| |
| |
| |
Har Brok
Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen
- 5de aanvulling -
Eerdere aanvullingen op de bibliografie ‘Publikaties over plantnamen in Nederland en Nederlandstalig België’ in de reprint van H. Heukels' Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten (Amsterdam 1987) verschenen in Taal en Tongval 40 (1988), 72-79, 41 (1989), 168-175, 42 (1990), 165-175 en 44 (1992), 76-86, afgesloten op 20 november 1991. Deze vijfde aanvulling omvat naast recent verschenen studies, woordenlijsten en kaarten ook weer aanvullingen en recente herdrukken. Net zoals bij de eerdere aanvullingen, waarnaar ik uitdrukkelijk verwijs, bestaat de vijfde uit twee rubrieken: 1. Studies en woordenlijsten (alfabetisch op auteur), en 2. Taalkaarten [= *] (alfabetisch op plant), tevens Register op de eerste rubriek [= •]. Auteurs met jaar van publikatie in de tweede rubriek worden in de eerste voluit gegeven. Bij de taalkaarten zijn de volgende afkortingen gebruikt: ing: ingeschreven kaart, iso: isoglossenkaart, symb: symbolenkaart en vlak: vlakkenkaart. De materiaalverzameling werd afgesloten op 3 juni 1993.
| |
1 Studies en woordenlijsten
‘Anjer ofwel snotneusje’ in: Vakblad van de Bloemisterij nr. 2 (1992), 32. Naar aanl. van: Brok 1991. || Anjer |
B(AKKER), N., ‘Beantwoording vragenlijst december 1991’, in: Nehalennia nr. 88 (1992), 30-32. || Woordenlijst [Zeeland] |
BOER, F. de / Z. Soons: ‘Blomme, plante en zoewijer’, in: - Mestreechter Gezègkdes en Oetdrökkinge. (Maastricht 1988), 25-26. || Woordenlijst [Maastricht] |
BROK, H.[J.T.M.], Enkele bloemnamen in de Nederlandse dialekten. Etnobotanische nomenclatuur in het Nederlandse taalgebied. Amsterdam 1991. Naar aanl. hierv.: ‘Anjer ofwel snotneusje’, resp. ‘Sering of duimpje’, in: Vakblad van de Bloemisterij nr. 2 (1992), 32, resp. nr. 3
|
| |
| |
(1992), 36; W.J.Th. Peters: ‘Kettingspollen en tonrozen’, in: Driepas. Historische Kring Duiven, Groessen, Loo 9 (1992), 42-44. |
aank.: |
J. S[peekman]: ‘Bloemnamen’, in: K.U. Nieuws 21 (1991), nr. 13, 8. |
|
[?] - Tuin & Landschap. Vakblad voor de groenvoorziening 14 (1992) nr. 4,40. |
|
H. Brok [= R. Rentenaar] - Dokumentaal 21 (1992), 19-20. |
|
J. Nijen Twilhaar - De Nieuwe Taalgids 85 (1992), 275-276. |
rec.: |
H.H.J. van As: ‘Paardebloem: van hondepol tot mollesalade’, in: De Rijkdom der Natuur. Bijvoegsel bij het Reformatorisch Dagblad jg. 23 (1993), nr. 22, 25-27. |
|
[J. de Bosschere] - UFB Echo. Tweemaandelijks tijdschrift Koninklijke Unie van de Floristen van België nr. 6 (1993), 31. |
BROK, H.[J.T.M.], ‘Palingkruid’, in: Correspondenten Contact P.J. Meertens-Instituut 2 (1991), 22-24. || Marjolein || Citroenmelisse || Salie || Tijm || Zuring || Hondsdraf || Waterranonkel |
