Regelnummers proza verbergen
| |
| |
| |
J.W.J. Burgers
Enkele nieuwe aanvullingen op het ‘Corpus-Gysseling’
Sedert het verschijnen in 1977 van de eerste reeks van het Corpus van Middelnederlandse teksten (CMT), waarin M. Gysseling alle hem bekende in origineel overgeleverde Middelnederlandse ambtelijke bescheiden tot en met het jaar 1300 uitgafGa naar voetnoot1, zijn slechts een paar aanvullingen op die editie gevonden, een bewijs voor het voortreffelijke werk dat door de uitgever ervan indertijd is verricht. In 1988 publiceerden H. Rombaut, M. Leroy en G. Declercq in dit tijdschrift acht tot dan onbekende tekstenGa naar voetnoot2; een in dezelfde jaargang door Rombaut gepubliceerde negende vondst werd later door deze auteur in de tweede helft van de veertiende eeuw gedateerd.Ga naar voetnoot3 Hierna volgt een tweede aanvulling op het CMT, bestaande uit de teksten van twaalf in origineel bewaarde oorkonden, welke teksten aan Gysseling ofwel geheel onbekend waren, ofwel door hem naar een dertiende-eeuws afschrift zijn afgedrukt.
Van de meeste van de hier gegeven originelen die in het CMT ontbreken, berust al sinds lang een foto in de verzameling van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, gevestigd in het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam. Twee oorkonden betreffen meer recente vondsten: hierna nr. 8 is ontdekt door prof. dr J.P. Gumbert, die mij vriendelijk op het bestaan ervan wees, en
| |
| |
een foto van nr. 5 dook onlangs op in de nagelaten papieren van wijlen dr A.C.F. Koch. De hier uitgegeven stukken werden door mij bestudeerd in het kader van een onderzoek naar het schrift in de documentaire bronnen in Holland en Zeeland in de dertiende eeuw.Ga naar voetnoot4 Naar aanleiding van dat onderzoek kunnnen alle hier gegeven stukken aan bepaalde handen worden toegeschreven; bovendien zijn in de genoemde studie meer aanvullingen en correcties te vinden op Gysselings handidentificaties en lokaliseringen. Ook kon lopende dat onderzoek in vier gevallen worden vastgesteld dat teksten ten onrechte in het CMT zijn opgenomen, daar ze in de veertiende eeuw dienen te worden gedateerd. Hier kan de gelegenheid te baat worden genomen om deze gevallen te noemen.
CMT nr. 981: een kwitantie d.d. 21 december 1290 (mo cco ende tneghentich) van Willem Buser, pastoor van Hazerswoude, jegens het convent van Haarlem. Het schrift van dit stuk is nogal vormeloos, maar enkele kenmerken ervan wijzen zeker eerder op een ontstaan in de veertiende eeuw dan in de dertiende. Daarbij komt dat verdere vermeldingen van Willem Buser worden gevonden in 1384 en 1386.Ga naar voetnoot5 Deze oorkonde zal dus in 1390 zijn te dateren; blijkbaar heeft de scribent ervan in de datering bij vergissing een c te weinig geschreven.
CMT nr. 1381: Gysseling schrijft deze oorkonde, waarvan de datering onleesbaar is geworden, ten onrechte toe aan de hand die zijn nr. 601 schreef, en plaatst naar aanleiding van die identificatie het stuk in de jaren 1290-1294. De oorkonde is in werkelijkheid geschreven door een Dordtse klerk die zeer actief was in het eerste decennium van de veertiende eeuw; in die tijd moet ook dit stuk zijn ontstaan.Ga naar voetnoot6
CMT nr. 1901: een oorkonde d.d. 12 september 1300 van graaf Jan II van Henegouwen en Holland voor de burgers van Dordrecht. Gysseling merkt op dat het voorkomen van het woord ende in de datering (m, ccc, ende, des manendaghes na onzer vrouwen dach ter latere) erop kan wijzen dat die datering niet volledig is, en dat het stuk later kan zijn ontstaan, in de jaren 1301-1303, zijnde de regeerperiode van Jan II. De oorkonde is geschreven
| |
| |
door een hand uit de grafelijke kanselarij, en diens schriftontwikkeling wijst inderdaad op een vervaardiging ervan na 1300, mogelijk in 1303.Ga naar voetnoot7
CMT nr. 1903: een oorkonde d.d. 6 oktober 1300 (dusent driehondert) van Jan abt van Middelburg en anderen, bestemd voor Boudewijn van Reimerswaal, ridder. Het schrift van dit stuk is onmiskenbaar veertiendeeeuws, en bovendien was in 1300 Nicolaas de abt van Middelburg. Rond de jaren 1350-1360 valt het abbatiaat van Jan van der Goes, en dan wordt in de bronnen eveneens melding gemaakt van de destinataris Boudewijn van Reimerswaal.Ga naar voetnoot8 Dit stuk zal derhalve in het midden van de veertiende eeuw zijn uitgevaardigd; de scribent ervan heeft klaarblijkelijk bij vergissing een deel van de datering weggelaten.
Gaan we thans over tot de uitgave van de twaalf teksten. Daarbij worden de editieprincipes van het CMT gehanteerd, en een nadere toelichting daarop is dan ook overbodig; alleen dient vermeld dat in nr. 8 de drie asterisken tussen teksthaken [***] staan voor een niet te schatten hoeveelheid verloren tekst. In het kader van deze uitgave konden niet onbeperkt buitenlandse archieven worden bezocht, zodat enkele stukken niet in autopsie zijn bestudeerd en naar de foto moesten worden getranscribeerd. In deze gevallen, die in het begeleidend commentaar steeds worden gesignaleerd, kon soms gebruik worden gemaakt van aanvullende gegevens uit het apparaat van het Oorkondenboek, welke gegevens door dr J.G. Kruisheer welwillend ter beschikking werden gesteld. Prof. dr J.P. Gumbert verschafte informatie over oorkonde nr. 8.
| |
| |
| |
1. Brabant, hertogelijke kanselarij?
1283 okt. 10
3Jan (I), hertog van Brabant, belooft Florens (V), graaf van Hol-4land, zijn leven lang met raad en daad bij te staan, behalve tegen de
5koning van Duitsland en de graaf van Vlaanderen.
