Taal en Tongval. Jaargang 42
(1990)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ineke Schuurman & Annet Wierenga
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Verb-raising in het Gronings?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Constructies van het type (1) worden Verb-Raising- of clusterconstructies genoemd. Kenmerkend voor dit type constructie is de sterke coherentie binnen de reeks niet-finiete verba. In de Extrapositie-of beknopte bijzinconstructie, het andere type constructie waarin in een West-Germaanse taal een reeks van niet-finiete verba voor kan komen, vertonen de constituerende verba daarentegen een zwakke coherentie. Een testje om te bepalen met welk type men te maken heeft, is dan ook het invoegen van een niet-verbaal element in de werkwoordreeks. Blijft de zin correct dan heeft men te maken met een Extrapositie-, anders met een Verb-Raisingconstructie (cf. (2) / (4)). Verder kan onderscheid worden gemaakt tussen beide typen constructies aan de hand van het al dan niet verdragen van meerdere, elkaar tegensprekende modifiers. In (5) is te zien dat Extrapositie-constructies wel dergelijke modifiers kunnen bevatten, maar Verb-Raisingconstructies niet (cf. Cremers 1983, Pardoen 1986). Dat het Gronings èn Verb-raising èn Extrapositieconstructies kent, blijkt uit de volgende voorbeeldenGa naar voetnoot2.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de zinnen (2) blijkt dat hier de werkwoordreeks niet mag worden opengebroken, iets dat wijst op een Verb-Raisingconstructie. In de zinnen (3) hebben we daarentegen te maken met een Extrapositieconstructie: de werkwoordreeks moet worden doorbroken, zelfs door het maximale aantal elementen dat betrekking heeft op het matrixwerkwoord, getuige de ongrammaticaliteit van (3)b en (3)c. De zinnen (4) zijn beide correct, hetgeen een aanwijzing vormt voor het toestaan van beide typen constructies bij werkwoorden als perbaaiern. Dit wordt ondersteund door de zinnen (5). In de Extrapositieconstructie ((5)a, waar het matrixwerkwoord zain direct wordt voorafgegaan door het maximale aantal elementen dat er betrekking op heeft) komen twee elkaar tegensprekende modifiers voor, nl. guster en vandoag, zonder dat de zin hierdoor slecht is geworden. Verb-Raisingconstructies (als in (5)b en c) verdragen slechts één modifier van een bepaald type. Uit de zinnen (2) en (5) blijkt een sterke coherentie tussen de werkwoorden in Verb-Raisingconstructies: de reeks van niet-finiete verba mag niet worden doorbroken en verdraagt geen modifiers die met elkaar in tegenspraak zijn. Voor Evers 1975 is deze samenhang zo evident dat hij ervoor pleit de werkwoordreeks op te vatten als één syntactisch geheel. In zijn opvatting wordt de werkwoordcluster beschouwd als één constituent, een V. Hij rechtvaardigt een en ander met behulp van ondermeer Gapping-, Negatie- en Nominalisatie-constructies. Wij zullen hier op eenzelfde wijze een dergelijke benadering van Verb-Raisingconstructies in het Gronings bepleiten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En Gappingconstructies als in (6), waarbij Gapping plaats kan vinden van de gehele werkwoordreeks (maar niet van nog meer elementen, vlg.(6)c), èn Negatieconstructies, als in (7), èn Nominalisatieconstructies, als in (8)Ga naar voetnoot3, pleiten voor een benadering die het mogelijk maakt de reeks van verba op enig moment te beschouwen als één constituent (zie echter Kroch & Santorini, te verschijnenGa naar voetnoot4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Verb-Raising in soortenOpmerkelijk is in het Gronings de rangschikking van de verba in de cluster. Anders dan in bijvoorbeeld het Nederlands gedragen korte infinitieven (infinitieven zonder te, ook wel kale infinitieven genoemd) en deelwoorden zich verschillend van de lange infinitieven (infinitieven met te). Korte infinitieven en deelwoorden raisen naar links, zoals in de voorbeeldzinnen (9) blijkt; daarentegen raisen lange infinitieven, getuige de zinnen (10), verplicht naar rechts. Een combinatie van korteGa naar voetnoot5 en lange infinitieven, en dus van raising naar links èn van raising naar rechts, komt veelvuldig voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiervan volgen hieronder ook enkele voorbeelden (11). Een cruciaal punt is dat in dergelijke constructies in bijzinnen het finiete werkwoord ergens in het midden van de werkwoordreeks verschijnt. Andere volgordes (in de bijzin!) blijken niet mogelijk te zijn, getuige de constructies onder (12).