BROK, H.[J.T.M.], ‘De Texelse plantnamen: tafelbord, tafelroos en meierbloem’, in: Texel. Uitgave van de Historische Vereniging Texel nr. 21 (1991), 15-16. Naar aanl. hierv.: ‘Reacties: Tafelbord’, t.a.p. nr. 22 (1992), 3. |
BROK, H.[J.T.M.], ‘Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen. -4de aanvulling-’, in: Taal en Tongval 44 (1992), 76-86. || Bibliografie |
BROK, H.[J.T.M.], ‘West- en Oostvlaams duimkes (Syringa vulgaris L.)’, in: Biekorf 92 (1992), 215-218. Naar aanl. hierv.: J.E. de Langhe / L. Verstraete: ‘Duimpjesbloemen’, t.a.p. 92 (1992), 333. || Sering |
BROK, H.[J.T.M.], ‘Het element kol in Nederlandse volksnamen van planten’, in: C. de Backer (red.): Cultuurhistorische caleidoscoop aangeboden aan Prof. Dr. Willy L. Braekman. Gent 1992, 91-101. || Klaproos || Waterlelie || Gele plomp |
BROK, H.[J.T.M.], ‘Volksnamen van planten met een geografische aanduiding’, in: Correspondenten Contact P.J. Meertens-Instituut 3 (1992), 22-27. || Klein knopkruid |
COLLEN, J., ‘De aardbei in Limburg. Dialectische namen’, in: [J. Schellekens (red.)]: De aardbei. = Mededelingsblad en verzamelde opstellen Academie voor de Streekgebonden Gastronomie 10 (1992) nr. 40, 123-124. || Aardbei |
FOVÉ, J., ‘Oud en nieuw kruidwoordenboek. Artisjokken’, in: Biekorf 12 (1901), 77-78. Naar aanl. van Samyn 1901, 45-47. || Artisjok |
| |
| |
FRANCK, J., Notgedrungene Beiträge zur Etymologie. Eine Abrechnung mit Prof. Jan te Winkel. Bonn 1893. || 9: Varen || 10-11: Vlas || 29-30: Klimop |
FRINGS, Th., ‘Aus der Wortgeographie der Rhein- und Niederlande’, in: W. Horn (herausg.): Beiträge zur germanischen Sprachwissenschaft. Festschrift für Otto Behaghel. Heidelberg 1924, 194-232. || Aardappel |
GOMPEL, W. van, ‘Jan-pik-hang-aon’, in: Kroniek van De Kempen dl. 1 (1981), blz. 78-79. || Kleefkruid || Kruiskruid |
GOMPEL, W. van, ‘Maastebölleke’, in: Kroniek van De Kempen dl. 2 (1982), blz. 122. || Denneappel |
GOMPEL, W. van, ‘Snoffel’, in: Kroniek van De Kempen dl. 2 (1982), blz. 126. || Anjer |
GOMPEL, W. van, ‘Hondsribbe’, in: Kroniek van De Kempen dl. 2 (1982), blz. 126-127. || Diernamen in plantnamen |
GOMPEL, W. van, ‘Tunnekes’, in: Kroniek van De Kempen dl. 2 (1982), blz. 139-140. || Sleutelbloem |
GOMPEL, W. van, ‘Bezie’, in: Kroniek van De Kempen dl. 3 (1983), blz. 113-114. || Bes || Kruisbes || Braam || Aardbei |
GOMPEL, W. van, ‘Pispötjes’, in: Kroniek van De Kempen dl. 3 (1983), blz. 118. || Haagwinde || Akkerwinde || Kamperfoelie |
GOMPEL, W. van, ‘Honzenhout’, in: Kroniek van De Kempen dl. 4 (1984), blz. 106. || Vuilboom |
GOMPEL, W. van, ‘Kemp’, in: Kroniek van De Kempen dl. 5 (1985), blz. 138-139. || Hennep |
HABRAKEN, J. / W. van der Meeren, ‘Boederderij met erf en tuin te Son omstreeks 1935’, in: Heem Son en Breugel nr. 2 (1992), 37-43. || Woordenlijst [Son] |
KRUIJSEN, J., ‘Uit het Woordenboek van de Limburgse Dialecten: Maïs’, in: Veldeke jg. 67 (1992), 110-114. || Maïs |