7A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
8comtes de Hainaut, nr. 129. Perkament (H 169 + 23, B 248), het
9uithangende zegel verloren. In dorso (eind 13e e.): Letre des ..har-10togen van brabant dar hi mede gelouede dien ..graue van hollant
11tehelpene alsoe lange als hi leuede. die doet es. Mortua.
12Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-13denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de
14maten van het origineel en de dorsale notitie zijn opgenomen door dr
15J.G. Kruisheer.
16Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 216,
17nr. 487.
19Geschreven door de hand die ook hierna nr. 2 schreef, en voorts
20een Latijnse oorkonde van hertog Jan I voor graaf Floris V d.d. 1283
21okt. 10 (Den Haag, Algemeen Rijksarchief, Graven van Holland, nr.
22190). Aangezien deze hand verder niet voorkomt in de Hollandse
23grafelijke kanselarij, is dit waarschijnlijk een scribent uit de Brabantse
24hertogelijke kanselarij. Dit kan ook worden opgemaakt uit de door
25hem gebezigde ortografie, die soms een franstalige invloed verraadt;
26men zie bijvoorbeeld de schrijfwijze van het telwoord tachtig in de
27datering.
30..Wi Jan bi der ghenaden van gode ..hertoghe. van Lotthrike Ende
31brabant maken cont alle den ghenen die dese lettren sien / sellen ende
32horen dat wi Enen Edelen man onsen liuen neue, min haren .florense
33den graue van hollant hebben gheloeft / ende ghelouen ommermeer
34alle die daghe die wi leuen tehelpene met rade ende met dade jn
35goder trowen jeghen alle man / sonder jeghen onsen here den Coninc.
36van allemagien. ende den .graue. van vladerenGa naar eindnoota; Jn der maniren, gheualt
37/ dat sake dat ons die vore ghenomede .graue. van hollant onbietd
38tecomene jn sire helpen met alle onser macht / dat selle wi doin
39ghetrowelike ende op ons selues cost; gheualt oec dat sake dat ons die
40voreghenomede .graue. / onbietd tecomene jn sinen dienste met
| |
| |
1ghenomden ghetale van liden dat selle wi oec vrindelike / doin ende
2ghetrowelike ende op des vore ghenomes .grauen. cost. Ende omme
3dat, dat dese voreghenome/de dinc bliue vast Ende ghestadech alsoe
4alse daer vore ghesedechGa naar eindnoota es soe hebbe wi .Jan. hertoghe. van / Lotrike
5ende van brabant vore ghenomede dese jeghenwardechghe letteren
6gheseghelt met / onsen propre seghele. Jn jaer ons .heren. dusentech
7twee hondert virewerfquintech ende drie des / sonnendaechs nae sente
8.Denys. dach..
| |
2. Brabant, hertogelijke kanselarij?
1286 sept. 24
16Jan (I), hertog van Brabant, verklaart met Florens (V), graaf van
17Holland, overeen te zijn gekomen dat zij de buit bemachtigd in de
18krijgstochten tegen de graaf van Gelre gelijkelijk zullen delen.
20A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
21comtes de Hainaut, nr. 155. Perkament (H 182 + 24, B 190), het
22uithangende zegel verloren. In dorso (eind 13e e.): Lettere des har-23togen van brabant dar hi mede gelouede met den graue van hollant
24tedelene alsuulc goed als si wonnen in die grafscepe van Ghelre.
25Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-26denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de
27maten van het origineel en de dorsale notitie zijn opgenomen door dr
28J.G. Kruisheer.
29Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 260,
30nr. 593.
32Geschreven door de hand die ook hierboven nr. 1 schreef; dit is
33waarschijnlijk een scribent uit de Brabantse hertogelijke kanselarij.
36..Wi ..Jan bider ghenaden van gode Hertoghe van Lotthrike Ende
37van Brabant. / maken cont al den ghenen die desen brief sellen sien
38ofte horen. dat do wi met onsen / haere ghetrecket waren jn bommel-39rewert omme groit onrecht ende suare scade die / de Graue. van Gelre
40ende sine liede ghedaen hadden op ons ende op onse liede met onsen
| |
| |
1/ liuen neue .haeren. Florense. den Graue van hollant. die oec ghe-2trecket was in thilrewert / met sinen haere omme gheliic onrecht ende
3scade die voreghenomede Graue / van Gelre ende sine liede ghedaen
4hadden op hem ende op sine liede in dusdanegher / maniren met
5vorwarden ouer ein ghecomen siin, dat so wat orbore wi doin mo/
6ghen ofte ghedaen hebben met bescattinghen ende met verghiselscape
7in des Grauen. / lant van Gelre ofte op sine vriende dat wi dat ghemene
8deilen sellen vreindelike / Jn orkonde van desen letteren die ghegheuen
9worden te tule. in den jare ons / .heren. dusentech tuehondert sesse
10ende tachtentech dies dinsendaghes na sen/te Lambrechts daghe.
11beseghelt met onsen propre seghele....
| |
153. Holland
[1285 mrt. 23-c. 1290 juni 22]
17Floris van Henegouwen wijzigt middels een codicil een bepaling
18in zijn testament.
