Taal en Tongval. Jaargang 43
(1991)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liliane Haegeman
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Het paradigma van de onbepaalde voornaamwoordenIn zijn studie van het Westvlaams van Guido Gezelle gaat van Sint Jan (1930) in op het gebruik van de zelfstandige onbepaalde voornaamwoorden in dit dialect. Hij zegt hierover: Buiten de zelfstandige onbep. voornaamwoorden iemand, niemand bezit het W.-Vl. nog som (mnl,) en etwie(n), entwie(n), etwat, entwat, mnl. etwat, ohd.-mhd. eteswer, eteswaz. Gezelle identificeerde het eerste lid der samenstelling met het niet-bep. lidw. en spelde eerst eentwie, eentwat, later entwie, entwat. (1930: 253) In het dialect van Heist en omstreken is het paradigma van de ‘positieve’ onbepaalde voornaamwoorden beperkt tot de vormen van het type eentwie etc. De vormen iemand en iets worden niet gebruikt. Daarentegen zijn de negatieve vormen van het voornaamwoord wel afgeleid van het ‘iemand-paradigma’ zodat we de volgende opposities krijgen:Ga naar voetnoot3
Over het volstrekt ontbreken van de vormen zoals iemand, iets, en ieverst wil ik het hier verder niet hebben. Ik beperk me uitsluitend tot het eentwien-paradigma. In zijn Westvlaamsch Idioticon (1892) geeft De Bo een vrij uitgebreide bespreking van het eentwien-paradigma. Onder ent- vinden we volgende beschrijving: ENT-. Een praefix, zonder klemtoon, dat, gevoegd bij de vraagwoorden hoe, hoelang, hoeveel, hoeverre, waar, waaraan, waarbij, waarin, waarom, waartoe, waaruit, wanneer, wie, enz. er den vragenden zin van wegneemt en door iets onbepaalds vervangt. Zie hieronder enthoe, entwaar, enz. Eenige schrijven eenthoe, eentwie, enz. De volgende woorden (268-9) illustreren het ent-paradigma. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het dialect van Heist en omstreken zijn niet alle vormen in (2) nog in gebruik. De vormen ee(n)twien, ee(n)twa en ee(n)twaar zijn nog courant; vormen zoals enthoe, enthoelang, enthoeveel, enthoever, en entwaneer, echter, worden niet herkend door mijn informanten. De door De Bo geciteerde vormen ee(n)twaaraan, ee(n)twaaraf, ee(n)twaarin, ee(n)twaarom, ee(n)twaartoe, ee(n)twaaruit, ee(n)twaarvan behoren wel tot het idiolect van mijn informanten. Deze vormen kunnen m.i. alle worden geanalyseerd als voornaamwoordelijke bijwoorden waar de basisvorm eentwaar optreedt in combinatie met een postpositie, analoog met de vragende of relatieve voornaamwoordelijke bijwoorden zoals waaraan, waaraf etc, die een combinatie zijn van waar en een postpositie. Het adjectief entwatsch wordt gebruikt door oudere sprekers met rurale achtergrond.
Uit de discussies in De Bo's Idioticon en in Sint-Jan's werk blijkt duidelijk dat het ent-paradigma etymologisch parallel is met de Duitse vorm etwas. De -n is een zgn. paragogische -n die om eufonische redenen is ingevoegd en in principe geen invloed op de semantiek heeft. In het geval van woorden als e(e)ntwien en e(e)ntwa heeft de invoeging van -n ertoe geleid dat ent als een + t geherinterpreteerd is, en dan ook logisch tot spellingsbeelden als eentwa e.d. geleid heeft. Ik sluit me dan ook aan met de visie van Guido Gezelle dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het hedendaagse dialect van Heist en omstreken het eerste element een-in de woorden eentwien en eentwa kan worden geïnterpreteerd als het onbepaald lidwoord een.