LANGHE, J.E. de, ‘Nog over moerasspirea en lijzoorboom’, in: Biekorf 91 (1991), 304-305. || Moerasspirea |
LANGHE, J.E. de, ‘Weegaarsblaren’, in: Biekorf 92 (1992), 285-286. || Weegbree |
LANGHE, J.E. de, ‘Van pappels’, Biekorf 92 (1992), 357-358. || Kaasjeskruid |
LANGHE, J.E. de, / L. Verstraete: ‘Duimpjesbloemen’, in: Biekorf 92 (1992), 333. Naar aanl. van: Brok 1992. || Sering |
MAC LEOD, J., ‘Deken de Bo's Kruidwoordenboek en de Nederlandsche wetenschappelijke taal’, in: Nederlandsch Museum afl. 3/4 (1888), 1-18. Naar aanl. van Samyn 1888. |
M(AES), F. / A. M(eulemans), Volksnamen van planten’, in: Eigen Schoon en De Brabander 37 (1954), 127. || Woordenlijst [Everberg, Leuven, Schaffen] |
| |
| |
MARK, G. v.d., ‘Winteraconiet = Ayta-blomke’, in: De Levende Natuur 48 (1943), 14-15. || Winterakoniet |
MEULEN, R. van der, ‘Kalmerpeer’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 58 (1939), 61-64. || Kalmerpeer |
MEULEN, R. van der, ‘Sparsa I’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 62 (1943), 40-51. || 40-41: Augurk || 43-44: Citroen || 50-51: Kalmerpeer |
MEULEN, R. van der, ‘Sparsa (III)’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 62 (1943), 210-218. || 215-216: Sinaasappel |
MEULEN, R. van der, ‘Sparsa (IV)’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 70 (1952), 276-292. || 283: Kalmerpeer || 284: Kruisbes |
‘Nog meer planten’, in: Schylge myn lântse. Tijdschrift over de Terschellinger Cultuurhistorie 15 (1992), 252-253. || Woordenlijst [Midsland] |
OLTERDISSEN, A., ‘Insecten, planten’, ‘Bloemen’, ‘Groenten’, ‘Veldvruchten’, ‘Boomvruchten’, ‘Boomen’, in: E. Jaspar: Alfons Olterdissen's prozawerken in Maastrichtsch dialect. Bewerkt en met eene alfabetische woordenlijst. Maastricht 1926, 101-110. [herdruk getiteld Prozawerken van Alfons Olterdissen. Maastricht 1961, 122-133] || Woordenlijst [Maastricht] |
PETERS, W.J.Th., ‘Kettingspollen en tonrozen’, in: Driepas. Historische Kring Duiven, Groessen, Loo 9 (1992), 42-44. Naar aanl. van Schaars 1989 en Brok 1991 || Woordenlijst [Lijmers] |
REETH, J. van, ‘Wase volksnamen van vogels, planten, bessen en zaden’, in: Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas 73 (1970), 111-119. || Woordenlijst [Land van Waas] |
SAMYN, J., ‘Oud en nieuw kruidwoordenboek’, in: Biekorf 12 (1901), 23-25. Naar aanl. hiervan: Fové 1901, 77-78. || Aardgal || Afrikaantje || 45-47 || Artisjok |
SASSEN, L.H., ‘Overzicht van fruitnamen die in Geulle voorkomen’, in: - Eine wösj groffiaote [Een boeket anjers]. Uitdrukkingen en Gezegdes in het Dialect van Geulle (...). Geulle 1992, 119-120. || Woordenlijst [Geulle] |
SCHAARS, A.H.G., ‘Planten’, in: - Woordenboek van de Achterhoek en Liemerse Dialecten. WALD. De mens en de weerld-B. Doetinchem 1989. Naar aanl. hiervan: Peters 1992.