20A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
21comtes de Hainaut, nr. 148, oorspronkelijk een transfix bij nr. 147,
22het testament van de oorkonder. Perkament (H 101, B 203), het af-23hangende zegel verloren.
24De datering volgt enerzijds uit de datering van het genoemde tes-25tament, dat in het paasjaar 1285 is uitgevaardigd, en anderzijds uit de
26datum van de verkoop door graaf Floris V van de in de tekst van het
27codicil genoemde goederen te 's-Gravenzande (zie Burgers, De
28Paleografie, hoofdstuk III, n. 130).
30Geschreven door de hand van CMT nrs. 117 en 440 (aldaar niet
31door Gysseling geïdentificeerd). Dit is een scribent uit de omgeving
32van Aleid en Floris van Henegouwen.
35Jc florens van henegouen here van braine make cont allen den
36ghenen / die dese lettren sien solen ende horen dat jc wille dat alsulke
37allemoese/ne alsic cloestren kerken gasthusen ende capelrien in
38northollant vp dat / goet van des grauen zande dat min was bewiset
39hadde ombe dat jc dat / goet minen lieuen here ende minen lieuen
40neue Florense graue van hollant / vorcoght hebbe soe willic dat die
| |
| |
1selue alemoesene in dire seluer ma/nieren dat si in minen testamente
2bescreuen es ghenomen si elkes / jares an mine lant hure ten Niewen-3damme. ende ombe dat jc wille dat / dese dinch vast si ende wel
4ghehouden soe hebbic dese lettre gheuest / an minen testamente ende
5doere ghesteken ende gheseghelt met minen se/ghe[le]Ga naar eindnoota
| |
4. Holland, grafelijke kanselarij
1293 november 19
14Lambrecht die Vriese verklaart dat Floris (V), graaf van Holland,
15hem nog 10.007 pond 22½ d. schuldig is, dit niettegenstaande brie-16ven in zijn bezit waarin sprake is van een hoger bedrag.
18A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
19comtes de Hainaut, nr. 214. Perkament (H 77, B 226), met afhangend
20zegel. In dorso (hand van 1299, zie CMT, I-1, 344, nr. 196):.. lettere
21haren lambrechts vrisen dar hi mede verclaret. sinen scout tegen den
22graue van hollant.
23Uitg.: Gysseling, CMT, I-3, 1958, nr. 1286a, naar een afschrift.
25Geschreven door de hand van CMT nr. 824. Dit is een klerk uit de
26grafelijke kanselarij.
29Jc lambrecht die vriese ridder, make cont ende kenlic alle den
30ghenen die d[e]senGa naar eindnoota brief z[u]llenGa naar eindnootb zien iof / horen lesen, dat ic noch
31mine arfnamen ghebrake, mijns, minen lieuen here haren florense
32graue van holland / iof zinen arfnamen, niet meer eeschen mach,
33noch niet meer schuldich bleef, vter rekeninghe die ic / met hem dede
34toet albrechts berghe, des donres daghes na sinte martijns octaue,
35ende in die brieue, die ic / hem liet bescreuen staet, dan. tien. ducent.
36pont. seuen pont. xxii ½ d. ouds ghelds, al est dat ic brieue / hebbe
37van hem, die van meer spreken, ic ne macht hem toe brenghen met
38rechter rekeninghe, dat ict / na der voerghenoemder rekeninghe vt
39hebbe gheleeght, Jn orconde van desen brieue. Ghegheuen toet /
| |
| |
1alebrechts berghe des donresdaeghs na der octaue van sinte martijns
2daghe, int iaer ons heren. m. cc. / drie ende neghentich.
| |
5. Leiden
[c. 1292-1293]
11Schout, schepenen en gemeente van Leiden berichten Jan van
12Heusden over de voorrechten die de Leidse kooplieden vanouds heb-13ben genoten met betrekking tot de tol van Heusden, en stellen nog-14maals de voor hen geldende toltarieven vast.
16Origineel: verblijfplaats onbekend, maar gezien het archiefstempel
17rechts onder op het stuk mogelijk Brussel, Algemeen Rijksarchief.
18Aan de hand van dit stempel konden de afmetingen ongeveer worden
19berekend: H c. 230, B c. 210 mm. Het uithangend zegel is met de
20staart verdwenen.
21Door vochtplekken is enig tekstverlies opgetreden.
22Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-23denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam.
25Geschreven door de hand van CMT nr. 1280. Dit is een Leidse
26klerk. Aan de hand van diens schriftontwikkeling is het stuk onge-27veer te dateren.
30.Enen edelen manne, end enen besceyden., Janne riddere, end here
31van hoesdunen, scout, scepene, end / d[e]Ga naar eindnoota ghemeente van leyden,
32salut, end horen ewelicken dijnst. Wi doen v [....]den met desen
33[..]ghen/wordighen letteren, dat dit onse recht heuet gheweset jn ven
34lande van ven ouderen. Zo wanneer / ene onser portere legghend
35hadde tehoesdunen, een schip an denlande jue ma[....]doe[m]e, end
36hijt den / tolnaer tewetene dade. dattet daer van leyden ware, alse
37teuerwaerne [..]recht van onser porte, / zo zouden dat jaer doere, alle
38schepe dy van le[y]den quamen, voer jue tolne uaren om achtepennig
39/ loeuens. waer oec dat zake dat des nine gheuijle zo zoud een schip
40dat van onser porte ware. Ende / zout gheladen hadde, te tolne gheuen
| |
| |
1een vat zou[t] end een lo[et], Een sch[ip d]at harinc, jof [b]ockinc, /
2gheladen hadde, zoude gheuen virtich haringhe, jof virtich
3b[o]ck[inghe], end [ee]n loet., Een schip dat sch[e]l/uis ghela[de]n
4hadde, zoude gheuen, tuie scheluisk, end [ee]n loet, E[en schip da]t
5cabbeliau jnne gheladen had/de, zoude gheuen eenen cabbeliau noch
6den minsten noch den [meesten end een lo]et., Een schi[p] d[at
7ghe]laden / hadde cazen ende bote[r]e zoude gheuen enen caze n[oc]h
8den mi[nsten noch den ]meeste[n end] een loet. End / een schip dat
9vtuardich ware dat zoude orlof bidden [..................................................]
