Taal en Tongval. Jaargang 41
(1989)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Antwerpse vokaalsysteem:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Smout en het veldonderzoekje. Dit artikel is, wat betreft de distributie en de historische ontwikkeling van de Antwerpse vokalen, enkel wegverkennend, en wil zeker geen aanspraak maken op volledigheid. Daartoe is veel grondiger onderzoek vereist. I.v.m. de afgrenzing van het in deze studie beschreven Antwerps nog het volgende. Er is vrij grote dialektische variatie ook binnen de grenzen van de huidige stad Antwerpen. In deze studie beperk ik mij tot de variant die in de stadskern gesproken wordt, i.e. binnen het gebied min of meer afgegrensd door de leien (de ‘boulevard’ zoals de Sinjoor ze noemt) en de wijken daar onmiddellijk aan palend, de variant waarvan ik mezelf als moedertaalspreker kan beschouwen. Binnen die zone kan men in feite nog onderscheiden tussen voornamelijk sociolinguïstisch bepaalde varianten, nl. wat men zou kunnen noemen ‘plat’ en ‘geschaafd’ Antwerps met een kontinuum van tussenvormen. Het onderscheid daartussen lijkt evenwel uitsluitend van fonetische aard te zijn (het drukt zich vooral uit in een gerektere en openere uitspraak van de lange vokalen en diftongen in de ‘platte’ varianten), en in deze hoofdzakelijk fonologische studie zal ik er dan ook niet systematisch op in gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Een synchronische schets van het vokaalsysteem1.1. Inventarisatie en beschrijvingIn het huidige Antwerps kunnen volgende vokalen onderscheiden wordenGa naar voetnoot2:
Naast deze vokalen kent het Antwerps ook nog de [ə] (b.v. arm: [ærəm], wij (in onbeklemtoonde positie): [wə]), maar er zijn argumenten om aan te nemen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat die klank een overgangs- en reduktieklank zonder foneemstatus is, net zoals in het AN (voor argumenten m.b.t. het AN, die overdraagbaar zijn op het Antwerps, zie De Schutter (1978)).Ga naar voetnoot3 Ik laat hem hier verder buiten beschouwing. Later zal nog blijken dat ook de [æ:] en de [ɑ:] geen duidelijke foneemstatus hebben: het zijn veeleer (gedeeltelijk) kombinatorische varianten van resp. /a/ en /ɔu/. Gesystematizeerd in een vokaalvierhoek levert dit dan volgend beeld op:
Verder blijft dus de geïsoleerde niet-centrerende diftong /ɔu/. De systemen van lange en korte vokalen blijken zeer evenwichtig te zijn. (Bij de korte vokalen dient overigens opgemerkt dat er nogal wat allofonische variatie bestaat: voor de /ʊ/ naar beneden toe, en voor de /a/ naar voren toe.) De diftongen daarentegen vormen een nogal wankel systeem. In het licht van de theorieën van Martinet (1955) i.v.m. de rol van interne systeemdwang als (mede)bepalende faktor van fonische ontwikkeling in taal, suggereert dit stabiliteit voor de monoftongen, maar labiliteit voor de diftongen. D.w.z., het is niet onwaarschijnlijk dat het systeem van de diftongen in het Antwerps in evolutie is. Cf. sektie 2. Een beschrijving van deze vokalen in termen van distinktieve kenmerken ziet er als volgt uit.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze fonologische matriks is opgesteld volgens het systeem voorgesteld in Nuyts (1983) - zie aldaar voor de principes die er aan ten grondslag liggen, voor een karakterisering van de distinktieve kenmerken, en voor de interpretatie van de specifikaties. Volgende aanvullende opmerkingen zijn van belang.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. DistributieDe volgende opsomming van distributiebeperkingen op Antwerpse vokalen is enkel geldig voor monomorfematische woorden. Enkele aspekten van de invloed van morfeemsamenvoeging op de vokaalkwaliteit komen ter sprake in 1.3. Er wordt telkens eerst een set van algemene regelmatigheden gegeven, en individuele uitzonderingen worden behandeld bij de individuele vokalenGa naar voetnoot5. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1. Korte vokalenVoor de korte vokalen gelden volgende algemene beperkingen:
