Taal en Tongval. Jaargang 34

[p. 178]

Verhandelingen en scripties in verband met de Nederlandse dialectologie, 1979 en 1980

A. Apotheker: Met de of zonder de. Een onderzoek in het Gronings. Doct. scriptie. R.U. Leiden. 1980.

G. van Autgaerden: Gij, U en Je in Bierbeek: pronominale en verbale standaardisatie. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

D. Baert: Onderzoek naar de attitudes van Antwerpenaren in verband met vijf taalvarianten. Lic. verh. V.U. Brussel. 1980.

R. de Beer: Uit de taal van het landbouwbedrijf in 18 Zuid-Oostvlaamse gemeenten. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

A. Berteloot: Klankgeografische aspecten van het oudste Middelnederlands. Doctoraat. K.U. Leuven. 1980.

H. Bloemhoff: Enkele volgordeverschijnselen in het Stellingwerfs in verband met V-raising. Doct. scriptie. R.U. Groningen. 1977.

H. Bloemhoff: Een morfologisch bepaalde verlagingsregel in het Stellingwerfs: klinkerwisseling bij de 3de pers. enk. t.t. van het onregelmatige werkwoord. Doct. werkstuk. R.U. Groningen. 1978.

I. van Borm: Enkele aspecten van het Puurse klanksysteem. Lic. verh. R.U. Gent. 1980.

F. Diederen, H. Hos, H. Münstermann en G. Weistra: Taalattitudes van P.A.-studenten. Oordelen van aanstaande leerkrachten in het basisonderwijs over dialect en dialectgebruik. Een empirisch sociolinguïstisch onderzoek. Doct. scriptie. K.U. Nijmegen. 1980.

W. Dieltjens: Het meervoud in de Vlaamse en de Brabantse dialecten. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

W. van Engeldorp Gastelaars: Onderzoek naar het woord steeg, (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

S. Fyon: Proeve van een klankleer van het dialekt van Hooglede. Lic. verh. R.U. Luik. 1980.

D. Goorden: Gebruik en norm in het Nederlands bij de jeugd in Essen en Kalmthout. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

L. Groffils: De vaktaal van de watermolenaar in Zuidwest-Limburg. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

[p. 179]

K. van Grunsven: Kommentaar bij de woordkaart van de benamingen voor de sering in Nederland. (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

A. de Gussem: Een onderzoek naar de verwerving van flexieverschijnselen bij de kinderen in Eke. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

B. de Haar: Het werkwoord in het Larens. Doct. scriptie. R.U. Utrecht. 1978.

M. Hemmes: Heining (over woord en begrip). (met 5 kaarten). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

H. Huskens: Lexicale variaties in de standaardtaal. Een sociolinguïstisch onderzoek bij 144 informanten in Bocholt. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

L. Jacobs: Dialectinterferentie in de standaardtaal. Een sociolinguïstisch exploratieonderzoek in As. Lic. verh. K.U. Leuven. 1979.

N. Janssens: Uit de taal van het mandenmakersbedrijf in 13 Scheldedorpen. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

J. de Jonckheere: Uit de taal van de timmerman in de streek van Bredene. Lic. verh. R.U. Gent. 1980.

G.H. Jongeneelen: Diftongering van de i en lexicale diffusie in Noord-Holland. Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

P. Jonker: Namen voor prei: een woordonderzoek (met 2 kaaarten). Doct. scriptie U. Amsterdam. 1979.

D. Kaijser: Een onderzoek naar het verspreidingsgebied van de benaming dorpel voor deurdrempel, naar aanleiding van de problematiek der Nederlandse kolonisatie naar de Mark Brandenburg in de 12de eeuw. (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

P. Kelder en G. Pol: Een onderzoek naar de mnl. ui in Noord-Holland en Zuid-Oost-Noord-Brabant; proeve van een bewijs voor lexicale diffusie. (met 14 kaarten). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

A. Kerver: En het volk noemt alles schop (over de namen voor ‘schop’ en de benaming schop). (met 2 kaarten). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

J. Köhlbrugge - de Vos en H. Meijer - van Gelder: Een onderzoek naar datief- en hebben-konstrukties in het oosten, midden en westen van het Nederlandse taalgebied. Doct. scriptie. R.U. Leiden. 1980.