10wijn / binnen hadde,. dat zoude gheuen tuie brode, en[..................]
11p[.........................] wijns. hijrbi / zo zoud gise schuldich wesen, te
12gheleydene end t[..........................................] als [j]ue heer/schap
13streckede. End want wi dit ouer enr[........................] va[n j]uenGa naar eindnootb
14[...............] daeromme / zobid wi ju noch vreendelicke doer ghot,
15[.................]erdijntsGa naar eindnootc will[.....] ghijs ons [v]oertGa naar eindnootd ghe/vnnen willet. Ende
16comans van onser porte [.................] zultanighen rech[te a]ls zi haertoe
17/ hebben ghehat. End hirtoe zoedoet also, d[........]ghen v, end juen
18vreenden moeten [....]inenGa naar eindnootd en of / ghi enigherhande zake tonswart
19begherende zijt [..] doet ons verstaen. wi wilre altoes ghereet /Ga naar eindnoote zijn
20tedoeneGa naar eindnootf.
| |
6. Dordrecht
[c. 1293-1294]
Lijst van lijfrenten, door de stad Dordrecht jaarlijks op 15 augustus uit te keren aan enkele Brugse burgers.
A. Origineel: Dordrecht, Gemeentearchief, nr. 488. Perkament (H 357, B 93), door brand licht beschadigd. In dorso, door dezelfde hand: + Dit is vanden iaerlijchschen renten die die stede van dordrecht sculdich is lieden tote brugghe te gheldene.
| |
| |
1Gedeeltelijk uitg.: L.M. VerLoren van Themaat (red.), Oude
2Dordtse lijfrenten. Stedelijke financiering in de vijftiende eeuw, Am-3sterdam
41983, p. 93.
5Geschreven door de hand van CMT nr. 1009. Dit is een Dordtse
6klerk. Aan de hand van diens schriftontwikkeling is het stuk onge-7veer te dateren.
10¶ Dese scult die hier na volghet. Es die poert / van dordrecht
11iaerlijchs sculdich te gheldene op / onser vrouwen dach assumptie. te
12brugghe. den / ghenen, die die rente ghecoft hebben tote / haren lijve.
13Daer svaer bandvn. ende wilkoer / der ghemeenre steede op staet.
14ende al den ghe/nen dire vte varen. en worden die pennin/ghe niet
15betaelt op onser vrouwen dach. /
17¶ Men is sculdich. Lambrechte bonijn vander / mote. bertrams
18sone, borghers van brug/ghe, Jofte marien sijre dochter. jofte den
19ghe/nen, die van hoerre weghen die hantveste / toent, vijftich pont
20ghelts parizijs. iaer/lijchs te gheldene tote brugghe op onser /
21vrouwen dach tote half ogheste, alsoe langhe / alse van hem tveen.
22hoer een levet /
26¶ Voert, men is sculdich, Gilise vander mote / bertrams sone
25borghers van brugghe. Jofte / marien sijre dochter. jofte den ghenen
26die / van horen weghen, die hantveste toent. / vijftich pont ghelts
27parizijs, jaerlijchs / te gheldene tote brugghe op onser vrouwen / dach
28tote half ogheste. wie langhe van / hem tveen. hoerre een levet. /
30Voert. men is sculdich. Gilise dop Gilijs sone / die was vter ouder
31borch. jofte Gilise dop / sijnen sone, borghers van brugghe. jofte /
32den ghenen, die van horen weghen die hant/veste toent. Hondert pont
33ghelts parizijs / jaerlijchs te gheldene tote brugghe. op on/ser
34vrouwen dach tote half ogheste. jofte / binnen eer maent daer na. wie
35langhe van / hem tveen. hoerre een levet /
37¶ Voert. men is sculdich Gilise clauwaerde. ende / ver adelijcen
38sijnen wive. jofte den ghenen / die van horen weghen die hantveste
39toent / vijftich pont ghelts parizijs. jaerlijchs te / gheldene tote brugghe.
| |
| |
1op onser vrouwen / dach tote half ogheste. wie langhe van / hem
2tveen. hoerre een levet. /
4¶ Voert. men is sculdich. janne van dor/drecht borgher van brugghe.
5ende jacop / sijnen sone. jofte den ghenen die die hant/veste brenghet
6van horen weghen. vijf/tich pont ghelts parizijs. jaerlijchs te / gheldene
7tote brugghe, op onser vrouwen / dach tote half ogheste. wie langhe
8van / hem tveen hoerre een levet. /
10¶ + Summe van desen iaerlijchschen renten / die is .CCC. lb.
11pariziseGa naar voetnoota. te betaelne / tote brugghe op onser vrouwen dach / tote half
12Ogheste
| |
7. Holland, grafelijke kanselarij
1295 oktober 15
20Dodijn van Everinghen ziet af van alle aanspraken op goederen
21die eens toebehoorden aan Nyclais Vriese en nu aan Florens van
22Henegouwen.
24A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
25comtes de Hainaut, nr. 244. Perkament (H 94 + 24, B 223), met
26uithangend zegel. In dorso (hand van 1299, zie CMT, I-1, 344, nr.
