Taal en Tongval. Jaargang 32
(1980)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dialectonderzoek en het probleem van de informanten1. Inleiding1.1. ProbleemHet is de vaste praktijk van dialektenenquêtes op brede schaal, dat men voor de informanten ‘moet roeien met de riemen die men heeft’, zoals J. Goossens (1977, 74) het charmant uitdrukt: de bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen of vragen i.v.m. taalgebruik te beantwoorden is niet aan leeftijd, sociale klasse of sekse gebonden, en als men, wat vaak voorkomt, voor een bepaalde plaats maar één opgave binnenkrijgt, kan men ten hoogste hopen dat de informant zich bewust zal zijn van eventuele spanningen in de gemeenschap waartoe hij/zij behoort, en dat dan nog opgeeft ook. In sommige gevallen kan de onderzoeker wél een keuze maken, en dan rijst de vraag op welke gronden die het best gebeurt. Wat de leeftijd betreft is het besef nu wel algemeen dat die het uiteindelijk resultaat kan bepalen: een dialektvaste tiener spreekt een dialekt dat hij meer dan een halve eeuw later geleerd heeft dan iemand van zeventig; dat betekent toch wel wat als we bekijken wat er gebeurd is in de zeven eeuwen evolutie van het Nederlands die we kunnen overzien; in een dialektvaste gemeenschap als de Vlaamse is het niet waar ‘dat oude mensen het dialect het best kennen. /Wel/... geldt echter dat die het dialect van een oudere generatie spreken (Goossens 1977, 73). Over een grotere trefzekerheid van sommige bevolkingsgroepen i.t.m. andere is men het, behalve voor de specifieke woordenschat van hun eventuele vaktaal, niet eens; en datzelfde geldt voor vrouwen (al dan niet buitenshuiswerkend) en mannen t.o.v. elkaar. De probleemstelling heeft door de opkomst van de sociolinguïstiek meer systematische belangstelling gekregen, speciaal bij de studie van taalverandering in kleine gemeenschappen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Het materiaalMijn onderzoek is erop gericht om enige indikatie te geven hoe een informantenstaal voor een leksikologisch onderzoek opgebouwd kan worden, als men daar ten minste de kans toe heeft. Materiaal daartoe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontleen ik aan het licentiaatswerk van vier UIA-studenten over het dialekt van zes dorpsgemeenschappen in Vlaams-België: het Oostvlaamse Vrasene en het Brabantse Koningslo (beide onderzocht door Yolande Vergauwen), en uit de provincie Antwerpen: Kontich en Meerhout (beide door Tinnie van der Roost), Heist op den Berg (Maria Herremans), en Ten Aard (gem. Geel, door Diane Druyts). De doelstellingen van die werken verschilden nogal, wat zijn weerslag heeft zowel op de opbouw van het informantenstaal als op de vragenlijst. Gemeenschappelijk is wel dat de enquêtes allemaal mondeling afgenomen werden, met behulp van afbeeldingen van de opgevraagde realia. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Het informantenstaalHet staal bestaat telkens uit een quota-sample; dat betekent al meteen dat uit de opgegeven aantallen geen konklusies getrokken mogen worden i.v.m. de reële verspreiding van konkurrerende woorden in de gemeenschap als geheel; voor dit onderzoek heeft dat uiteraard geen groot belang, maar het levert toch wel een paar moeilijkheden op (zie 2.1.). In alle geraadpleegde studies werden precies evenveel mannen als vrouwen ondervraagd.
De leeftijdsopbouw was wel verschillend, nl.:
- Vrasene, Koningslo, Kontich en Meerhout: telkens 10 informanten uit 3 leeftijdsgroepen: *20-30*, *40-50* en *65-75*. - Heist-op-den-Berg: telkens 18 informanten uit de groepen *18-25*, *40-50* en *65+*. - In Ten Aard ten slotte werd ook een groep uitgesproken jonge informanten opgenomen: *15-18*; de overige leeftijdsgroepen werden dichter bijeen gekozen: *25-32*, *40-50* en *55-65*; van die drie laatste werden, met het oog op de sociale diversifikatie (zie verder) 24 representanten gekozen, uit de eerste maar 12.
