Men wordt verzocht de kopij in tweevoud in te leveren, eenzijdig getypt op papier formaat A4, met dubbele interlinie. Wie beschikt over een PC wordt verzocht naast de tekst in tweevoud ook de schijf op te sturen ter kopiëring.
2.
Aan elk artikel moet een korte samenvatting worden toegevoegd in het Engels (eventueel Duits of Frans). De samenvatting mag niet langer zijn dan een halve bladzijde A4.
3.
Voor het tekenen van kaarten dient men gebruik te maken van de invulkaart voor Noord- en Zuid-Nederland.
4.
Als fonetisch schrift wordt het enigszins aangepaste IPA-systeem gebruikt. Een overzicht daarvan is opgenomen in Taal en Tongval 42 (1990). Een beknopte samenvatting wordt op verzoek toegezonden. (Zie ook RND).
5.
Zetaanwijzingen (bij gebruik van een PC aan te brengen op de prints): cursief: één keer onderstrepen (_________). Het wordt gebruikt voor de objecttaal (behandelde woorden enz.) en om een primaire bron (boektitel, naam van een tijdschrift) aan te geven. Enkele aanhalingstekens (‘......’) worden alleen gebruikt om betekenis aan te geven, dubbele aanhalingstekens (‘......’) bij citaten en bij titels van artikelen (zie punt 7).
6.
Noten worden doorlopend genummerd op een apart vel bijgevoegd. Dat geldt ook voor auteurs die gebruik maken van een computer.
7.
Titels van artikelen en onderdelen van afzonderlijk verschenen publikaties worden tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst.
8.
Bij ieder artikel moet men een lijst van gebruikte literatuur voegen. In de tekst verwijst men door middel van auteursnaam, met jaartal en na een dubbele punt te betrokken bladzijden. Bijvoorbeeld: Weijnen 1937: 21; Goossens 1972: 90-93. Als men met een citaat begint, moet men na de auteursnaam jaartal en bladzijde tussen haakjes zetten, bijvoorbeeld: Weijnen (1966: 251) zegt: ‘......’.
9.
De maximale omvang van een artikel is dertig bladzijden.
10.
Wijzigingen, met uitzondering van correctie van zetfouten, door auteurs in een drukproef aangebracht, worden in rekening gebracht.