27196):.. Lettere. haren dodijns van eueringe dar hi mede quitescelt dat
28goed dat clais vriesen was.
29Uitg.: Gysseling, CMT, I-4, 2220, nr. 1453a, naar een afschrift.
31Geschreven door de hand A van CMT nr. 308. Dit is een klerk uit
32de grafelijke kanselarij.
35Jc dodiin van Eueringhen schelde quite al dat ghoet, dasGa naar voetnoota was
36sharen nyclais vriesen / ende lach in barlant ovdelant ende badikedorp,
37ende nv es sharen florens van / henegouwen des princen vander
38moreien, ende vri. van alre antale voer / mi ende mine nacomelinghe
39ewelike zonder arghelist te bliuene. Jn orconde / van desen brieve
40bezeghetGa naar voetnootb met minen zeghel. Ghegheven des saterdaghes na / sente
| |
| |
41victoers dach int jaer ons heren. dusent tvehondert ende viif ende Ne/
42ghentich in myddelburg.- - -
| |
8. Dordrecht
[c. 1296-1297]
11Schepenen en raad van Dordrecht oorkonden in een onbekende
12zaak betreffende een geschil over stadserven.
14A. Origineel: Erfurt, Wissenschaftliche Bibliothek, Q 207, ingeplakt
15op het schutblad f. 1v. Een aan onderzijde en rechterkant versneden
16oorkonde (H c. 205, B c. 142); ook aan de linkerkant zijn enkele mm
17verdwenen. Rechts zal, gezien de te reconstrueren ontbrekende tekst
18van het beginprotocol, ongeveer 13 cm zijn afgesneden, beneden is
19het tekstverlies niet te schatten. Boven de eerste regel, tussen de
20verlengde schachten van h, M, k en k, en derhalve in tweede instan-21tie, schreef een andere, contemporaine hand: Wij Scepene ende raet
22van dordrecht orconden ende kennen dat [***]. Het stuk zal derhalve
23zijn afgekeurd voordat het werd uitgevaardigd.
24De inkt is deels zeer verbleekt, waardoor enig tekstverlies is opge-25treden.
26Getranscribeerd naar een foto; de maten van het origineel zijn
27opgenomen door prof. dr J.P. Gumbert.
29Geschreven door de hand van CMT nrs. 910, 1188, 1339, 1399,
301445, 1532, 1545, 1624 en 1641. Dit is een Dordtse stadsklerk. De
31datering is af te leiden uit de schriftontwikkeling van deze hand.
34Wij.. scepenen ende Raet van Dordrecht Maken kont ende [kenlic
35alle den ghenen die desen brief sullen sien] / ende horen lesen Dat ver
36Ermgaert sheren gieliis wedue, verhad [***]/ ane die e[.]e s[i]de ende
37sheren gieliis erfnamen, willem vlaminc ja[...] [***]/ kind [..... ....]t
38heb [....] mombaer ane die ander side ende [..] [***]/ [..]der hemluden
39van allen goede, dat hem ghe[.]oert met [......] [***]/ [...] hebben moete,
40jn den eersten, hebben sii, gheschift ende ghed[***]/ behoutd te
| |
| |
1horen vrien eyghendoeme, alle die eruen die sii bro[***]/ huwelike,
2ende [...] die hore waren, ende voert so es hare toe [***]/ gherart die
3[..]oema[...] in daniels ambocht nv ten tiden vp w[oent ***]/ sone nv
4ten tiden vp [woen]t recht daer jeghens ouer, Ende[***]/ [....], doe hi
5was in [si]nen lesten liue, dat gheleghen es in D[ordrecht? ***
6schellinc]/ghe hollands [..... ....]ker renten, int erue daer mart[...
7.]oel[***]/ gheuen sal van lanthuren ende dat vierendee[l] v[.... .....]
8ende[***]/ heine suus in plach te woenne doe hi was in sinen lesten
9liue[***]/ hadde t[..]den port rechte, dat gheleghen es tuschen heren
10heine[***]/ den erue, vanden enen watre toten andren, daer matkiin,
11nv t[en tiden vp woent ***]/ vanden enen watre tote d[e]n andren,
12daer jan alblaes nv ten tid[en vp woent ***]/ watre tote den andren,
13daer ansem, nv ten tiden vp woent[***]/ lesten liue, Ende dat vieren-14deel vanden campe, die sheren piete[***]/ huert es, die gheleghen es,
15tuschen, Niclaus lande van putte[***]/ daer gherart vaelspaen nv ten
16tiden vp woent, van der ha[***]/ dat erue ghehelike, vanden enen
17watre tote den andren, daer ver [***]/ clais houweel nv ter wilen vp
18woent, ende dat erue ghehelike, [***]/ schellincghe hollands, tjaers,
19inden erue daer jacob cop, een hu[***]/ [..]ntside, ende tien
20schellincghe tjaers, hollands, als men van lanth[ure? ***]/
21[.............................] steen huus vp staet, ende viis[..]ien, [***]
| |
259. Zeeland?
1299 september 26
27Rase van Bersele e.a. stellen zich tegenover Jan (I), graaf van
28Holland, en Jan, graaf van Henegouwen, borg voor Vrank en Clais, 29zoons van heer Wulfard van Bersele, die zij beloven tegen 24 juni
301300 dood of levend terug te brengen in de gevangenis waarin zij nu zijn, bij gebreke waarvan zij zelf in de gevangenis zullen gaan of al hun goederen verbeuren.
34A. Origineel: eertijds te Mons (Bergen), Archives de l'État,
35Trésorerie des comtes de Hainaut, verbrand in 1940.
36Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het
37Oorkondenboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Am-38sterdam.
39Uitg.: Van den Bergh, Oorkondenboek Holland Zeeland, II, 499,
40nr. 1081.
| |
| |
1Geschreven door de hand van CMT nr. 1790.
4Wie Rase van bersele, florens van bersele, Jan van der maelstede,
5Gherard vander maelstede / Ridders, wolfaerd vander maelstede, pieter
6van baersdorp, Ende daniel van baersdorp knapen / maken cont ende
7kenlic allen lieden die nu zien of hier na wesen zullen, dat wi tieghens
8hoe/ghen princen ende moeghenden onsen lieuen here janneGa naar voetnoota; Graue
9van hollant van zelant ende heere / van vrieselant, Ende haren janne
10van auennes; Graue van heneghouwen, borghen zijn worden / te
11samene ende elc voer al, voer vranken, Ende Claise sharen wulfards
12kinder van bersele / jn der manieren dat hier na ghescreuen es, alsoe
13dat wi, Rase, florens, jan, Gherard, / wolfard, pieter, Ende daniel,
14voerscreuen, belouen up al onse ghoed onsen heeren voerseit / dien
15vorseiden, Vranken, ende Claise zinen broeder leuende of doet tot
16sente jans / daghe te midde zomere die naest comt, of der voeren in te
17bringhene in deselue vanghe/nesse ende houdenesse daer si nu in
18z[i]jnGa naar voetnootb, ende in den zeluen manieren, Ende waer dat / zake dat wi den
19vorseiden vranke, ende Claise iof den eenen van hem tween niet / jn
20enbrochten, so souden wi zelue allegader in comen ter tijd die
21voerscreuen es, / in die zelue vanghenesse daer si nu in zijn, ende in
22der zeluer manieren, Ende waer / dat zake dat wi dien Vorseiden
23Vranke ende Claise niet in enbrochten als voerscreuen / es, ende
24zelue niet in enquamen, soe kennen wi ende verlien met desen
25openen brieue / dat wi verboeren al onse ghoed, jeghens onse heeren
26voerseit, tot haren wille, / Waer dat zake dat iement van ons niet in
27enquame, ende dander in quamen, soe soude / die ghene die buten
28bleue zijn ghoed verboeren alse voerscreuen es, Ende deghene / die
29Jn quame soede niet verboeren, Jn Orconden van desen dinghen dat
30wi dit vast / willen houden ende ghestade, soe hebben wi desen brief
31gheseghelt vthanghende / met onsen zeghelen, Jn die jare ons heren,
32als men scriuet mo, cco. tneghentich ende / Neghene, tsaterdaghes na
33sente matheeus daghe
| |
| |
| |
10. Holland, grafelijke kanselarij
1299 oktober 17
3Jan van Avesnes, graaf van Henegouwen, Jan (I) graaf van Hol-4land, en de Hollandse en Zeeuwse steden verbinden zich ertoe, zich
5nooit te zullen verzoenen met de moordenaars van graaf Florens (V)
6en hun mannelijke afstammelingen.
8A. Origineel: Mons (Bergen), Archives de l'État, Trésorerie des
9comtes de Hainaut, nr. 297. Perkament (H 209 + 34, B 366); 3 van de
108 uithangende zegels geheel of gedeeltelijk bewaard.
11Door een vochtplek zijn aan de linkerkant enige letters onleesbaar
12geworden; deze zijn tussen haken aangevuld naar Gysseling, CMT, I-134, 2679-2681, nr. 1801, waarvan de tekst vrijwel identiek is aan die
14van deze oorkonde.
16Geschreven door de hand van CMT nr. 1729. Dit is een klerk van
17de graaf van Holland, die overigens ook CMT nr. 1801 mundeerde
18(niet geïdentificeerd door Gysseling).
21WI Ian. van auennis ..Graue van heneghouwen, Ende Wi Jan
22..Graue van hollant van zelant ende here van vrieslant, Ende wi scepene
23..raetsmanne, ende al de ghemene poerte van dordrecht / van
24middelborch, van zierixe, van leyden, van delf, van haerlem, van
25alkmaer, ende van sente gherden berghe, Maken cont alle den ghenen
26die dezen brief sullen zien jof horen lezen dat wi om die / jammerlike
27doet ende moert die gheschiede an enen hoghen prince, ons jans van
28auennis lieue neue, ende ons jans.. Graue van hollant voernoemt
29lieue here ende vader, ende onzer portere voerscreuen lieue here
30haren / florense wilen ..Graue van hollant van zelant ende here van
31vrieslant, daer god die ziele of hebben moete, hebben beloeft ende
32belouen te zamen, wel voerpeinst ende bi onzen voerzienen rade voer
33ons / ende voer onze nacomelinghe met ghegheuenre trouwe, ende
34met ghesuoren ede ten heylighen, dat wi noch onze nacomelinghe
35van dezen daghe voert, met quaden verraders ende mordenaers [v]anGa naar voetnoota
36/ haers selfs here, alze met janne den here van kuic, met janne den
37here van hoesdene, met ghizebrechte die men hiet here van aemstel,
38met harmanne die men hiet here van woerden met ghera[r]de van /
39velzen, ende metten ghenen die waren an vaerde ende an velde daer
40onze neue, vader, ende here voerzeyt vermoert wort, ende hare
| |
| |
1nacomelinghe die van haren lechame comen zijn jof comen zulle[n]
2man/hoefde ende haer oere ten zeuenden lede toe, nemmermeer zoeneGa naar voetnootb
3noch vrede noch bestant en sullen maken noch helpen maken, ende
4wi jan ende jan.. Grauen, ende porters voernoemde, belouen ende