Ook wat de sociale geleding betreft zijn er nogal wat verschillen:
- In Vrasene, Koningslo, Kontich en Meerhout kwamen alle informanten uit wat gewoonlijk de ‘lagere beroepskategorieën’ genoemd wordt; de enige verdeling was verder: telkens 18 informanten (te verdelen over de drie leeftijdsgroepen en de sekses) uit de agrarische (landbouw-) sektor, en 12 arbeiders en bedienden (bij de vrouwen ook thuisblijvende echtgenotes van arbeiders). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- In H.o.d.B. hebben wij evenveel vertegenwoordigers (18) uit die twee kategorieën, en ook de groep van de ‘hogere beroepen’ (hogere bedienden, industriëlen, groothandelaars, vertegenwoordigers van vrije beroepen en andere universitair geschoolden) is met 18 eenheden vertegenwoordigd.
- In Ten Aard werd de groep *15-18* beperkt tot schoolgaande jeugd; in de overige groepen waren er bij de mannen evenveel (18) vertegenwoordigers van ‘hoge’ en ‘lage’ beroepen, bij de vrouwen evenveel buitenshuiswerkende en thuisblijvende. Het onderscheid tussen agrarisch en niet-agrarisch werd niet meer aangehouden.
Het spreekt bij dit alles vanzelf dat het zo verzamelde materiaal te disparaat is om een vergelijking van de taaltoestand in de zes dorpen mogelijk te maken, maar voor de theoretische doelstellingen van dit artikel geldt dat niet als een bezwaar. Wat wel een hypotheek op het geheel legt is dat in H.o.d.B. en Ten Aard de vraagstelling anders luidde dan in de vier andere dorpen; in de eerste twee werd gevraagd naar de persoonlijke voorkeur van de informant: die moest dus, als hij meer dan een vorm kende, aangeven welk woord hijzelf in zijn dialektgebruik hanteert; in de vier andere plaatsen werd gevraagd welke woorden volgens de informant tot het plaatselijk dialekt behoren. In veel gevallen werden dan ook twee of zelfs (maar dan toch heel uitzonderlijk) drie woorden genoemd. Zolang dat woorden zijn die door andere informanten als enige vorm worden opgegeven is dat niet zo erg. Een probleem voor de verwerking leveren pas die woorden op die (praktisch) alleen maar samen met andere genoemd worden: we moeten wel aannemen dat die inderdaad in het dialekt bruikbaar zijn (de informant verdient in alle geval respekt), maar we mogen niet blind blijven voor de speciale status van zo'n element: o.a. is mogelijk dat het ofwel pas op weg is om een plaats te veroveren in het leksikon van het dialekt, ofwel op het punt staat om uit de aktieve woordenschat te verdwijnen. Het leek me dan ook niet verantwoord om een opgave X die samen met Y door dezelfde proefpersoon genoemd wordt, dezelfde waarde toe te kennen als Y of Z wanneer die als enige mogelijkheid worden opgegeven. Daarom heb ik ervoor geopteerd om bij de verwerking in tabellen een woord dat als enige mogelijkheid opgegeven wordt een waarde 2 te geven, een dat samen met een ander wordt vermeld waarde 1. Dat geldt natuurlijk niet voor H.o.d.B. en Ten Aard, waar telkens blijkt welk woord de informant zelf gebruikt (of zegt te gebruiken althans) als hij dialekt spreekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4. Verwerking van het materiaal in tabellenGa naar voetnoot1In de vorige sektie is al duidelijk geworden dat een toegekende ‘eenheid’ voor een bepaald woord in H.o.d.B. en Ten Aard een andere waarde heeft dan in de overige dorpen. Op twee andere punten hebben we het materiaal moeten aanpassen om absolute vergelijkbaarheid in de tabellen te verkrijgen: - In Ten Aard werden voor de jongste leeftijdsgroep *15-18* maar half zoveel informanten ondervraagd als voor de (sociaal gediversifieerde) andere groepen. Om direkte vergelijking mogelijk te maken in de deeltabel gewijd aan de leeftijdsgroepen hebben we de gevonden waarden voor *15-18* vermenigvuldigd met 2. - In Vrasene, Koningslo, Kontich en Meerhout is er een diskrepantie tussen landbouwers (telkens 18 informanten) en niet-landbouwers (12); om ook hier weer direkte vergelijking mogelijk te maken heb ik in de deeltabel gewijd aan de sociale positie van de zegslieden het genoteerde aantal voor de niet-landbouwers vermenigvuldigd met 1,5.