rec.: H. Brok - Taal en Tongval 44 (1992), 221-224. |
‘Sering of duimpje’, in: Vakblad van de Bloemisterij nr. 3 (1992), 36. Naar aanl. van: Brok 1991. || Sering |
STAPELKAMP, Chr., ‘Volksnamen van planten’, in: De Levende Natuur 44 (1940), 96. || Woordenlijst [Vechtstreek] |
| |
| |
TIMMER, T., ‘De Texelse plantennamen. Lijst van Texelse plantennamen’, in: J. Reydon / A. Dijksen: De wilde planten van Texel. Texel 1982, 9-13. || Woordenlijst [Texel] |
WOUDE, J. vanden, ‘O.-L.-Vrouwedieren en -bloemen’, in: Biekorf 12 (1901), 313-316. || Haagwinde |
ZWART, K., ‘Volksnamen’, in: De Levende Natuur 22 (1917), 312. || Woordenlijst [Graafschap Zutfen, Ruurlo] |
ZWART, K., ‘Plantennamen in Midden-Hameland (Ruurlo en omstreken)’, in: Eigen Volk 3 (1931), 246-247. || Woordenlijst [Midden-Hameland, Ruurlo] |
| |
2 Kaarten en register op 1
Aardappel
•FRINGS 1924. |
*GROOTAERS, L. 1926 || (los bijgevoegde kaart) ‘De Nederlandsche namen van den “aardappel”’: Nederland en België (vlak)
Ook in: J. Goossens, Inleiding tot de Nederlandse Dialectologie, in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie 44 (1970), 105-273. [reprint: 1972; Groningen 1977 (2e druk)] || Kaart 17 ‘De Nederlandse namen van de “aardappel”’ (= Grootaers 1926) |
*JANSSENS, G. / A. Dams, Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1437 ‘Aardappels’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) || Blz. 1475 ‘Aardappelstruik’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) || Blz. 1470 ‘Zaadknoppen van aardappels’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
*KEYMEULEN, J. van, De algemene woordenschat in de grote dialectwoordenboeken (WBD, WLD, WVD). Een methodologische reflectie. Gent 1992. || Kaart 13 ‘Aardappel’: Nederlandstalig België (symb)
Kommentaar in: idem, Bijlage 1, 19-20. |
|
Aardbei
•COLLEN 1992. |
•GOMPEL, van, 1983. |
*KEYMEULEN, J. van, De algemene woordenschat in de grote dialectwoordenboeken (WBD, WLD, WVD). Een methodologische reflectie. Gent 1992. || Kaart 10 ‘Aardbei’: Nederlandstalig België (symb)
Kommentaar in: idem, Bijlage 1, 14-15. |
|
| |
| |
Aardgal
|
Afrikaantje
|
Akkerdistel: zie Velddistel |
Akkerwinde
|
Anjer
•‘Anjer ofwel snotneusje’ 1992. |
•GOMPEL, van, 1982. |
|
Artisjok
|
Augurk
|
Bes
|
Beuk
*TAELDEMAN, J., De vokaalstruktuur van de ‘Oostvlaamse’ dialekten. Amsterdam 1978 (Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam LI). || Kaart 3 ‘Wgm. ô in beuk(enhout)’: Frans, West- en Oost-Vlaanderen (symb) |
|
Braam
•GOMPEL, van, 1983. |
*VELDMAN, F., De taal van Westerwolde. Patronen en structuren in een Gronings dialect. Groningen 1992. || Kaart 19 ‘De suffixen van “braam” (zin 82 RND)’: Groningen en Drente (symb) |
|
Citroen
|
Citroenmelisse
|
Denappel
*GOMPEL, van, 1982. || Blz. 122: Noordbrabantse Kempen (symb) |
|
| |
| |
Distel zie ook Velddistel |
Eik
*TAELDEMAN, J., De vokaalstruktuur van de ‘Oostvlaamse’ dialekten. Amsterdam 1978 (Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam LI). || Kaart 1 ‘Wgm. ai’: Frans, West- en Oost-Vlaanderen (iso) Ook in: A. Weijnen: Vergelijkende klankleer van de Nederlandse dialecten. 's-Gravenhage 1991, 256 (kaart 16). |
|
Erwt