Een aantal gegevens wijzen er op dat voor de synchronische analyse van het Heistse dialect eentwien en eentwa niet langer kunnen worden geïnterpreteerd als een verbinding van het prefix eent- of et- met de vraagwoorden, respectievelijk wien en wa. Ik wil voorstellen dat er zich een hersegmentering heeft voorgedaan die ertoe geleid heeft dat deze vormen worden geanalyseerd als een combinatie van het onbepaald lidwoord een en de morfemen twien of twat. Uit de intuities van mijn informanten meen ik ook te kunnen opmaken dat de hersegmentering van eentwat een verdere evolutie heeft ondergaan dan die van eentwien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 EentwaEtymologisch bestaat de vorm eentwa uit het prefix et- en het vragende voornaamwoord wat. De -n is een paragogische -n. Op etymologische gronden is er dus geen enkel verband tussen de vorm eentwa en het onbepaald lidwoord een. Evenmin is er historisch een band tussen de Heistse variant eetwa en de Heistse vorm van het onbepaald lidwoord die gereduceerd is tot een sjwa. De reductie van het onbepaald lidwoord een tot sjwa in het Heistse dialect houdt verband met het feit dat de buigings -n in dit dialect in het algemeen verdwenen is. Waar de meer landelijke dialecten de vormen in (3a) gebruiken vindt men bij Heistse sprekers (3b):
Toch meen ik dus dat er duidelijk synchronische verbanden moeten worden gelegd tussen het onbepaald lidwoord en de onbepaalde voornaamwoorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 KlemtoonIn zijn discussie van ent- (cf. supra) beschrijft De Bo dit element als ‘een praefix, zonder klemtoon’ (268). Maar al mijn informanten aanvaarden probleemloos volgende zinnetjes: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit gegeven is belangrijk om twee redenen. In de eerste plaats valt de klemtoon op het eerste element van eentwa wat eerder onverwacht is op grond van De Bo's beschrijving. In de tweede plaats suggereert de aanwezigheid van het beperkende maar dat één hier wordt geïnterpreteerd in de numerieke zin van ‘1’. Hierbij vestig ik er de aandacht van de lezer op dat ook de Heistse spreker hier de vorm een gebruikt, net zoals hij het zou doen voor het telwoord.Ga naar voetnoot4
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 SplitsingEen tweede, en duidelijker argument, dat ee(n)twa in het eigentijdse Heistse dialect wordt geanalyseerd als een vorm van het onbepaald lidwoord gevolgd door twa is dat het woord effectief kan worden opgesplitst in deze twee componenten. In (6a) en (6b) is twa gescheiden van een door een adjectief dat als voorbepaling bij twa fungeert:
Twee van mijn Heistse informanten hebben ook geen problemen met zinnetjes zoals (6c), waar de voorbepaling een adjectiefgroep is:
Een derde informant verkiest in dit geval de vorm in (6d), met achtergeplaatste adjectiefgroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op grond van de gegevens in (6a) en (6b) lijkt het me dus duidelijk dat er zich in de loop van de ontwikkeling van het dialect van Heist een heranalyse heeft voorgedaan. Van een samenstelling et+wa is men gekomen tot e+twa. Bij de heranalyse is de vorm twa nu geevolueerd tot een zelfstandig morfeem. In verder onderzoek hoop ik na te gaan of twa ook productief kan worden gebruikt bij definiete lidwoorden. De eerste indruk van mijn informanten is dat dit niet mogelijk is. Een verklaring voor de beperkte distributie van twa moet ik voorlopig schuldig blijven. Dat de Heistse dialectsprekers de vorm etwa gebruiken als het voornaamwoord niet beklemtoond is en niet de vorm eentwa is te verwachten aangezien ze ook de sjwa-vorm van het onbepaald lidwoord (d.w.z. de vorm zonder eind -n) gebruiken als het onbepaald lidwoord geen klemtoon krijgt. De vorm eentwa wordt wel gebruikt als het eerste element beklemtoond is, dit is volkomen parallel met de beklemtoonde vorm van het telwoord, EEN.
De sprekers afkomstig van de landelijke zone rond Heist gebruiken nog altijd de vorm eentwa. Zij gebruiken ook nog de verbogen vormen op -n van lidwoorden en adjectieven. Bij deze sprekers kunnen we constateren dat de her-segmentering van eentwa nog niet totaal is. Enerzijds aanvaarden deze informanten probleemloos de zinnetjes in (4) met de beklemtoonde een. Anderzijds tonen ze een zekere weerstand tegen (6a) en (6b). Hoewel die voorbeelden niet tot het aktief taaleigen van mijn informanten behoren is het toch ook niet zo dat ze deze voorbeelden volstrekt afwijzen. De relatieve tolerantie tegenover dergelijke voorbeelden kan er misschien op wijzen dat de her-segmentering van eentwa in het idiolect van de plattelands-sprekers wel al onderweg is, maar dat de vorm twa nog niet als vrij morfeem kan worden gebruikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 EentwienDe vorm eentwien is analoog met eentwa qua vorm en qua functie: het is het onbepaald voornaamwoord voor de persoon. In het dialect van Heist en de omstreken is de vorm ook gedeeltelijk onderhevig aan de hersegmentering die eentwa heeft ondergaan. Met name worden voorbeelden zoals (7a) en (7b) door al mijn informanten aanvaard:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar in tegenstelling tot eentwa wordt de splitsing van eentwien verworpen: geen enkele van de informanten vond (8) grammaticaal:
Hieruit maak ik op dat de vorm twien nog niet de status van ongebonden morfeem kan hebben, noch in het Heistse dialect, noch in dat van de omliggende gebieden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 De ontwikkeling van eentwa4.1 Analogie (cf Coates 1987)Komen we even terug op het uitgangspunt van ons artikel: dat Guido Gezelle de spelling eentwa gebruikte als verwijzing naar de eerste component van het woord, het onbepaald lidwoord, wijst er misschien op dat ook volgens zijn intuities de vorm eentwa al geheranalyseerd was. We zouden dus kunnen stellen dat in de evolutie van het Westvlaams de vorm eentwa onderworpen is aan een hersegmentering naar analogie met het indefiniete lidwoord. De analogie is in de eerste plaats formeel: fonologisch bestaat een uit een sjwa gevolgd door een n, net zoals het eerste element van eentwat. Misschien kan men ook aan een meer semantisch-syntactische analogie denken. Als parafrase van iets, eentwa, zou men kunnen denken aan NPs zoals een ding, een object etc. d.w.z. NPs waar het onbepaald karakter uitgedrukt wordt door het onbepaald lidwoord. Ten slotte zouden we ook een meer abstrakte syntactische analogie kunnen inroepen. In de recente onwikkelingen van de taalkunde, zowel vanuit de generatieve richting (Abney 1987) als de meer traditionele richting (Kolde 1989), wordt voorgesteld dat NPs endocentrische structuren zijn met als hoofd niet de lexicale categorie N, zoals vroeger meestal werd aangenomen, maar wel de functionele categorie ‘determiner’ (D), i.e. het lidwoord. De vroegere analyse van een NP was zoals in (9a), recentere analyses zijn zoals in (9b): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indien men aanneemt dat het projectieschema in (9b) universeel is en geldt voor alle NPs dan zou men verwachten dat dit ook toepasbaar is voor de onbepaalde voornaamwoorden, die de grammaticale functies van de NP kunnen vervullen. Abney (1987) stelt met name voor dat de analyse (9b) kan worden toegepast op de onbepaalde voornaamwoorden zoals somebody in het Engels. Welnu, als (9b) inderdaad een soort universele basisstructuur is voor constituenten van het type NP (of DP in de nieuwe terminologie) dan ligt het voor de hand dat voor een constituent zoals eentwa sprekers de neiging hebben om het eerste element een te identificeren met een constituent van het type D, een constituent die prototypisch wordt gerealizeerd door middel van het lidwoord. Een dergelijke analyse van een als D-constituent leidt ertoe dat het onbepaalde voornaamwoord eentwa een meer transparente NP (of DP-) struktuur heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Beperking van de ent-woordenWe merken op dat in het dialect van Heist en de omliggende rurale gebieden vormen zoals enthoe, enthoelang etc. niet meer worden aanvaard. De vraag rijst dan naar de correlatie tussen het verdwijnen van die woorden uit het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dialect en de heranalyse van eentwa. Mijn antwoord op deze vraag is speculatief. Twee scenario's kunnen worden voorzien. Aan de ene kant is het denkbaar dat de vormen enthoe enz. geleidelijk aan in onbruik waren geraakt, zodat enkel de vormen eentwien, entwa en entwoa in het aktief taalgebruik bleven voortbestaan. Deze drie vormen corresponderen duidelijk met NPs. De eerste twee heb ik al besproken. De derde vorm, eentwoa, is analoog met woa, doa, etc., vormen die als vragend of relatief voornaamwoord dikwijls een NP vervangen en in combinatie met een postpositie voorkomen. Men zou dan kunnen veronderstellen dat het NP-achtige karakter van de drie overblijvende vormen aanleiding heeft gegeven tot heranalyse. Een alternatief is dat men ervan uitgaat dat op een bepaald ogenblik alle vormen in (2) nog vrij verbreid waren. Dan zou men kunnen veronderstellen dat op dat ogenblik de heranalyse van eentwa en eentwien plaatsgreep; i.e. naar analogie met het lidwoord en met de universele abstracte basisstructuur van de NP of DP (9b), gingen sprekers de vormen her-interpreteren met het onbepaald lidwoord een als eerste component. Tengevolge van de her-analyse werden de eent-vormen morfologisch en semantisch transparant en dus minder complex voor de spreker. Terzelfdertijd echter werden de vormen zonder NP-karakter (enthoe, enthoeveel etc.) onanalyseerbaar en dus complexer; in deze gevallen kon een niet worden gezien als een lidwoord en als hoofd van de NP/DP. De morfologische opaciteit van deze vormen gaf aanleiding tot een verhoogde complexiteit, waardoor ze uit het taalgebruik verdwenen zijn en vervangen werden door de omschrijvingen in (10) die syntactisch en semantisch transparant zijn:
Het lijkt mij onmogelijk om te bepalen welke van de twee scenario's die ik hierboven heb beschreven het juiste is. Een uitvoerige en systematische analyse van dialectteksten met aandacht voor de spelling en voor het al dan niet voorkomen van de niet-NP achtige ent-woorden zou misschien licht kunnen werpen op dit probleem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 ConclusieIn dit korte artikel heb ik voorgesteld dat Guido Gezelles identificatie van het eerste element van de Westvlaamse onbepaalde voornaamwoorden eentwien en eentwa met het onbepaald lidwoord een, die misschien etymolo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gisch onverantwoord mag lijken, synchronisch de meest adequate analyse is van het taaleigen van de Heistse dialectspreker. Etymologisch is een woord als eentwa een combinatie van het element et met paragogische n en het vragend voornaamwoord. Synchronisch kan het worden geanalyseerd als een combinatie van het onbepaald lidwoord een met een morfeem twa. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|