Taal en Tongval. Jaargang 37
(1985)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| ||||||||||||
Leuvens mismistereComposita (verbale en nominale) zijn niet al te best vertegenwoordigd in onze dialectwoordenboekenGa naar eind1, een wat paradoxaal feit als men rekening houdt met de grote levendigheid van de woordsamenstelling in onze Vlaamse dialecten. In deze bijdrage zullen we het hebben over een Leuvens werkwoord dat samengesteld is met het prefix mis-: mi˕smi˕stərəGa naar eind2.
Leuvens mi˕smi˕stərə is in drie opzichten interessant:
Op dit laatste aspect willen we even ingaan.
Het Leuvense mi˕smi˕stərə is een duidelijk segmenteerbaar compositum waarvan het basiselement mi˕stərə (infinitiefvorm) slechts zelden wordt gebruikt. Heel frekwent daarentegen is mi˕smi˕stərə, waarschijnlijk omwille van een fundamentele karakteristiek van het (affectieve) taalgebruikGa naar eind6: men spreekt veel meer (en liever) over het abnormale, het afwijkende of minder gewone dan over het normale. Dat iemand door zijn geneesheer (of door een kliniekarts) verkeerd of slecht werd behandeld, is een gespreksthema, dat iemand door zijn geneesheer (of een andere arts) werd of wordt verzorgd is bijna een tautologie. Meteen hebben we ook de betekenis aangegeven van mistere en mismistere: ‘verzorgen, behandelen’ (in de ‘medische’ zin), en ‘slecht, verkeerd verzorgen/behandelen’. Interessant is wel dat het minder frekwente mistere wel wordt vermeld in Goemans' Leuvensch Taaleigen | ||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||
(Goemans 1936-1954: 313), met de volgende omschrijving: ‘overwinnen; (ook van dokters:) een zieke behandelen’Ga naar eind7. Het meer gebruikte mismistere vindt men er niet, zoals reeds gezegd. Hier moet nog wat aan toegevoegd worden in verband met de constructie van het werkwoord in het Leuvens. Ik heb mismistere overwegend in een passieve constructie genoteerd (beantwoordend aan het Nederlands: ‘X werd/is/was verkeerd behandeld door...)’. De corresponderende actieve zin (beantwoordend aan: De geneesheer behandelt of behandelde X verkeerd/heeft of had X verkeerd behandeld) vond ik enkel in zinnen met de voltooid tegenwoordige en de voltooid verleden tijd, nooit in zinnen met het imperfectum of het presens mi˕smi˕rstərdə/ mi˕smi˕stərt. De tijdsrestrictie is evident: over een slechte behandeling spreekt men post factum (vandaar ook de onmogelijkheid van een passivum met het presens van worden). Het vaker voorkomen van de passiefconstructie is misschien een zuiver toeval (een corpus opgesteld met behulp van andere sprekers, in andere situaties, zou een verschillend resultaat kunnen opleveren), maar misschien ook niet: bij het affectieve taalgebruik spreekt men over het bekende of over het meer/beter bekende, en in dit geval is dat het ‘slachtoffer’ van de verkeerde behandeling (door een al of niet bekend geneesheer). Die term komt dan in subjectspositie (de ‘topic’-positie in het Nederlands, en in onze dialecten) te staan, en maakt een passiefconstructie noodzakelijk.
P. Swiggers Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek | ||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||
|
|