J. van Loon: Bijdrage tot de morfeemgeschiedenis en -geografie van de Nederlandse toenamen. Doctoraat. K.U. Leuven. 1979.

K. Luystermans: Lexicale standaardisatie in Ninove. Een sociolinguïstische studie van de kennis en het gebruik van algemeen Nederlandse woorden. Lic. verh. V.U. Brussel. 1980.

G. Marechal: Het prefix van het voltooid deelwoord en de uitspraak daarvan in het noorden van Noord-Holland. (met 6 kaarten). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

A. Maricau: Pronominale standaardisatie in Adinkerke. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

[p. 180]

E. van Middelem: Uit de taal van het landbouwbedrijf in 19 Westvlaamse gemeenten. Lic. verh. R.U. Gent. 1980.

P. Moolenaar: Een onderzoek rond het difftongeringsproces van de W. Germ. û tot ui en de hieruit voortvloeiende consequentie voor de expansietheorie van Kloeke. Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

G. van Nerom: Uit de taal van het landbouwbedrijf in 16 Zuid-Oostvlaamse en 3 aangrenzende Brabantse gemeenten. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

E. van Nuffel: Lexicale standaardisatie. Sociolinguïstisch onderzoek naar de ontwikkeling van het Algemeen Nederlands in de Oostvlaamse gemeente Lebbeke. Lic. verh. V.U. Brussel. 1980.

G.F.L. Peeters: Sk-anlaut in de Meierij en het Noorderkwartier. (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

M. Piebes-Janssen: Ontwerp aflevering over de terminologie van het rund voor het Woordenboek van de Limburgse dialekten. Doct. scriptie. K.U. Nijmegen. 1979.

R. Reynders: Aksent en vokaaltimbre in Zuidnederfrankische en Ripuarische dialekten. Lic. Verh. K.U. Leuven. 1980.

R. Reynders: Taalattitudes tegenover Noord- en Zuidnederlandse varianten. Een sociolinguïstisch exploratie-onderzoek bij Limburgse jongeren. Lic. verh. K.U. Leuven. 1979.

S. Roelandt: Naamgeving in Nieuwerkerken. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

R. de Saint Aulaire: De benamingen voor de bunzing in de Nederlandse dialecten; een woordonderzoekje. (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

F. van Severen: Uit de taal van de wever in Gent, Oudenaarde en Deinze. Lic. verh. R.U. Gent. 1980.

B. Sierman: Twee ei's in een notedop; een bescheiden verkenning naar de klankontwikkeling van de ij en de ei in literaire bronnen in Amsterdam. Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

J. de Smet: Enkele syntaktische kenmerken van het Oosterzeels dialekt. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

P. Soete: Interferentieverschijnselen in het AN van Oostendse dialectsprekers. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

I. Suttels: Denigrerende benamingen in het Gents dialekt. Lic. verh. R.U. Gent. 1979.

S. Vanderaspoilden: Het dialekt van Ronse. Een synchronisch onderzoek van het fonologisch systeem van het vokalisme van het Ronsisch. Lic. verh. K.U. Leuven. 1980.

Y. Vanderveken: Het ‘klein verschil’. Een verkennend sociolinguïstisch onderzoek naar enkele syntactische lexicale en communicatieve verschillen in het taalgebruik van vrouwen en mannen in Strombeek-Bever. Lic. verh. K.U. Leuven, 1979.

C. Vermeersch: Het Algemeen Nederlands van Brugse dialectsprekers. Lic. verh. R.U. Gent. 1980.

[p. 181]

P. Verstraete: Het dialekt van Eeklo. Een synchronisch en diachronisch onderzoek van het fonologisch systeem van het Eekloos. Lic. verh. K.U. Leuven. 1979.

K. Vos: Een woordgeografisch onderzoek naar de benamingen voor paddestoel. Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1980.

E. Wiskerke: De dikke en de dunne worm, of Laurel en Hardy in het rijk der Humbricidae; een woordgeografisch onderzoek. (met 1 kaart). Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.

S. Witdouck: Het pronomen van de tweede persoon in het dialect van Moorsele. Lic. verh. K.U. Leuven. 1979.

R. Zum Vörde Sive Vörding: Een onderzoekje naar de ontwikkeling van de verschillende namen voor de mol in Nederland. Doct. scriptie. U. Amsterdam. 1979.