*HEEROMA, K.H., Hollandse dialektstudies. Bijdrage tot de ontwikkelingsgeschiedenis van het algemeen beschaafd Nederlands. Groningen / Batavia 1935. || Kaart 25 ‘Erwt’: Noord- en Zuid-Holland, Utrecht (vlak) Ook in: A. Weijnen: Vergelijkende klankleer van de Nederlandse dialecten. 's-Gravenhage 1991, 269 (kaart 35; niet ingekleurd). |
|
Gele plomp
|
Gras
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1396 ‘Gras’ (klankkaart): Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
*KRUIJSEN, J. / J. Goossens: Woordenboek van de Limburgse dialecten. Deel I, Aflevering 3: Weidebouw. Assen / Maastricht 1991. || Kaart 1 ‘Gras’ (klankkaart): Nederlands en Belgisch Limburg (symb; iso) |
*WEIJNEN, A., Vergelijkende klankleer van de Nederlandse dialecten. 's-Gravenhage 1991. || Kaart 58 (vokalisme gr-): Limburg (symb). |
|
Haagwinde
•GOMPEL, van, 1983. |
•WOUDE, vanden, 1901. |
|
Hennep
•GOMPEL, van, 1985. |
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1413 ‘Hennep’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
|
Hondsdraf
|
| |
| |
Kaasjeskruid
|
Kalmerpeer
•MEULEN, van der, 1939, 1943, 1952. |
|
Kamperfoelie
|
Kastanje
*TAVERNIER, C., ‘De Franse n mouillé en voormalige 1 mouillé op het einde van het woord in de Zuidnl. dialekten, inz. het Vlaams en het Brabants’, in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie 44 (1970), 43-103. || Blz. 84 ‘Kastanje’: westen en midden van Nederlandstalig België (symb)
Ook in: A. Weijnen: Vergelijkende klankleer van de Nederlandse dialecten. 's-Gravenhage 1991, 287 (kaart 84). |
|
Klaproos
*BROK 1991.
Kaart 2.3.2 ook in: Brok 1992. || Blz. 92. ‘Klaproos (Papaver rhoeas L.)’: Nederland en België (symb) |
|
Kleefkruid
|
Klein knopkruid
|
Klimop
|
Knolraap
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1414 ‘Knolrapen’ (Brassica oleracea): Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
|
Knopkruid, klein: zie Klein knopkruid |
Kruisbes
•GOMPEL, van, 1983. |
•MEULEN, van der, 1952. |
|
Kruiskruid
|
| |
| |
Lupine
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1418 ‘Lupine’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
|
Mais
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1405 ‘Mais’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
*KRUIJSEN 1992 || Blz. 112 ‘Maïs’: Nederlands en Belgisch Limburg (symb) |
|
Marjolein
|
Moerasspirea
|
Onkruid
*EYLENBOSCH, E., Woordgeografische studies in verband met de taal van het landbouwbedrijf in West-Brabant en aangrenzend Oost-Vlaanderen. Leuven 1962. || Kaart 21 ‘Onkruid’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (symb) || Kaart 21a ‘Overzichtskaart “kruid”’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (ing. iso)
Kommentaar in: idem, 155-158. |
|
Paardebloem
*KEYMEULEN, J. van, De algemene woordenschat in de grote dialectwoordenboeken (WBD, WLD, WVD). Een methodologische reflectie. Gent 1992. || Kaart 19 ‘Paardebloem’: Nederlandstalig België (symb)
Kommentaar in: idem, Bijlage 1, 29-31. |
|
Plomp, gele: zie Gele plomp |
Raap(knol)
*EYLENBOSCH, E., Woordgeografische studies in verband met de taal van het landbouwbedrijf in West-Brabant en aangrenzend Oost-Vlaanderen. Leuven 1962. || Kaart 20 ‘Rapen (in de verbinding “rapen zaaien”’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (symb) || Kaart 21a ‘Overzichtskaart “kruid”’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (ing. iso)