Een en ander heeft tot gevolg dat enkel voor H.o.d.B. de drie deeltabellen (leeftijd-sekse-sociale groep) hetzelfde totaal te zien geven, en dat in Ten Aard zelfs alle drie de deeltabellen bij optelling een verschillend resultaat opleveren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5. De onderzochte begrippenHet aantal leksikale items dat voor een onderzoek in aanmerking komt loopt teoretisch natuurlijk in de duizenden. Bij de keuze heb ik me laten leiden door wat in het dialektonderzoek in ons taalgebied gepresteerd is, met dien verstande dat echte vaktaalwoorden uitgesloten blijven: zoals boven gesuggereerd vereisen die in alle geval dat als informant een beoefenaar van het betreffende beroep gekozen wordt. Mijn keuze is uiteindelijk op 4 gebieden gevallen, met telkens drie representanten:
a. De namen van een aantal kleine dieren, waarvan aangenomen mag worden dat die zeker in een nog grotendeels agrarische omgeving algemeen bekend zijn: kikker, meikever en vlinder.
b. De namen van een aantal bloemen waarvan hetzelfde geldt: klaproos, paardebloem en sering. Misschien ten onrechte wordt geen verschil meer gemaakt tussen de twee eerste (wilde bloemen) en de laatste (een kultuurplant). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. Sedert generaties bekende begrippen: klompen, schommel en vergiet. Het spreekt vanzelf dat die keuze als vrij willekeurig kan overkomen; ze wordt bepaald door het feit dat deze begrippen de enige zijn die in alle zes de onderzoeken voorkomen en die bovendien tenminste in Vlaams-België woordgeografisch bestudeerd zijn.
d. Ten slotte heb ik gemeend ook enkele recente begrippen aan de lijst toe te moeten voegen. De studie daarvan is weliswaar schromelijk verwaarloosd, maar Goossens en De Rons (1973) hebben overtuigend geargumenteerd dat voor een inzicht in de leksikale struktuur van dialekten ook dit type van begrippen een rol moet spelen. Opgenomen zijn twee nu wel heel algemeen bekende begrippen: de aansteker en het zwembad (waarvan de namen in het pas genoemde artikel ook besproken worden), en ten slotte de snelkookpan; die representeert de heel recente laag, waarvan verwacht mag worden dat in de dialekten nog geen echte kodifikatie heeft plaatsgehad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Bespreking2.1. Systematische en sporadische opgavenIn 1.3. heb ik als basisstelling geponeerd dat de informant altijd gelijk moet krijgen, zelfs als de onderzoeker zo zijn vermoedens heeft dat de opgegeven vorm(en) op fantasie berust(en), of de naam zijn van een ander objekt, of eigenlijk in een min of meer verwant dialekt thuishoren. De enige wetenschappelijk verantwoorde manier om dergelijke namen te elimineren is, bij de proefpersoon in een tweede ronde na te gaan of hij wel zeker is van zijn stuk. Een andere vraag is natuurlijk of dergelijke gegevens ook op een taalkaart verwerkt moeten worden, en die kan enkel geval per geval beantwoord worden: de funktie van geïsoleerde opgaven in het kaartbeeld zal gewoonlijk bijzonder klein zijn; de praktijk is dan ook dat die rariora in lijsten aan de bespreking van de taalkaart worden toegevoegd. Ook voor ons onderzoek zijn dergelijke opgaven enkel indirekt van belang: ze kunnen als indikatoren van onzekerheid t.a.v. de norm gelden (zodat b.v. een vorm uit een naburig dialekt wordt opgegeven), maar evenzeer kunnen ze het gevolg zijn van een ‘trou de mémoire’, en dus eigenlijk dezelfde waarde hebben als ‘geen antwoord, naam onbekend, e.d.’