5zueren / te zamen voer ons ende voer onze nacomelinghe die
6voerghenoemde verraders ende moerdenaers ende hare nacomelinghe
7manhoefde die van haren lechame comen zijn jof comen zullen ten
8zeuenden led[e] t[oe] / ende haer oere uvt den lande te houdene, ende
9te helpen houden ewelike datter graefscep van hollant toe behoert,
10Ende dat wi nemmermeer vrienscep met hem en sullen winnen noch
11houden noch hebben, noch d[at] / wizen en sullen huzen noch houen,
12Ende dat wize zullen scaden an liue ende an goede waer dat wize
13scaden moghen jn wat steden jof in wat maniren dat es, Voert soe
14gheloue wi jan ende jan.. Grauen [e]n[de] / wi poerters voerzeyt te
15zamen, voer ons ende voer onze nacomelinghe jn der manieren die
16voerscreuen es, dat wi met al onzer macht daer toe helpen zullen ende
17starken, dat wi jan van auenn[i]s /.. Graue van henegouwen, Ende wi
18jan.. Graue van hollant, Ende wi poerters voerghenoemde jof onze
19nacomelinghe, rechte wrake ghewinnen van der moert, die ghesciede
20an onzen lieuen neue, vader / ende here voernoemt, beede an de
21ghene die ghenoemt zijn, Ende an dandre die bedraghen zijn jof
22bedraghen zullen worden, an ons liefs neuen, ende ons liefs vader,
23ende ons liefs heren doet voerzeyt an rade / jof an dade, jof in wat
24maniren dat es, Eest met [l]ienessenGa naar voetnootc eest met proeuen, jof in wat
25andere manire dat es, Voert soe gheloue wi te zamen voer ons ende
26voer onze nacomelinghe, waer dat sakeGa naar voetnootd/ dat yement enighe wrake
27ghedaen heeft, jof hier na doen zal, om ons liefs neuen, ende vaders,
28ende heren doet voernoemt, vp die ghene die scoudich waren, jof
29zijn, Sien zij ghenoemt, Sien zij on/ghenoemt an rade jof an dade van
30zire doet jof van sire vanghenesse, dat wi al ghemene hem dat sullen
31helpen draghen, ende des met hem bliuen, Voert verbinde wi ons
32ende onze nacomelin/ghe, jn der maniren die voerscreuen es, waer
33dat sake dat tieghens dezen moerdenaers ende verraders voerzeyt,
34enich pays, jof enighe zoene, jof bestant ware ghemaect jof hier na
35ghemaect worde / jn wat maniren dat ware jof van wien dat ware, dat
36wi dien pays noch die zoeneGa naar voetnoote, noch dat bestant niet houden en souden,
37ende daer toe niet helpen en sullen dat mense houde, ende alle deze
38saken / voerzeyt ende elke bi hare, hebbe wi jan van auennis.. Graue
39van henegouwen, ende wi jan.. Graue van hollant van zelant ende
40here van vrieslant, ende wi poerters voerghenoemde te zamen beloeft
| |
| |
1ende / ghesuoren te houden ende te doene, jn al der manire die
2voerscreuen es, Ende omme dat wi alle saken die voerscreuen zijn
3ende elke bi hare te zamen wel ende ghetrouwelike willen doen ende
4houden / alze wi beloeft ende ghesuoren hebben, Soe hebbe wi jan
5van auennis.. Graue van heneghouwen, ende wi jan.. Graue van hollant
6van zelant, ende here van vrieslant, ende wi poerten voerghenoemde /
7deze lettere bezeghelt met onzer alre zeghele jn orkonden ende in
8kennessen allen den ghenen dieze zien jof horen, Ghegheuen in den
9jare ons heren dusent tueeGa naar voetnootf, Neghentich ende Neghene, Des Sa/
10terdaghes voer elf dusent magheden daghe - - -
| |
11. Dordrecht
1300 januari 6
23Jan (II) graaf van Henegouwen, Holland enz., bevestigt Dyderic
24van Wassenare in de leengoederen van diens voorvaders.
26Origineel: Delden, huisarchief Twickel, nr. 7007-1. Perkament
27(H 130 + 17, B 204), het uithangend zegel verloren.
28Getranscribeerd naar een foto in de verzameling van het Oorkon-29denboek Holland en Zeeland, P.J. Meertens-Instituut, Amsterdam; de
30maten van het stuk zijn opgenomen door dr J.G. Kruisheer.
32Geschreven door de hand van CMT nr. 1009. Dit is een Dordtse
33klerk.
36Wij jan Graue van henegouwe, van holland, van zelant. ende here
37van vries/lant maken cont alden ghenen die desen brief sien sullen of
38horen lesen. / Dat Dyderic van wassenare, van ons ontfanghen heuet
39al sijn leen/goet. dat sijn Oudervader, ende sijn vader, hilden van
40onsen. neue / den Graue van hollant, daer god die zyele af hebben
| |
| |
1moete, ende van / sinen vorders, ende alle sine Tienden mede, ende
2alle des voerghe/noemts goets gheware wij hem, behouden onse rechte.
3Ende onbieden / onsen baeliu van rijnlant, soe w[.]Ga naar voetnoota hi es. ende anders
4allen onsen baeliu/wen. daer sijn goet onder leghet, dat sine houden,
5in sinen goede / van onsen weghen, alse hier voerghescreuen es. jn
6orconde desen / brieue bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheuen jnt
7jaer ons heren. / dusent. tvehonder. neghen ende neghentich. in der-8tien daghe te dordrecht
| |
1512. Holland, grafelijke kanselarij
1300 april 12
17Jan (II) graaf van Henegouwen, Holland enz., gelast zijn baljuws
18van Noord- en Zuidholland om de Tempeliers in het ongestoorde
19bezit te laten van hun heergewaden, en geen aanleiding meer te
20geven tot klachten in deze.