Er zijn nogal wat schijnbare uitzonderingen op regel (1), bij woorden uit gesloten klassen. Zo b.v. bij met: [me], naar: [nʊ], dat: [da], wat: [wa], niet: [ni]. Het gaat hierbij echter om oppervlakkige (fonetische) deletie van de eindkonsonant in bepaalde omgevingen (nl. als het volgende morfeem begint met een konsonant), zoals blijkt uit het feit dat hij wel opduikt in omgevingen die niet voldoen aan de deletievoorwaarden, en/of zijn invloed doet gevoelen in andere fonologische/fonetische processen: met de trein: [metəntræən], | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar huis: [nʊrɔəs], dat is wat anders: [dadiswadæ:ndərs], wat dan: [watan], dat heb ik niet gedaan: [dademəkikniᚷədɔ:n]. Fonologisch moeten we dus wel degelijk de aanwezigheid van /t/ resp. /r/ aan het morfeemeinde veronderstellen (dit type van fenomeen is in de literatuur in het algemeen uiteraard al vaker opgemerkt: cf. b.v. Goyvaerts (1980), Taeldeman (1982)). Nog schijnbare uitzonderingen op regel (1) vinden we bij de voornaamwoorden gij: [γa], hij: [a], zij: [za], wij: [wa], je, jou, jouw / u, uw: [u] (b.v. in hou je vast: [ɔuduvast], je vader: [uvɔ:dr], ik zie je: [iksɪ:nu]), en in het partikel nu: [na]. Deze vormen komen echter enkel voor in onbeklemtoonde posities, en zijn m.a.w. fonetische redukties van de fonemen, die in beklemtoonde posities wel degelijk verschijnen: resp. [γæə], [æə], [zæə], [wæə], [ɑ:] of [y:], [næ:]. Er zijn ook een aantal speciale gevallen waarvoor regel (1) effektief niet opgaat, nl. enerzijds een aantal leenwoorden (b.v. villa: [vila], spaghetti: [spaγeti], ragout: [raγu]), en anderzijds nogal wat gevallen uit de wel zeer aparte woordklasse van de interjekties (b.v. [e], [ʊ], [are], [ne], [vala], [ɛ:la]). Behalve regels (1-4) gelden o.m. volgende individuele beperkingen en uitzonderingen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.2. Lange vokalenVoor de lange vokalen gelden volgende algemene beperkingen:
Verder gelden volgende meer specifieke uitzonderingen en beperkingen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.3. DiftongenVoor de ‘centrerende’ diftongen gelden volgende algemene regels:
Verder gelden volgende specifieke uitzonderingen en beperkingen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tenslotte is er nog de geïsoleerde /ɔu/. Zijn optreden is uiterst beperkt. Hij komt alleen voor in de omgevingen gevolgd door de ongedekte dentalen /t, d, s, z/ (b.v. kous: [kɔus], koud: [kɔut], blauw: [blɔut]) of door /w/ (b.v. ouder: [ɔuwər], schouder: [sχɔuwər]). Hij komt niet voor in auslaut, of in andere omgevingen in inlaut. In al zijn optredens is er minstens één alternatieve uitspraak. Hierop kom ik terug onder 2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Enkele verdere beschouwingen bij de distributieOpvallend is dat, weinige uitzonderingen niet te na gesproken, geen lange vokalen (monoftongen èn diftongen) voor konsonantklusters opduiken die niet voldoen aan de kondities voor de introduktie van een svarabhaktivokaal. De enige systematische uitzondering daarop vormen dergelijke klusters beginnend met /r/, waarvoor wel lange vokalen optreden, zij het ook niet allemaal. Daarmee zijn meteen twee typische fenomenen in de Antwerpse foniek aangeduid, nl. de verkortingsfaktor van deze konsonantklusters, en de eigenzinnige rol van de kontekst -/r/C in de distributie. De uitzonderlijke positie van de /r/ geldt echter zeker niet alleen in het Antwerps: heel algemeen in het Nederlands, èn daarbuiten, blijkt de /r/ zeer vaak een regelverstorende werking te hebben (gehad) (cf. Schönfeld 1970). Het niet voorkomen van lange vokalen voor de meerderheid van de konsonantklusters zonder (fonetische) [ə] is waarschijnlijk te verklaren door de veronderstelling dat in het Antwerps op een bepaald moment een ruime vokaalverkorting heeft plaatsgegrepen (en een begeleidende monoftongering van de diftongen) voor nagenoeg al die konsonantklusters in nagenoeg alle omgevingen. (Over het principe van die vokaalverkorting en de diachronie ervan in het Brabants in het algemeen, zie Keymeulen en Taeldeman (1985).) De werking van dat principe van vokaalverkorting is ook nu nog duidelijk merkbaar in geval van morfeemkombinatie. Zo b.v. bij verkleinwoorden, trappen van vergelijking, enz. B.v. kroeg: [kru:χ] -kroegje: [kruχskə], duif: [dɔəf] - duifje: [dœfkə], klein, kleiner, kleinst: [klæən], [kleŋdər], [kleŋst]. Bij de verkleinwoorden werkt de verkortingsregel trouwens ook in omgevingen die niet blijken te voldoen in monomorfematische gevallen, b.v. voor-[rə]C: b.v. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moor: [muər] -moortje: [murəkə], stier: [stɪ:r] -stiertje: [stirəkə]. Bovendien worden de gevallen zonder verkorting voor klusters met initiële /r/ en zonder fonetische [ə] in monomorfematische vormen, toch verkort in geval van morfeemkombinatie resulterend in langere klusters: vgl. baard: [bɔ:rt] - baardje: [bʊrtʃə], poort: [puərt] - poortje: [purtʃə].Ga naar voetnoot8 Deze regel geldt evenwel niet voor de enkele gevallen zonder verkorting voor /st/ (cf. regel (8)): beest: [biəst] - beestje: [biəʃə], lijst: [læəst] - lijstje: [læəʃə]. (Wat toch op een speciale status voor deze gevallen wijst.) Maar dat verkleinwoorden zich apart gedragen is algemeen bekend. Ook in vervoegde werkwoordsvormen treedt de verkortingsregel in werking, b.v. in de presensvormen 2de en 3de persoon enkelvoud: (ik) geef: [γɛ:f] - (jij, hij) geeft: [γeft], (ik) fluit: [flɔət] - (jij, hij) fluit: [flœt]. Ook in het voltooid deelwoord komt verkorting voor: rapen: [rɔ:pə] -geraapt: [γərʊpt]. Er zijn evenwel toch ook weer een heel aantal uitzonderingen op deze intermorfematische verkortingsregel: b.v. kool (groente): [kuəl] - kooltje: [kuəltʃə], grijs, grijzer, grijst: [γræəs], [γræəzər], [γræəst], (ik) beef: [bɛ:f] - (jij, hij) beeft: [bɛ:ft], (ik) wijs: [wæəs] - (jij, hij) wijst: [wæəst]. Bij de vervoeging van werkwoorden werkt de verkortingsregel systematisch niet bij stammen op (hoe kon het ook anders) -/r/ (cf. (ik) huur: [y:r] - (jij, hij) huurt: [y:rt]). Maar ook met stammen op andere (weliswaar allemaal ongespannen) konsonanten zijn er zeer veel uitzonderingen, naast bovenstaande voorbeelden b.v. ook bij lezen, neuzen, blozen, malen, helen, bedriegen, enz. In ieder geval is het duidelijk dat het principe van vokaalverkorting voor klusters zeer frekwent van toepassing is in het Antwerps, en op die basis is het mogelijk een heel veld van distributionele beperkingen op de Antwerpse vokalen te verklaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De evolutie van het Antwerpse vokaalsysteem2.1. Het Antwerpse vokaalsysteem omstreeks de eeuwwisselingSmout (1905) biedt een schets van het Antwerps van het einde van vorige eeuw. Met die uiteenzetting is echter de nodige voorzichtigheid geboden, zoals ook Y. Stoops opmerkt in haar inleiding tot de heruitgave ervan. Uiteraard was de linguïstische theorie in die tijd heel wat onvolwassener, zodat heel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wat observaties en verklaringen op zijn minst erg ruw en onnauwkeurig zijn (het feit dat het principe van distinktieve kenmerken toen nog niet bekend was was een ernstige handikap voor Smout en alle andere dialektologen toen). Ook het transkriptiesysteem was veel minder verfijnd, zodat het vaak moeilijk was de precieze kwaliteit van de klanken weer tegeven. Maar Smout blijkt vaak ook zeer ongenuanceerd tewerk te zijn gegaan. Zo merkt Stoops b.v. terecht op dat het te betwijfelen valt of Smouts î (in diens notatiewijze) inderdaad een lange monoftongische klinker was: uit spellingsvoorbeelden bij Huygens, Conscience, Sleeckx en anderen blijkt dat die klank waarschijnlijk al veel vroeger diftongisch was geworden (cf. ook 2.2, 2.3). (Stoops geeft een uitvoerige beschouwing van meerdere dergelijke ‘slordigheden’ bij Smout.) Maar uiteraard zijn we voor een groot stuk overgeleverd aan deze slordigheden: Smouts uitspraken zijn niet meer kontroleerbaar, en er zijn geen alternatieve studies die ter toetsing gekonsulteerd kunnen worden. Deze wijsheid voor lief nemend, kan volgend overzicht van het Antwerpse vokaalsysteem toen, uit Smout gedestilleerd worden. Smout bepaalt volgende korte klinkersGa naar voetnoot9:
I.v.m. Smouts sjwa kunnen we dezelfde opmerking maken als voor die klank in het huidige Antwerps: hij hoeft geen foneemstatus te krijgen (cf. 1.1). En i.v.m. de <i̡> hoeft er geen twijfel te bestaan over het feit dat het hier om een kombinatorische variant van de <a> gaat, voor onderliggende nasaal (waarbij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die nasaal dan blijkbaar fonetisch geïntegreerd werd in de vokaal). Cf. Smout (1905: 25). Het was dus zeker geen foneem. Noteer dat deze variant nu [æ:] is. (Cf. de bespreking verderop van Smouts <â>.) De overige korte vokalen zijn zonder meer korreleerbaar met de huidige korte vokalen in het Antwerps. Behalve dan dat, als we Smouts aanduidingen i.v.m. de uitspraak mogen geloven, hun juiste fonetische kwaliteiten vroeger en nu niet altijd overeenkomen (dat geldt i.h.b. voor de <a> en de <e>). Het is de vraag in hoeverre dat geen onnauwkeurigheid van de kant van Smout is. Smout onderscheidt volgende lange klinkers:
Bij de <â> gaat het ongetwijfeld om de huidige [æ:] voor -/r/C en in gas e.d. (cf. Smout 1905: 13). I.v.m. haar status kan dan ook verwezen worden naar 1.2. Noteer dat Smout twee verschillende klanken onderscheidt die (op zijn minst ten dele) kombinatorische varianten van de /a/ zijn, en die nu beide als [æ:] verschijnen, nl. deze <â>, en de (korte?) <i̡>. Andermaal een slordigheid van Smout? Uit Smouts (1905: 14, 26) bespreking blijkt ook dat de status van de <ā> toen vrijwel identiek is met die van de [ɑ:] nu. Ook daarvoor, zie 1.2; ik kom hierop terug in 2.2. Noteer overigens dat één voorbeeld dat Smout citeert, nu, niet zo direkt in deze reeks past, en nu ook als [næ:] uitgesproken wordt. Verandering of slordigheid? (Cf. echter ook mijn verklaring in dit ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
band in 1.2.2 (h).) Verder is Smouts <a̦> duidelijk niets anders dan een fonetische variant voor nasaal, van de /ɔ:/ nu (in Smouts notatie de <ô>). Het lijkt weinig waarschijnlijk dat hij in uitspraak iets te maken heeft met de [ɑ:] (Smouts <ā>), i.t.t. Smouts suggestie. De <î>, <ê> en <û> zijn voor Smout gewone lange vokalen; nochtans komen ze vrijwel volledig overeen in optreden met de huidige /iə/, /eə/ en /uə/. De <ô> daarentegen, een klank die voor Smout blijkbaar gelijkaardig is met <î>, <ê> en <û>, is nu duidelijk de /ɔ:/, met een beetje goede wil (d.w.z. enige fonetische aanpassing) in uitspraak wel als een gerekte[ʊ] (Smouts <o>) te beschouwen (zoals Smout doet). Het dilemma is dan: is Smouts karakterisering korrekt? In dat geval zijn de <î>, <ê> en <û> sedertdien gediftongeerd. Zoals Stoops in haar inleiding tot de heruitgave van Smouts werk opmerkt zijn er echter redenen om aan te nemen dat Smouts karakterisering fout is (cf. boven), en dat dit ook toen al diftongen waren (en dus van een heel andere natuur dan de <ô>, tenzij die toen ook diftongisch was natuurlijk). In ieder geval is het verdacht dat Smout precies voor deze vokalen geen ekwivalente voorbeelden uit andere talen geeft: centrerende diftongen komen in de talen die Smout gebruikt inderdaad ook niet voor. En cf. tenslotte ook 2.3 (xiii). De overige lange vokalen kunnen zonder meer gekorreleerd worden aan de huidige lange vokalen in het Antwerps. Noteer echter in een aantal gevallen toch weer een verschil tussen de huidige uitspraak en de uitspraak in de Nederlandse of andere ekwivalenten die Smout ter vergelijking aanhaalt. Zo b.v. bij de <ē> en de <ō>. Fonetische evolutie of slordigheid? Tenslotte onderscheidt Smout vier diftongen:
De <uj> is in feite een onechte diftong, die ook nu nog bestaat in het Antwerps, maar die niet als één foneem kan gelden. Het gaat hierbij veeleer om een vokaal gevolgd door /j/. De <au> is duidelijk identiek met de huidige /ɔu/ (cf. Smout 1905: 26). Behalve voor blauw: <blā> en <blaut>, maakt Smout echter geen melding van alternatieve uitspraken voor deze diftong, die nu wél be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staan. De <ay> en <oy> daarentegen zijn vokalen die nu duidelijk niet meer bestaan. Uit hun bespreking door Smout (1905: 25-26) blijkt dat ze, op individuele woorden na, overeenkomen in optreden met de huidige /æə/ en /ɔə/. De enige afwijking is dat Smout bij de <oy> ook systematisch die gevallen opsomt waar nu de onechte diftong /ɔ:/ + /j/ voorkomt. Het is maar de vraag of dit ook weer geen onnauwkeurigheid van de kant van Smout is: wellicht ging het hierbij ook in Smouts tijd om onechte diftongen, en het is waarschijnlijk dat er ook toen fonetisch duidelijke verschillen waren tussen deze klanken en de echte diftong <oy>, die nu dus tot /ɔə/ geworden is. Als we nu afzien van de fonetische nuances en van enkele zeer onwaarschijnlijke bepalingen van Smout (o.m. de stelling i.v.m. de monoftongische natuur van <î>, <ê> en <û>), dan krijgen we volgend foneemsysteem voor het Antwerps van rond de eeuwwisseling (nu ook gevat in de in sektie 1 gebruikte notatie):