. Alleen, nogmaals: de enquêteur heeft daar geen informatie over tenzij de zegsman/-vrouw ze hem zelf geeft. Wel mogen we met zekerheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeggen dat dergelijke vormen ook in de taalgemeenschap zelf als afwijkend of zelfs niet helemaal adekwaat beschouwd worden. Voor onze bespreking komt het er dus op aan een grens te trekken tussen ‘geïsoleerd’ en ‘geïntegreerd’, een hachelijke onderneming bij (alweer) een totaal gebrek aan wetenschappelijke studies i.v.m. het normgevoel in regionale taalvormen. Ik heb dan maar volledig ad hoc, als grens genomen dat een vorm pas als deel van het leksikon van de gemeenschap beschouwd wordt als ten minste een vijfde van de informanten hem opgeven. Ekspliciet besproken worden dus alleen die vormen die ten minste 17 keer opgegeven worden in Ten Aard, 11 keer in Heist-op-den-Berg, en 6 keer in de overige plaatsen. Een laatste probleem vormen de woorden die ook tot de standaardtaal behoren (in het vervolg aangeduid met het label +AN); gewoonlijk is er per begrip maar een woord (meikever, vlinder, paardebloem, sering, klomp, schommel, vergiet, aansteker en zwembad), maar voor drie begrippen zijn er twee: kikvors-kikker, klaproos-papaver, en snelkoker-snelkookpan. Al die woorden worden bij gelegenheid opgegeven, maar enkel het eerste van elk paar haalt voor sommige plaatsen de 20%-grens. De tabellen zijn zo opgesteld dat voor alle leeftijdsgroepen, de twee geslachten en alle onderscheiden sociale kategorieën eerst de +AN-woorden die de signifikantiedrempel bereiken worden opgesomd, en daarna de -AN-woorden; aan beide reeksen voeg ik eventueel een rij getallen toe voor het aantal vermeldingen van al die woorden samen die door minder dan een vijfde van de informanten opgegeven worden (verder niet gediversifieerd). In totaal zijn telkens 12 antwoorden verwerkt van 258 informanten (84 uit Ten Aard, 54 uit Heist-op-den-Berg, en telkens 30 uit de 4 overige plaatsen). Van die 3096 antwoorden waren er maar 43 (d.i. 1.4%) blanco (‘weet ik niet, geen naam bekend’; enz.): 14 voor klaproos, 11 voor sering, 8 voor snelkookpan, 5 voor vergiet, 3 voor schommel en telkens 1 voor meikever en paardebloem. Het blijkt dat mannelijke informanten twee maal zo vaak in gebreke blijven als de vrouwelijke (29 tegenover 14; men zou kunnen denken dat dat wel in de eerste plaats in de opgaven voor de 'typisch-vrouwelijke gebruiksvoorwerpen vergiet en snelkoker zou kunnen liggen, maar dat is niet zo: als we de 13 blanco-opgaven daarvoor buiten beschouwing laten blijft de verhouding precies gelijk: 20-10). De leeftijdsgroepen presteerden nagenoeg evengoed (14 blanco's voor de diverse groepen beneden 32 jaar, 12 voor *40-50*, en 15 voor meer dan 55-jarigen). Ook bij de sociaal bepaalde deelgroepen zijn er geen opmerkelijke verschillen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Enkele namen van kleine dieren2.2.1. Algemene indruk.