22Origineel: Parijs, Archives Nationales, Série S nr. 5255. Getranscri-23beerd naar een foto in Den Haag, Algemeen Rijksarchief, 3e Afd.,
24Handschriften, nr. 81. Aan de hand van het op de foto zichtbare
25afhangende zegel van de oorkonder zijn de maten van het stuk onge-26veer te berekenen: H c. 100, B c. 220.
27Uitg.: P.J. Blok, Verslag aangaande een voorloopig onderzoek te
28Parijs naar archivalia belangrijk voor de geschiedenis der Neder-29landen, 's-Gravenhage 1897, 45-46.
31Geschreven door de hand van CMT nr. 1826. Dit is de klerk Melis
32Stoke, aldan werkzaam in de grafelijke kanselarij.
35Jan graue van Henegouwen, van Hollant, van zelant, ende Here
36van vrieselant, allen / sinen baliuen van northollant, ende van zuithol-37lant. salut. wi ombieden ju dat ghi den heren / vander temple onzen
38lieuen vrienden doet hebben alle hare hereghewaden die gheuallen
39sijn jof / gheuallen binnen jvwer baliuscap. doet hier toe so dat vore
40ons van dezen dinghen neghene / claghe come meer. Deze lettre was
| |
| |
41ghegheuen jn die haghe jn ons heren jaer dusent / ende driehondert
42des dinxendaghes na pascen - - -
|
-
voetnoot1
-
Corpus van Middelnederlandse tekesten (tot en met het jaar 1300), uitg. door M. Gysseling, m.m.v. en van woordindices voorzien door W. Pijnenburg, reeks I: Ambtelijke bescheiden, 9 dln, 's-Gravenhage 1977 (Bouwstoffen voor een woordarchief van de Nederlandse taal).
-
voetnoot2
- H. Rombaut, M. Leroy en G. Declercq, ‘Acht nieuwe teksten in het Middelnederlands uit de 13de eeuw’, TT 40 (1988), p. 1-13.
-
voetnoot3
- H. Rombaut, ‘Een renterol uit het jaar 1264 in het Middelnederlands’, TT 40 (1988), p. 121-134; dezelfde, Bronnen voor de agrarische geschiedenis van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, III: Dokumenten bewaard in de stadsarchieven te Aalst, Brugge, Gent, Hulst, Menen, Oudenaarde, Tielt, Veurne en de O.C.M.W.-archieven te Brugge, Damme, Ieper, Oudenaarde, Gent 1991 (Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, Publikatie nr. 106), p. 127 noot. Het bovenaan op de renterol geschreven jaartal ‘MCCLXIIII’ bleek bij nader
inzien een moderne, vermoedelijk negentiende-eeuwse toevoeging.
-
voetnoot4
- J.W.J. Burgers, De paleografie van de documentaire bronnen in Holland en Zeeland in de dertiende eeuw, proefschrift Amsterdam 1993.
-
voetnoot5
- W.J.C. Rammelman Elsevier, Inventaris van het archief der gemeente Leyden - - -, Leyden z.j., p. 4; aldus ook een notitie van J. Sparreboom in het apparaat van het Oorkondenboek. Meer over het schrift van dit stuk in Burgers, De paleografie, hoofdstuk I, n. 19.
-
voetnoot6
- Aldus E.C. Dijkhof, Het oorkondenwezen van enige kloosters en steden in Holland en Zeeland, 1200-c. 1325, in voorbereiding.
-
voetnoot7
- Zie Burgers, De paleografie, hoofdstuk II, hand V uit de grafelijke kanselarij. Ten onrechte schreef Gysseling dit stuk niet toe aan deze hand.
-
voetnoot8
- Zie R. Fruin, Het archief O.L.V.-abdij te Middelburg, 's-Gravenhage 1901, regest nrs. 98, 101 en 360-496, en dezelfde, Het archief der stad Reimerswaal, 's-Gravenhage 1879, regest nrs. 6 en 13, met vermeldingen van abt Nicolaas in 1296 en 1301, en van abt Jan van der Goes en van Boudewijn van Reimerswaal in het midden van de veertiende eeuw.
-
eindnoota
-
door een gat in het perkament zijn in de laatste regel enkele letters weggevallen; fragmenten van de 1 en de e zijn nog zichtbaar
-
eindnoota
-
door afschilfering van de inkt zijn de e en delen van de d en s verdwenen
-
eindnootb
-
van de u is de eerste stok nog gedeeltelijk zichtbaar
-
eindnootb
-
de lezing van deze twee woorden onzeker
-
eindnootc
-
dit gecorrigeerd uit ]erijnst, dat gedeeltelijk is uitgeveegd
-
eindnoote
-
hier een gat in het perkament, waar de schrijver omheen heeft geschreven
-
voetnoota
-
na de e een letter, mogelijk een r, geradeerd
-
voetnoota
-
de letters nn door afschilfering deels onleesbaar
-
voetnootb
-
de i verdwenen in een scheur in het perkament
-
voetnoota
-
door een gat in het perkament is de eerste letter verdwenen
-
voetnootb
-
er staat zone met de e bovengeschreven
-
voetnootc
-
de eerste letter verdwenen in een gat in het perkament
-
voetnootd
-
deze regel opgevuld met een horizontal streepje
-
voetnoote
-
er staat zone met de e bovengeschreven
-
voetnootf
-
hier is het telwoord hondert weggelaten
-
voetnoota
-
door afschilfering op een vouwrand zijn hier een of twee letters verdwenen; er stond wel wi of wie
|