In vergelijking met het huidige systeem zijn de monoftongen fonologisch niet veranderd, maar de diftongen zijn wel degelijk aan het verschuiven geweest. Overigens kunnen sedert de tijd van Smout wel een heel aantal wijzigingen genoteerd worden in de uitspraak van individuele woorden. Enkele van de meest opvallende zijn de volgende. In woorden als kleintje, bijltje, geitje, en het suffix -heid, was de vokaal [a], terwijl hij nu normaal [e] is (hoewel [klantʃə] en [γirəχat] b.v. nog wel te horen zijn). In lijst en ijken was de vokaal vroeger [iə], nu [æə]. In woorden zoals vuur, besturen en duur was de vokaal vroeger [ɪ:], nu [y:]. In woorden zoals burger, turf, Turk, kurken lurken was de vokaal vroeger [œ], nu [y]. Enkel bij snurken vindt men af en toe nog wel eens de [œ]. In grimas, slim, gymnastiek, klimmen, timmeren en rimpel had men vroeger [y], nu [i] (enkel bij slim en gymnastiek treedt soms nog [y] op). En verder zijn er heel wat afzonderlijke woorden van uitspraak veranderd, o.m.: bezem: [besəm] → [bɛ:zəm]; tin: [ten] → [tin]; laars: [leərs] → [lɔ:rs]; gaaf: [γeəf] → [γɔ:f]; meel: [meəl] → [mɛ:l], [miəl]; diamant: [dɛ:jamãt] (?) → [dijamæ:nt]; ging/ving: [γuŋ]/[vuŋ] → [γiŋ]/[viŋ] (sporadisch hoort men hiervan ook nog de oudere vormen); niet: [nɪ:t] → [ni]; ijver: [ɪ:vər] → [æəvər]; vlijm: [vlɪ:m] → [vlæəm]; loten: [lʊtə] → [lo:tə]; maand: [mœ:ŋt] → [mœŋt]; Spaans: [spœ:ŋs] → [spɔ:ns] (de uitspraak van deze laatste twee woorden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgens Smout is echter alleen al op puur fonetische gronden zeer onwaarschijnlijk); buit: [by:t] → [bɔət]; beuk: [by:k] → [bœ:k] (hoewel de oudere vorm soms nog te horen is). De grote meerderheid van deze veranderingen is verklaarbaar op basis van AN-invloeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Wijzigingen sedert SmoutOm verheldering te krijgen i.v.m. enkele veranderingen die opgetreden zijn in het Antwerps sedert Smout, en i.v.m. enkele veranderingen die nu gaande zijn, heb ik een klein en min of meer fragmentarisch onderzoekje gedaan naar de uitspraak van een aantal woorden met vokalen die tot de ‘probleemreeks’ behoren, enerzijds bij oudere mensen, die nog min of meer het Antwerps van de eerste helft van deze eeuw spreken (hoewel beïnvloeding van het moderne Antwerps uiteraard niet uit te sluiten is), en anderzijds bij jongere mensen die het moderne Antwerps spreken. Ik heb van elke leeftijdsklasse 6 informanten geraadpleegd. De leeftijd van de senioren lag tussen 58 en 76 jaar, die van de junioren tussen 15 en 24 jaar. Er werd geen rekening gehouden met sociolinguïstische variabelen, maar genoteerd mag worden dat alle informanten (zowel mannen als vrouwen) tot de lagere sociale klasse behoorden (hoewel bij de junioren wel een paar studenten zaten). Alle informanten voldeden aan de eis dat ze binnen de in de inleiding afgebakende zone in Antwerpen geboren zijn en er nu wonen en werken of schoollopen. De senioren mochten bovendien niet langer dan 5 jaar buiten deze zone verbleven hebben, de junioren mochten er in het geheel niet buiten gewoond hebben. Ouders en gezinsleden moesten ook allemaal Antwerpenaars zijn. Hun normale voertaal in het dagelijkse (gezins-)leven moest Antwerps zijn (geen AN dus!). De test werd afgenomen in een rustige omgeving onder vier ogen; de konversatie met de informant verliep volledig in het Antwerps. De onderzoekstechniek verschilde van woord tot woord: in het algemeen was het de bedoeling indien mogelijk invloeden van de schrijftaal te vermijden. Daarom werd voor één reeks van woorden (geel en blauw) een visuele stimulus gegeven (het aantonen van de kleur, met de vraag om die te benoemen). Voor een tweede reeks (meel, regen, ouders, zout, oud, lijster, lijst, beer, en snurken) werd een omschrijving als stimulus gegeven. Indien het antwoord een synoniem van het gezochte woord was werd om een alternatief gevraagd (wat in alle gevallen ook het gezochte woord opleverde). Tenslotte werd een aantal moeilijk volgens deze systemen karakteriseerbare woorden toch via het schriftbeeld aangebracht (turf, burger, beuk, en veeg (subst.)). Daarbij werd het plaatje met het woord erop evenwel slechts zeer kort getoond, en weggenomen alvorens de respons mocht gegeven worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit leverde volgende resultaten op: (S = senioren; J = junioren; beide in absolute waarde)
Geel, beer, veeg, meel en regen zijn allemaal gevallen waarvoor Smout de vokaal <ê> postuleert. Het is opvallend dat, behalve voor meel, de oudere generatie in veruit de meeste gevallen de uitspraak [eə] gebruikt (en zelfs bij meel is er nog één senior die deze vokaal kiest). Zeker geen argument dus om geloof te hechten aan Smouts karakterisering van deze vokaal als een monoftong (en waarschijnlijk geldt dan hetzelfde voor <î> en <û>, maar dat zou nader onderzocht moeten worden - vgl. overigens 2.3). Anderzijds valt ook op dat er bij de jongere generatie blijkbaar één en ander aan het verschuiven is bij deze diftong, wat op zich ook niet verbazingwekkend is gelet op de beperkte distributie ervan (cf. 1.2.3 (c)). Enkel in geel en beer heeft hij zich volledig gehandhaafd. In meel is hij zelfs bij de oudere generatie al zogoed als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdwenen ten gunste van de [ɛ:], en bij de junioren is hij volledig verdwenen. Bij de junioren is hij ook sterk in het gedrang in regen en veeg, ook weer ten gunste van de [ɛ:]. Opmerkelijk is tenslotte dat bij meel ook andere (of verdere) tendensen lijken te bestaan. Waar dat heen leidt behoeft verder onderzoek. Blauw, ouders, oud en zout hebben alle betrekking op de probleemdiftong /ɔu/. Bij de oudere generatie blijkt de uitspraak zogoed als konform te zijn aan Smouts beweringen: normaal [ɔu], behalve voor [w] waar hij [ɑ:] wordt (slechts bij één informant ging die regel niet op). Enkel blauw heeft alternatieve uitspraken, en ook dat was bij Smout al het geval. Er lijkt echter een verandering gaande te zijn bij de jongere generatie: bij oud, zout en blauw (d.w.z. als gevolgd door -/t/ of -/d/) is er een duidelijke tendens tot monoftongering, bij ouders is er echter juist een ontwikkeling in de richting van de diftong [ɔu]. Invloed van het AN? Of een toevalsfaktor (die in een onderzoekje van dit formaat natuurlijk zeer groot is)?Ga naar voetnoot12 Er is in ieder geval een overweldigende tendens in de richting van de [o:] (of een minimaal opener variant ervan) (enkel bij blauw, dat overigens in alle gevallen een additie van [t] krijgt, is ook nog de [ɑ:] te vinden, maar allicht gaat het daarbij enkel om een overgangsvorm), en een samensmelting in de toekomst is niet uitgesloten. Bij burger, snurken, en turf, drie woorden die bij Smout de vokaal [œ] krijgen, is er, ook al bij de oudere generatie, maar zeer sterk bij de jongere generatie, een tendens tot substitutie door de [y]. Dit is ongetwijfeld AN-invloed. Evenzeer AN-invloed lijkt de [æə] in lijster en lijst (ten tijde van Smout nog [e] en [iə]), de [œ:] in beuk (ten tijde van Smout nog[y:]), en de [ɛ:] in veel (bij Smout nog [œ:]) (van de oudere vormen zijn er nog sporen bij de senioren, maar zelden nog bij de junioren). Met dit onderzoekje zijn dus drie tendensen in het huidige Antwerps aangeduid: de neiging tot verdwijnen van de geïsoleerde /ɔu/; de wankele toestand van de /eə/; en de enorme invloed van het AN, die een serieuze bedreiging vormt voor het karakter van het Antwerps, en op langere termijn zou kunnen leiden tot een verdwijning ten gunste van een meer algemene ‘volkstaal’, een verschijnsel dat zich b.v. ook in Randstad Holland heeft voorgedaan. In ieder geval is er een veel uitgebreider onderzoek nodig, zowel in het aantal geteste woorden als in het aantal informanten, om de juiste karakteristieken van deze en eventuele andere evoluties in het hedendaagse Antwerps duidelijker op de voorgrond te brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Een ontwikkelingsschets vanaf het WestgermaansHet volgende overzicht berust vooral op de schets van de evolutie van de Vlaamse en Brabantse dialekten vanaf het Westgermaans tot de 18de eeuw, door Taeldeman (1978; zie ook Taeldeman 1985).Ga naar voetnoot13 Taeldeman gaat uit van volgend hypothetisch Westgermaans vokaalsysteem (in het volgende worden telkens achtereenvolgens de systemen van de korte en lange vokalen en van de centrerende en niet-centrerende diftongen gegeven):