Dit doet vermoeden dat een lange infinitief onafhankelijk van de (c-commanderende) korte infinitieven raistGa naar voetnoot6. Blijkbaar bestaan er, althans in het Gronings, twee soorten Verb-Raising: lange (mèt te) en korte (zonder te). Voor een dergelijk onderscheid zijn er in het Gronings meer aanwijzingen. Op enkele daarvan zullen we in de rest van deze paragraaf ingaan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, raisen korte infinitieven en deelwoorden naar links en lange infinitieven naar rechts. De zinnen (13), pure Verb-Raisingconstructies, en (14), combinaties van Verb-Raising en Extrapositie, wijken in twee opzichten af van dit patroon. Hoewel er steeds sprake is van een korte infinitief, nl. moaken, die Verb-Raising ondergaat, zijn in beide gevallen de zinnen c niet correct, hoewel deze juist het te verwachten patroon vertonen: korte infinitieven links, lange rechtsGa naar voetnoot8. Bestudering van de correcte a- en b-zinnen laat zien dat moaken, als een door een lange infinitief geselecteerde korte infinitief, in de directe omgeving van die lange infinitief, in dit geval te loaten, moet blijven staan. Verder is het opmerkelijk dat in een dergelijk geval de korte infinitief niet per se naar links raist: èn de a- èn de b-zinnen zijn correctGa naar voetnoot9. Een en ander wijst er op dat er een soort van werkwoordcluster rond de lange infinitief binnen de uiteindelijke cluster bestaat; op zich ook een aanwijzing voor twee soorten Verb-Raising. De volgende voorbeeldzinnen tonen nog enkele eigenaardigheden met betrekking tot het gedrag van lange infinitieven in het Gronings.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De werkwoorden begunnen, helpen, perbaaiern en leren triggeren in bovenstaande zinnen steeds Verb-Raising. Deze werkwoorden selecteren in het Gronings verplicht lange infinitieven, opmerkelijk is nu dat deze werkwoorden hier zelf ook de vorm van een lange infinitief hebben: ook hèngoan, perbaaiern en begunnen (die respectievelijk Extrapositie, Extrapositie of Verb-Raising, en Verb-RaisingGa naar voetnoot10 triggeren) selecteren altijd lange infinitieven. De resulterende cluster van twee lange infinitieven (te begunnen te smeren etc.) is volkomen correctGa naar voetnoot11. Zo'n cluster kan ook zelf Verb-Raising ondergaan, zie bijvoorbeeld (18). Waar een keuze mogelijk is voor òf Extrapositie òf Verb-Raising van langere clusters lijkt overigens een voorkeur te bestaan voor Extrapositie (vergelijk de zinnen (16)). Een laatste verschil met betrekking tot het gedrag van lange en korte infinitieven onder Verb-Raising betreft de aard van de afhankelijkheden tussen de verschillende werkwoorden en hun respectievelijke subjecten. Korte Verb-Raising kent in het Gronings ingebedde afhankelijkheden (dus van het type NPx NPy Vy Vx), lange Verb-Raising echter vooral kruisende (van het type NPx NPy Vx Vy). Hoewel kruisende afhankelijkheden in principe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemakkelijker te begrijpen zijn dan ingebedde (cf. Bach e.a. 1986), leveren de kruisende lange infinitieven in het Gronings moeilijker te interpreteren reeksen op dan de ingebedde korte infinitieven. Mogelijk hangt dit samen met de voorkeur voor Extrapositie van clusters lange infinitieven? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Verb-raising in matenIn een eerder artikel (Schuurman en Wierenga 1986) hebben we erop gewezen, dat in het Gronings veelvuldig incorporatie optreedt bij niet-finiete werkwoorden. Met behulp van Adjuncts is daar aannemelijk gemaakt dat we in (19), (20) en (22) inderdaad te maken hebben met Verb-Raisingconstructies: er is namelijk sprake van een werkwoordcluster.
