootd gheorloft somichghe 29vrieden jn al onse lant van vlaendren te / allen tijden dat, hem 30ghelieft tecomenne, also als onse lettren die hier up ghemaecht ziinGa naar voetnoote 31vulmaeckeleker ouden, ende onder die vorsedeGa naar voetnootf vrieden so / heb-35 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1ben wie hemGa naar voetnoota gheorloft, dat alleGa naar voetnootb dewijlenGa naar voetnootc dat zij sullen comen in 2onse lantGa naar voetnootd, so nemen wieGa naar voetnoote hem leden,Ga naar voetnootf ‘hare mesnieden, ende har / 3goet jn onse beschermenesse ende in onse seker gheleedeGa naar voetnootg; Noch, 4waredat sake dat zij Mesdaden jn enighen caesGa naar voetnooth die niet so svaer ne 5ware, datter de dot / of vermincte van enighen lede derof na mochte 6volghen, dat zijGa naar voetnooti biGa naar voetnootj goeder zekerhede ende ghenoeghelijcGa naar voetnootk mochten 7bliuen sonder tewesenne gheleit jn van-/ghenesse. Ende dat negheen 8cnape van dien vorseden porters omme neghene mesdaet die hie 9mochte doen, ne zij sake, omme sine mesdaet, daer hie in vallen / 10mochteGa naar voetnootlGa naar voetnootm waerbj dat goet van sinen mester of van sinen here sculdichGa naar voetnootn 11zij tewesene ghearrestert. no dieGa naar voetnooto cnapeGa naar voetnootp ne maechs niet verdiene, si 12dat sake dat / siin meister of zijn here machGa naar voetnootq proeuen dat goet zij 13sijn; Noch, hebben wie gheorloft binneGa naar voetnootr allen onsen auenenGa naar voetnoots van 14vlaendren of tsuin, ofGa naar voetnoott elre / alsoGa naar voetnootu svilke vriede, als die van amburgh 15 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1hebben van ons, ende van onsen vorders. Noch hebben wie hem 2gheorloft dat sij, noGa naar voetnoota hare mesniede, no, hare / goet ne moeghen 3wesen ghearresteit noGa naar voetnootb gheouden in onse graefsceeptGa naar voetnootc, omme enighe 4vorworde of scult die elhiemene van den coenich rike van / 5alemaenge sculdich sij, ens si also dat si siin principaelGa naar voetnootd sculdaers 6of borghe. Ende wie biede ende ghebiede ju allen, ende elkerlijc 7van ju dat / ghi den vorseden porters inGa naar voetnoote alle den tijde dat sijs sullen 8hebben tedoenne, die vorsede vrieden out, ende doet ouden, 9vastelikeGa naar voetnootf, ende sonder die / vorsede vrieden in enighe sticken 10tebosenne, of daer tieghen teghaeneGa naar voetnootg, jn suilker maniere dat sileden 11ne moeghen hebben enighe ma-/terie hem tebeclaghene van desen 12sticken van ju of van hiemen van ju tote ons. ende dit ne laet in 13neghere maniere also lief als / ghi hebt onse pais. Dit was ghegheuen 14typreGa naar voetnooth tsaterdaghesGa naar voetnooti vor ascensionGa naar voetnootj daghe, jn tjaer ons here als men 15screef / .Mo. CCo. ende .xco. viijo. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28. Brugge en Cambron
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1van Cambron, het zgn. Vetus cartularium Camberonense, naar A. 2Mechelen, Archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, archief 3abdij Cambron, cartularium nr. 1, fo 182 ro-182 vo, onder 4.lamprenesse., nr. XXX. 5Uitgave: a) J.-J. De Smet, Cartulaire de l'abbaye de Cambron, 6pp. 533-534, nr. XXX, naar B.
8Deze oorkonde is gekopieerd door dezelfde hand als nr. 15.
10de donatione jo/hannis dicti hubertus .xvij. s. parisiensium. Item 11.xix. parisiensium xxx. / 12Vje pauwels die Calker iacob vinne. en-/de Gielis clauwaidGa naar voetnoota. 13schepenen in brug-/ghe tien tiden dat dese ding vor onsleiden / 14Gedaen was doen teweitene alle dengoe-/nen die dese lettren zullen 15zien of herenGa naar voetnootb // lesen dat quam vor ons als vor. schepenen de / here 16jehan hubrecht porter in brucghe. ende scalt / quite alt Recht ende 17aldie macht die hie. ha-/dde an zeuentien scheleghen vlaemser 18jaerlexer/ ende Erueliker Rente vp. land daer johans / oems Cameren 19vpscondenGa naar voetnootc. thuus ende ter abbedi-/en boef van Cammeroen. vord 20so scalt hie quite / alt Recht, ende al die macht die hie adde / an 21neghentien peneghen ende enen halling / vlaemser jaerlexer ende 22Erueliker Renten, an land / daer thuus van Cammeroen vpstaed 23ende shuus / boef vorseid. die welke Gecocht neghen-/tien peneghen 24ende enen halling vlaems. wa-/ren jeghen den here, jacob bonin, al 25soe die / chartra spreiket diere die vanden huus / van Cammeroen of 26hebben ende die wie Gesien / hebben. Jn orconscopen vander ding 27omme vast / te sine ghouden wie vorseide scepenen hebben / te 28kennessen dese lettren med onsen propren / zeigle gheselt huuthan-29ghende ende was / gdaenGa naar voetnootd anno domini .millesimo. CCo. xcviiij in 30dar/tien daghen na medewintra | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29. Vlaanderen, grafelijke kanselarij
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1vorseider rente, so wie so hi zii, of wesen sal hier naer, dat hi den 2vor/seiden miin here Janne, of siin Erfnamen na hem comende, of 3haren zekeren bode, die vorseide vichtich / pond, ghelde, ende 4delivrere ten terminen vorseit elkes jaers van nu vord an, sonder 5andere beuelinghe / tombeidene van ons, of van onsen Erfnamen; 6In orconscepe, ende in zekerede van welken dinghen, wi / den 7vorseiden miin here Ianne, ouer hem, ende ouer siin Erfnamen, 8hebben dese jeghewordighe lettren / ghegheuen bezeghelt met on-9sen zegle. De welke lettren waren ghegheuen in ons.. heren jaer, 10dat men / scriift ziin Incarnation, Dusentich, Twe hondert Neghentich 11ende achte, sdinxensdaghes na onser / vrouwen Dach in Marthe - - 11- - - - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1530. Dordrecht
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1quam haetGa naar voetnoota martijn capelaen mienre vrouwen van brandenborch 2ende / uerghiede dat hi ontfanghen heuet alse van sienre vrouwen 3weghen van brandenborch twe hondert / pont twe en[d]eGa naar voetnootb tuintich 4scellinghe min hollands in paymente eenen syzein voer vier pennin-5ghe ende / dese penninghe ontfinc hi des donre daghes voer sinte 6lucus daghe, Jn orkonde desen brieue / Ghegheuen int Jaer ons 7heren Mo cco Neghene ende neghentich op dien voerghenoemeden 6dach |
|