Taal en Tongval. Jaargang 33
(1981)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
RoetDe meeste lezers zullen bij het zien van deze titel denken aan het zwarte roet dat bij verbranding van hout of kolen ontstaat. Tien jaar geleden zou ik geschreven hebben: het zwarte roet uit de schoorsteen, maar met de opmars van het aardgas zal de bekendheid met dit roet wel verminderd zijn. De streektalen en de omgangstaal van de noordoostelijke provincies van Nederland kennen nog een andere betekenis. Welke blijkt uit de volgende anekdote, die graag wordt verteld. Of het ooit gebeurd is doet weinig ter zake, want het zou heel goed gebeurd kunnen zijn. De onderwijzeres heeft over kleuren verteld en wil nu eens zien wat haar kindertjes ervan opgestoken hebben. Ze vraagt daarom een paar dingen te noemen die groen zijn. Kleine Jan antwoordt zonder lang nadenken: ‘Roet, juffrouw’. De eentalig-Nederlandse onderwijzeres concludeert dat Jan er niets van begrepen heeft of niet heeft opgelet. Maar Jan verdiende haar verwijt niet. Roet hoort tot de zogenaamde resistente woorden. Net als blondGa naar voetnoot1 hoor ik het in het Nederlands van Achterhoekers evengoed als in hun streektaal. En de betekenis is onkruid, wel degelijk groen. Jan had gelijk. De kaart geeft de opgaven van roet en de klinkervariant ruut in Nederland, met enkele gevallen vlak over de grens in DuitslandGa naar voetnoot2. Het materiaal voor Nederland is ontleend aan de vragenlijsten 39 (1965) en 43 (1968) van het P.J. Meertensinstituut, resp. vraag 1 b en 13 die luidden: 1 b. Kent of kende men in uw dialect een woord ontieg, ontuug, ontug in de betekenis onkruid? 13. Vertaal in uw dialect: Zijn bouwland staat vol onkruid. Op grond van de verdeling van oe en uu ligt het voor de hand aan te nemen dat er een Nederlands of Hollands ruit aan beantwoordt of beantwoordde. Ruit, ruut en roet zijn buiten het aangegeven ‘onkruid’-gebied bekend in andere betekenissen. Het Fries heeft rút als naam voor poelruit of | |
[pagina 16]
| |
gele ruit (Thalictrum flavum) en kleine ruit (Thalictrum minus)Ga naar voetnoot1. In de kop van Overijsel wordt er afval van dode waterplanten, biezen, lisdodden enz. mee aangeduidGa naar voetnoot2. Heukels geeft voor Utrecht steenruit (Asplenium L.)Ga naar voetnoot3. In het aangrenzende deel van Duitsland hebben roet en ruut ook nog weer andere betekenissen. In Osnabrück b.v. die van witte raap, in het district Ahaus wortel en groen van de raap; dit laatste ook in een aangrenzend gebied. Ook zijn er samenstellingen bekend, zoals roethakke in WinterswijkGa naar voetnoot4, een gereedschap om onkruid uit te trekken, rútjager, rúter in FrieslandGa naar voetnoot5 gereedschap om de sloot schoon te maken. Het WNT, XIII, geeft onder ruit II de wijnruit, en ‘2) Bij vergelijking voor andere, op de ruit lijkende planten’. Hierbij worden vermeld de Thalictrumsoorten, en de waterranonkel (Batrachium); de laatste voor Zeeuws-Vlaanderen. En onder ruit IV onkruid, ruigte. Samenhang met ruiden, als ablaut van roden naast rooien wordt niet onwaarschijnlijk geacht. Ook roet als dialectische vorm van ruit is opgenomenGa naar voetnoot6. Grimm noemt nog andere planten die op de ruit zouden lijken, de duivekervel (Fumaria officinale), het liggend hertshooi (Hypericum humifusum). Hieraan wordt toegevoegd dat ook allerlei andere planten hiertoe horenGa naar voetnoot7. De gelijkenis wordt door het WNT en door Grimm vermeld. Op wiens gezag weet ik niet, maar het gaat m.i. wel wat ver. De vraag komt dan op of de ‘op de ruit lijkende planten’ wel onder de betekenis wijnruit horen of mogelijk ergens anders, en dan wel onder onkruid. In dit geval zou men kunnen veronderstellen dat het tweede ruit (ruit IV) een plantennaam is en wel van een plant die zo hinderlijk was dat de naam ervan een aanduiding van onkruid in het algemeen werd. Binnen de varianten van onkruidnamen in het Nederlandse taalgebied is dat niet waarschijnlijk, want buiten de noordoostelijke provincies gebruikt men voor onkruid woorden als vuil, tuig, enz. Oude botanische gegevens helpen ons niet veel verder. Dodoens kent de tamme ruit (Ruta hortensis) en de wilde ruit (Ruta sylvestris), de gekweekte en de wilde wijnruit dus. Maar hij vermeldt ook de Ruta muraria, de steenruit, die lijkt op venushaar. Dat is de muurvaren | |
[pagina 17]
| |
| |
[pagina 18]
| |
(Asplenium Ruta muraria)Ga naar voetnoot1. In de 17de eeuw komt ook wilde ruit in een andere betekenis voor; als Revius in zijn Over-Ysselsche Sangen en Dichten schrijft: ‘... dat ick met het wilde ruyt Niet wt en wied' het goede cruyt’, kan hij niet de wilde wijnruit bedoeld hebben. De wilde wijnruit is nooit in onze streken een wilde plant geweest; Dodoens vermeldt ervan dat hij erg gevoelig is voor kou. Bovendien werd hij weinig als geneesmiddel gebruikt, omdat de werking ervan zo sterk was. Om deze slechte eigenschappen zou men de wilde wijnruit nog aangeduid kunnen hebben als een onkruid, een slecht kruid, maar ook deze veronderstelling is onwaarschijnlijk; de plant zal te weinig bekend zijn geweest. Genaust neemt aan dat ruit in de betekenis wijnruit samenhangt met een wortel *srÅ«-, met een betekenis zuur, wrang, bitter. De Ruta muraria bespreekt hij onder hetzelfde woordGa naar voetnoot2. En de door het WNT veronderstelde samenhang van ruit-onkruid met ruiden, roden, rooien brengt ons bij een wortel *reu-, die uittrekken enz. betekent. Het lijkt een logische gedachtengang om planten die uitgetrokken moeten worden, omdat ze andere planten schade doen, aan te duiden met: dat wat uitgetrokken moet worden, uit het land of uit de sloot. Deze betekenis wordt nog ondersteund door het voorkomen van een werkwoord roen, dat in enkele Achterhoekse woordenboeken voorkomt met de betekenis wieden en/of knollen uittrekkenGa naar voetnoot3. Ook in enkele plaatsen in de districten Osnabrück en Tecklenburg betekent rüten onkruid uittrekken en asperges oogsten. Op grond van het gevondene is een verschillende etymologie van ruit in de betekenissen wijnruit en onkruid aannemelijk. Minder aanvaardbaar is de onderbrenging van de andere planten; misschien kan een plantkundige dit begrijpelijk maken. In ieder geval heeft het uitpluizen van wat er over roet te vinden was me nieuwsgierig gemaakt naar een betekeniskaart van de varianten ruit, ruut en roet als aanduiding van planten. Roet, onkruid, is een vreemd onderwerp om iemand geluk te wensen. Maar ook de korenbloem en de feestelijke papaver worden als onkruid beschouwd. Het onkruid, datgene dat je niet hebt geplant of gezaaid, is in een tuin vaak de grootste verrassing. Jo Daan. |
|