In Schuurman 1987 is onderzocht of dergelijke incorporaties syntactisch of morfologisch van aard zijn. Aangezien het geïncorporeerde element zich in vrijwel alle opzichten gedraagt alsof het niet geïncorporeerd is (het kan, althans in beperkte mate, refereren; het kan antecedent zijn; het verdraagt demonstrativa, telwoorden, dimunitiefvorming etc.), ligt een syntactische benadering het meest voor de hand. Waar verder enkel complementen van het werkwoord mogen worden geïncorporeerd, lijkt het aannemelijk dat een knoop V1 de constructie te + NV domineert. Vanuit deze veronderstelling en de hier gegeven voorbeeldzinnen moet in het Gronings dan een projectie van V kunnen worden geraisd: Verb-Projection Raising (cf. Haegeman en Van Riemsdijk 1986). Echter, waar bijvoorbeeld in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het West-Vlaams en het Züritüütsch alle projecties van V (mits Vn ≠ S) geraisd mogen worden, discrimineert Verb-Projection Raising in het Gronings tussen argumenten en niet-argumenten: alleen de eerste projectie van V komt voor raising in aanmerking. Zoals blijkt uit (19) enerzijds en (20) t/m (22) anderzijds, is incorporatie verenigbaar met beide in de voorgaande paragraaf onderscheiden soorten Verb-Raising: in dit opzicht is er dus geen sprake van discriminatie. Dit is evenmin het geval met betrekking tot het onderscheid tussen transitieve en ditransitieve werkwoorden. Ook de laatste staan incorporatie toe, al dan niet van meerdere argumenten, zoals uit de zinnen hieronder blijkt (cf. Schuurman 1987, Schuurman en Wierenga 1986)Ga naar voetnoot12.
Ook in de volgende zinnen hebben we te maken met ditransitieve werkwoorden.
De zinnen (24)b, (25) en (26) bevatten een discontinu type incorporatie, omdat hier slechts een deel van de argumenten is geïncorporeerd. Er kan echter ook op andere wijze discontinuïteit optreden, zoals uit onderstaande zinnen blijkt. Hier staan ‘vreemde’ elementen tussen het geïncorporeerde element en het subcategoriserende werkwoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In (27) en (28) mogen respectievelijk stoeten en kovvie ook op een andere plaats in de zin staan. Opmerkelijk is echter dat ze niet verder naar links dan direct voor het eerste, meest linkse te mogen komen te staan, wil de lezing dat het gebeuren een vast patroon betreft behouden blijven. Dit type lezing gaat in het Gronings steeds gepaard met het verschijnsel incorporatie (cf. Schuurman 1987). De constructies in (29) / (32) geven de mogelijkheden weer met betrekking tot deze (patroon)lezing.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De constructies onder (29) / (30) verschillen in enkele opzichten van elkaar: in (29) is er gebruik gemaakt van een werkwoord dat Extrapositie triggert, nl. hèngoan, in combinatie met Verb-Raisers. In de overige constructies komen enkel Verb-Raisers voor; in (30) als finiet werkwoord en gecombineerd met één lange infinitief; in (31) als deelwoord, ook met één lange infinitief; in (32) ten slotte als finiete vorm in combinatie met twee lange infinitieven, waarvan één, helpen, zelf ook weer Verb-Raising triggertGa naar voetnoot14. Met betrekking tot (29) nu zou het feit dat er een Extrapositiewerkwoord bij betrokken is, kunnen worden aangemerkt als oorzaak van de ongrammaticaliteit van (29)e en f. Voor de ongrammaticaliteit (zie noot 13) van de qua bouw vergelijkbare constructies (30)c, (31)c, d en (32)d kan Extrapositie echter niet verantwoordelijk worden gesteld. Doorslaggevend lijkt hier lange versus korte Verb-Raising te zijn: een geïncorporeerd element mag niet worden verwijderd uit zijn cluster van lange dan wel korte infinitieven. Aldus wordt het in de voorgaande paragraaf gemaakte onderscheid van twee soorten Verb-Raising hier ondersteund. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 En in het Nederlands?Uit de voorgaande paragrafen blijkt dat er in het Gronings aanleiding bestaat onderscheid te maken tussen enerzijds verschillende soorten van Verb-Raisers en anderzijds, cf. Haegeman en Van Riemsdijk 1986, tussen verschillende maten van Verb-Raising. In hoeverre is er in het Nederlands sprake van een dergelijk onderscheid? Op het eerste gezicht lijkt van een verschil tussen korte en lange Verb-Raising in het Nederlands geen sprake te zijn. Toch zijn er ook hier wel enige aanwijzingen te vinden voor een dergelijk onderscheid. Zo leidt recursiviteit van lange infinitieven direct tot stilistisch slechte zinnen (cf. Geerts e.a. 1984: 537) terwijl dat bij korte Verb-Raising niet het geval is. Een sterkere aanwijzing voor een onderscheid vormt het gedrag van scheidbaar samengestelde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkwoorden als toegeven en theedrinken, die in het Nederlands beide te beschouwen zijn als V' (niet te verwarren met V1, cf. De Rooij-Bronkhorst 1980). Onder korte Verb-Raising kunnen dergelijke werkwoorden in hun geheel worden geraisd. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid alleen het puur verbale deel van het werkwoord te raisen. Onder lange Verb-Raising daarentegen is enkel dit laatste toegestaan (cf. Evers 1984). Onderstaande voorbeeldparen illustreren het verschijnsel dat in het Nederlands korte Verb-Raising derhalve betrekking kan hebben op Vo èn V', lange Verb-Raising op Vo.
Er lijkt echter ook minstens één aanwijzing tegen een onderscheid tussen soorten Verb-Raising in het Nederlands te pleiten. Het betreft hier het bij een aantal werkwoorden mogelijke ‘verdwijnen’ van te wanneer er een cluster met meerdere lange infinitieven dreigt te onstaan, als in (35)a (cf. Paardekooper 1986; zie ook noot 11).
Hoewel er zeker een causale relatie bestaat tussen het voorkomen van twee lange infinitieven in de a-zin en de onwelgevormdheid van diezelfde zin, lijkt niet te kunnen worden gesteld dat dit leidt tot het ‘verdwijnen’ van één van de te's of, anders geformuleerd, tot het optreden van een korte in plaats van een lange infinitief. Hier ontbreekt de causale relatie (zie Pardoen 1986, waar wordt gesignaleerd dat bij een aantal werkwoorden clusters mèt en zonder te kunnen voorkomen).
Uit bovenstaande voorbeeldzinnen blijkt dat bijvoorbeeld bij hulpwerkwoorden van aspect, als staan en zitten, het optreden van een korte in plaats van een lange infinitief niet gebonden is aan het voorkomen van nog een lange | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
infinitief in de betreffende reeks. Dit pleit ervoor zin (35)b bestaansrecht te verlenen, onafhankelijk van de niet welgevormde a-zin. Van een ‘verdwijnen’ van te is naar onze mening derhalve geen sprake. Onder deze analyse geven de constructies (35) geen aanleiding te veronderstellen dat in het Nederlands lange en korte Verb-Raising niet kunnen worden onderscheiden, integendeel. De analyse wordt nog ondersteund door een verschil in gebruikswaarde, mogelijk zelfs een verschil in betekenis, dat Pardoen signaleert tussen een cluster zonder te en een cluster met te: een cluster zonder te fungeert meer als eenheid. Illustratief is in dit opzicht het voorbeeldpaar (37) (haar voorbeelden (68) en (69)). De a-zin zal worden gebruikt om een eigen initiatief uit te drukken, de b-zin als het initiatief van een ander uitgaat. Korte Verb-Raising sorteert hier dus een ander effect dan de lange Verb-Raising. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 BesluitVooral in het Gronings, maar ook in het Nederlands, zijn er aanwijzingen te vinden om twee typen Verb-Raising te onderscheiden, die beide constructies van verschillend formaat kunnen raisen: Verb-Raising in soorten en maten. Het verschijnsel Verb-Raising is daardoor wel complexer gebleken dan het zich tot dusverre liet aanzien, maar zoals een Groninger zegswijze wil:
Wel aaier hemmen wil mout t koakelen verdroagen kinnen. |
|