Kommentaar in: idem, 152-155, 157-158. |
|
| |
| |
Rogge
*EYLENBOSCH, E., Woordgeografische studies in verband met de taal van het landbouwbedrijf in West-Brabant en aangrenzend Oost-Vlaanderen. Leuven 1962. || Kaart 19 ‘Rogge’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (symb)
Kommentaar in: idem, 142-152. |
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1403 ‘Rogge’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
*TAELDEMAN, J., ‘De ontwikkeling van ogm. ŭ in het westelijke en centrale Zuiden’, in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie 44 (1970), 163-270. || Kaart 6 ‘Rogge’ [alleen het vokalisme]: westen en midden van Nederlandstalig België (symb. iso) || Kaart 13 ‘Synoptische kaart - Spontane palatalisatie in het zuidwesten’ [alleen het vokalisme]: idem (iso) |
*TAELDEMAN, J., De vokaalstruktuur van de ‘Oostvlaamse’ dialekten. Amsterdam 1978 (Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam LI). || Kaart 4 ‘Wgm. û (zonder uml.)’: Frans, West- en Oost-Vlaanderen (iso) |
|
Salie
|
Sering
*BROK 1992 || Blz. 216 ‘Sering-benamingen in West- en Oostvlaanderen’: provincies West- en Oost-Vlaanderen (symb) |
•LANGHE, de / L. Verstraete 1992. |
•‘Sering ofwel duimpje’ 1992. |
|
Sinaasappel
|
Sleutelbloem
|
Stoppelknol (Brassica rapa)
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1421 ‘Stoppelknollen’: Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
|
| |
| |
Tarwe
*JANSSENS, G. / A. Dams: Woordenboek van de Brabantse dialecten. Deel I, Aflevering 8: Teelt en verzorging van de gewassen. Assen / Maastricht 1990. || Blz. 1407 ‘Tarwe’ (alleen het type weit): Noord-Brabant, Antwerpen, Brabant (symb) |
|
Tijm
|
Ui
*KEYMEULEN, J. van, De algemene woordenschat in de grote dialectwoordenboeken (WBD, WLD, WVD). Een methodologische reflectie. Gent 1992. || Kaart 15 ‘Ui’: Nederlandstalig België (symb)
Kommentaar in: idem, Bijlage 1, 23-24. |
|
Varen
|
Velddistel (Akkerdistel)
*KRUIJSEN, J. / J. Goossens: Woordenboek van de Limburgse dialecten. Deel I, Aflevering 3: Weidebouw. Assen / Maastricht 1991. || Kaart 6 ‘Distel’: Nederlands en Belgisch Limburg (symb) |
|
Veldzuring (Wilde zuring)
*KRUIJSEN, J. / J. Goossens: Woordenboek van de Limburgse dialecten. Deel I, Aflevering 3: Weidebouw. Assen / Maastricht 1991. || Kaart 5 ‘Wilde zuring’: Nederlands en Belgisch Limburg (symb) |
|
Vlas
|
Vuilboom
|
Waterlelie, witte: zie Witte waterlelie |
Waterranonkel
|
Weegbree
|
Winterakoniet
|
| |
| |
Wintergerst
*EYLENBOSCH, E., Woordgeografische studies in verband met de taal van het landbouwbedrijf in West-Brabant en aangrenzend Oost-Vlaanderen. Leuven 1962. || Kaart 18 ‘Wintergerst’: West-Brabant / Oost-Vlaanderen (symb)
Kommentaar in: idem, 139-142. |
|
Witte waterlelie
|
Woordenlijst |
-Everberg: |
MAES 1954. |
-Geulle: |
SASSEN 1992. |
-Graafschap Zutfen: |
ZWART 1917. |
-Land van Waas: |
REETH, van, 1970. |
-Leuven: |
MAES 1954. |
-Lijmers: |
PETERS 1992. |
-Maastricht: |
OLTERDISSEN 1926; BOER, de, 1988. |
-Midsland: |
Nog meer planten 1992. |
-Ruurlo: |
ZWART 1917. |
-Schaffen: |
MAES 1954. |
-Son: |
HABRAKEN 1992. |
-Texel: |
TIMMER 1982. |
-Twente: |
KOENDERINK 1982. |
-Vechtstreek: |
STAPELKAMP 1940. |
-Zeeland: |
B(AKKER) 1992. |
Zuring: zie ook Veldzuring, Wilde zuring
|
|
|