wikkeling, die tot voor kort nog door het onderwijs en het gezag van het abn tegengehouden kon worden. Een uitdagende bijdrage in een directe waamemingsstijl, die ongetwijfeld systematisch(er) sociolinguïstisch onderzoek zal uitlokken.
Met de tweede lezing - op uitnodiging - van Renée van Bezooijen blijven we weliswaar in Nederland maar wordt het accent verlegd naar sociaalpsychologisch onderzoek naar taalattitudes, meer bepaald naar intuïties over de graad van standaardtaligheid en mooiheid van bepaalde spraakfragmenten. Uit het empirisch goed onderbouwd onderzoek van Van Bezooijen blijkt dat ‘leken’ en taalkundigen gemeenschappelijk ‘een duidelijk en gedetailleerd beeld voor ogen staat hoe het prototypische hedendaagse Standaardnederlands klinkt’.
Op het esthetische vlak (graad van mooiheid) zijn de oordelen eveneens consistent: gestandaardiseerde fragmenten scoren beter dan niet-gestandaardiseerde fragmenten. De meest plausibele verklaring hiervoor ligt volgens Van Bezooijen bij de opgelegde-normhypothese (= de aan de standaardtaal toegemeten superioriteit wordt via onderwijs en media opgedrongen).
Al in z'n proefschrift (1996) heeft Hans Van de Velde een sterke feitelijke divergentie tussen Noord en Zuid op uitspraakvlak kunnen aantonen. In het Noorden hebben zich in de laatste 60 jaar allerlei fonologische veranderingsprocessen kunnen doorzetten (b.v. verstemlozing van v/z/g), terwijl in het Zuiden de (aanvankelijk op Noord-Nederlandse leest geschoeide) uitspraaknorm merkwaardig stabiel bleef. Door op datzelfde materiaal een factoranalyse en een schaalanalyse toe te passen en door de resultaten daarvan met elkaar te verbinden weet Van de Velde ‘prototypische variëteiten van het Standaard-Nederlands’ te construeren (noordelijke en zuidelijke) die ook een ‘vooruitkijkende’ waarde (kunnen) hebben en nog duidelijker de zich voltrekkende divergentie in beeld brengen.
Aan deze drie symposiumlezingen zijn met instemming van de redactie nog negen andere artikels toegevoegd die qua thematiek en benaderingswijze wel sterk variëren maar toch focussen op een of ander aspect van (sub)standaardisering in Noord en Zuid of in beide.
Bij Veronique De Tier, Nele Raes en Christof Vanden Eynde is de focus gericht op de dialecten van enkele Nederlandse grensdorpen in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en op het dialect van hun ‘tegenhangers’ aan de Belgische kant van de rijksgrens aldaar.