Daarin kunnen we met Taeldeman achtereenvolgens volgende veranderingen veronderstellen: (i) Monoftongering van de niet-centrerende diftongen /ɑi/ en /ɑu/ tot resp. /æ:/ (gedeeltelijk) en /ɔ:/ (volledig). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(ii) Vorming van centrerende diftongen /iə/, /uə/, /eə/ en /oə/ uit resp. /e:/, /o:/, /æ:/ en /ɔ:/ (volledig). Dit levert volgend systeem op:
(iii) Palatalisatie (umlaut) van de niet-voor vokalen onder invloed van een volgende /i/ of /j/ (volledig).Ga naar voetnoot14 Door deze verschuiving kan men aannemen dat bij de lange vokalen tevens de /ɑ:/ naar achteren geschoven is (waarschijnlijk is dat wel pas gebeurd na de werking van regels (8) en (9) beneden, want de verlengde /a/s zijn daarbij uiteindelijk tot /ɔ:/ geworden). Men zou hetzelfde kunnen postuleren voor de korte /ɑ/, maar een argument om dat niet te doen is de latere verdwijning van de /æ/ (regel (6) beneden). Overigens voldeed de /o/ nooit aan de gestelde kondities, en de /oə/ is in Antwerpen waarschijnlijk niet met de algemene regel meegegaan (cf. Goossens 1962). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit resulteerde in:
(iv) Spontane palatalisatie van de /u:/ in alle omgevingen (volledig).
(v) Verschuiving van de /æ/ naar de /e/ (merger), misschien te verklaren door de druk van de /ɑ/ (cf. regel (3)) (die door deze verschuiving waarschijnlijk ook zelf een (eerder fonetische) aanpassing in de richting van /a/ heeft ondergaan). Hoewel deze verschuiving blijkbaar niet in alle Brabantse dialekten volledig is (Taeldeman 1978: 12), is ze dat wel in het Antwerps (op één toevoeging na is met deze regel volgens Taeldeman het finale systeem van korte vokalen bereikt, maar in het huidige Antwerps komt inderdaad geen /æ/ voor). (vi) Omvorming van /al/ en /ol/ voor /t/, /d/, en (soms) /s/, tot /ɔu/ (eventueel in verschillende stappen, maar samengevat in de algemene regel): | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(vii) Verlenging van de korte vokalen in open syllabe, met bovendien een opening van de gesloten korte vokalen.Ga naar voetnoot15 (I.v.m. de /a/, zie ook (iii) hierboven.) Daarmee zijn we inmiddels tot volgend systeem gekomen:
(De [œy] is afkomstig uit Franse leenwoorden.)
(viii) Ontwikkeling van de /œ/ door afleiding van allerlei omliggende korte klinkers (o.m. de /e/), mogelijkerwijze onder systeemdwang (opvulling van een ‘gat’ in het systeem). Er is geen regel te geven voor deze ontwikkeling. (Cf. 1.2.1 (e).) Daarmee hebben we dan het volledige systeem van korte vokalen zoals het ook nu nog bestaat verkregen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(ix) Diftongering van /i:/ en /y:/ tot /æi/ en /œy/, in alle omgevingen behalve voor /r/: (x) Monoftongering van de gesloten centrerende diftongen tot gesloten lange vokalen (algemeen). (xi) Sluiting van de /eə/ en /oə/ (algemeen). Met deze laatste systematische wijzigingen volgens de regels van Taeldeman hebben we tenslotte volgend vokaalsysteem afgeleid, geldig voor het (West-) Brabants in het algemeen, in de 18de eeuw:
Als we dit systeem vergelijken met dat van Smout (2.1), en met het systeem nu (1.1), dan is het duidelijk dat er nog een aantal verdere regels gepostuleerd moet worden om tot het huidige Antwerps te komen, tenminste voor de lange vokalen en de diftongen. De korte vokalen zijn verder onveranderd gebleven, tot op de dag van vandaag (misschien afgezien van fonetische wijzigingen). Uiteraard moeten vokaalwijzigingen in individuele woorden (b.v. onder AN- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
invloed) bij die individuele woorden in het leksikon gepreciseerd worden.
(xii) In de eerste plaats is er de vorming van de (blijkbaar optionele) variant [ɑ:] van de /ɔu/, een regel die al werkzaam was voor Smouts tijd, maar ook nu nog zijn weerslag heeft, en misschien naar een fonemisering van de lange open middenvokaal zal leiden (wat een opvulling van een open plaats in het systeem zou betekenen). (xiii) Er is ook één en ander gebeurd met de centrerende diftongen. Noteer in de eerste plaats dat de huidige /iə/ en /uə/ al bestonden aan het einde van de 18de eeuw, wat de bewering van Smout dat zijn <î> en <û> monoftongen waren nu wel zeer onwaarschijnlijk maakt. Of zijn <ê> ook al /eə/ was blijft evenwel onzeker. In ieder geval bestond deze laatste klank volgens Taeldeman nog niet aan het einde van de 18de eeuw, en hij moet sedertdien ontstaan zijn, voor of na Smout (of misschien was de ontwikkeling toen volop aan de gang). Waarschijnlijk is hij ontstaan uit de /æ:/ (b.v. in kaas: [keəs]) (noteer dat deze /æ:/ niet identiek is met deze klank in het huidige Antwerps), en door leksikale diffusie uit de /ɛ:/. In ieder geval is deze verschuiving volledig voor de /æ:/, echter slechts zeer gedeeltelijk en onsystematisch voor de /ɛ:/Ga naar voetnoot16. Nog een evolutie bij de centrerende diftongen is de vorming van /æə/ en /ɔə/ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het huidige Antwerps, uit de <ay> en <oy> bij Smout. De <ay> bestond weliswaar al in het 18de eeuwse systeem (de /æi/ - cf. Keymeulen en Taeldeman (1985)), de <oy> is evenwel op haar beurt ontstaan uit de /œy/. Wellicht gaat het hierbij weer om evoluties die volop bezig waren ten tijde van Smout. De /œy/ is om één of andere reden naar achter geschoven (misschien onder druk van de /æi/, of vanuit een tendens tot maksimalisering van het fonetische verschil tussen het begin en het einde van de diftong), en daarbij is de [y]-achtige naklank waarschijnlijk vervlakt tot een neutrale naklank, een (door analogie?) gelijkaardig effekt veroorzakend bij de /æi/. De vorm <oy> die Smout postuleert zal wel berusten op observaties tijdens het veranderingsproces, waarbij ongetwijfeld ook reeds enige ontronding van de naklank had plaats gehad, naast een geleidelijke daling. Wat Smout als [j]-achtig element zag zal wel eerder een nog gedeeltelijk gerond en nogal vooraan uitgesproken [ə]-achtig element geweest zijn. Wellicht geldt hetzelfde reeds voor de <ay>. Deze verschillende fasen van verandering geven samengevat de volgende regel: (xiv) Nog een (evenwel veeleer fonetische) verandering sedert de 18de eeuw, die misschien ook volop aan de gang was ten tijde van Smout, is een veropening van de uitspraak van de gesloten en half-gesloten lange vokalen. Op dit ogenblik bestaat er nog steeds variabiliteit in de graad van openheid van die vokalen, afhankelijk van de (sociolinguïstisch bepaalde) variant van het Antwerps die men bekijkt (cf. de inleiding). Dit heeft evenwel geen impakt op het fonologische niveau.
(xv) Verder is er opnieuw een [æ:] ontstaan, als kombinatorische variant van de /a/. Er is weer reden om aan te nemen dat deze ontwikkeling gaande was ten tijde van Smout, want men zal zich herinneren dat hij twee verschillende kombinatorische varianten van /a/ aangeeft, nl. de <i> en de <â>. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is niet duidelijk of dit proces nog steeds gaande is, dan wel of deze [æ:] inmiddels foneemstatus verworven heeft. Vgl. ook de verschillende toevoegingen bij deze klank uit andere bronnen (1.2.2 (h)). Tenslotte kunnen we nog een (tentatieve en naar de toekomst verwijzende) regel schrijven voor één van de in 2.2 genoteerde veranderingen die blijkbaar volop aan de gang zijn, nl. die van /ɔu/ naar /o:/. De evolutie van de /eə/ valt nog niet in kaart te brengen. Noteer overigens dat de meeste veranderingen in het Antwerpse vokaalsysteem sedert de 18de eeuw perfekt kaderen in het principe van de systeemdwang. Regels (13) en (16) leiden tot het opvullen van hiaten in het systeem van de lange monoftongen (voorlopig nog fonetisch, later eventueel ook fonemisch); regels (14) en (15) leiden naar een versteviging van het systeem van de centrerende diftongen, terwijl regels (15) en (17?) naar een afbraak van het wankele systeem van de niet-centrerende diftongen voeren. Tenslotte is de wankele toestand van de /eə/ nu perfekt verklaarbaar vanuit zijn wankele positie in het systeem van de centrerende diftongen. Maar wat ermee zal gebeuren is nog niet duidelijk: misschien verdwijnt de /eə/ weer, of misschien is (17?) slechts een tussenstap op weg naar een nieuwe /oə/, die dit systeem, en de positie van de /eə/ daarin, zou verstevigen. Wie weet? De wegen van taal zijn even ondoorgrondelijk als die van haar gebruikers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|