Het eerste ‘woordveldje’ dat wij voor bestudering geselekteerd hebben toont een aantal heel interessante karakteristieken: in vier van de zes plaatsen staan voor elk van de drie begrippen een autochtoon woord en een woord dat met de standaardtaal overeenkomt (er kan eventueel wel verschil in uitspraak zijn) in konkurrentie; dat is het geval in Kontich, Meerhout (waar het autochtone woord zomervogel nog nauwelijks aan 6 vermeldingen komt, dan nog steeds met vlinder als tweede opgave!), Ten Aard en Heist-op-den-Berg. In Koningslo doet hetzelfde zich voor voor kikker en meikever, maar (nog?) niet voor vlinder; in Vrasene ten slotte heeft precies voor vlinder het +AN-woord al de opperheerschappij, terwijl voor kikker en meikever het oude dialektwoord niet bedreigd is.
2.2.2. De leeftijd als konditionerende faktor.
Als wij nu gaan kijken naar welke ekstra-linguïstische faktoren zoal samengaan met de keuze tussen +AN- en -AN-vormen, dan blijkt allereerst al dat er een konstante, maar daarom nog geen regelmatige verschuiving ten gunste van de + AN-vormen is naarmate de informanten jonger zijn. Daarbij ligt de diepste kloof in Kontich, Meerhout, Ten Aard en Heist-op-den-Berg tussen de jongste generatie(s) en *40-50*; de twee niet-Antwerpse plaatsen, waar het vervangingsproces niet zover gevorderd is daarentegen tonen een ander beeld: in Koningslo is er een fameuze kloof tussen *40-50* en *65-75*, maar die lijn wordt niet doorgetrokken als we *20-30* met *40-50* gaan vergelijken: het vervangingsproces verliest blijkbaar zijn elan; in Vrasene ten slotte is tussen 1e en 2e groep en 2e en 3e groep hetzelfde vrij geringe verschil: het vervangingsproces is kennelijk aan de gang, maar verloopt vrij langzaam.
Kijken wij alleen naar de jongste generatie(s) (grosso modo beneden 30 jaar), dan blijkt de ‘vernederlandsing’ in dit woordveldje veruit het verst voortgeschreden in Ten Aard (de verhouding +AN/-AN is er 64/6 voor *15-18* en 58/14 voor *25-32*), gevolgd door Kontich (45/15 voor *20-30*), Meerhout (42/18 voor *20-30*) en Heist-op-den-Berg (43-21 voor *18-25*). In Koningslo is er evenwicht (30/30 voor *20-30*, en Vrasene is het enige waar het autochtone woordgoed nog overweegt (25/35 voor *20-30*). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2.3. Verschillen tussen mannen en vrouwen. Even konstant, hoewel minder uitgesproken dan bij de vorige faktor, is het verschil tussen de seksen: vrouwen blijken vaker vormen op te geven die (ook) in het AN voorkomen. Het verschil is voor het hele woordveldje genomen in alle plaatsen vrijwel gelijk: het verschil is het grootst in Kontich, waar 59.8% van de +AN-vormen van vrouwen komen, en het kleinst in Koningslo met 54.1%. Dat wil nog niet zeggen dat vrouwen ook minder (in absolute cijfers) -AN-vormen opgeven: in Vrasene, Koningslo en Heist-op-den-Berg is dat nauwelijks of helemaal niet het geval. Maar wel is het zo waar de autochtone woorden al in de minderheid zijn: Meerhout, Ten Aard en vooral Kontich, waar de vrouwen nog maar een derde van de -AN-woorden voor hun rekening nemen. Dat parallellisme (geen verschil tussen M/V in de plaatsen met (nog) een meerderheid voor de autochtone woorden; uitgesproken onevenwicht tussen de opgaven van M/V in de plaatsen waar de +AN-vormen het sterkste zijn) vraagt om een verklaring waar we in dit bestek niet aan toe kunnen komen; zoals de zaken zich voordoen lijkt het er wel op dat vrouwen vroeger dan mannen de ‘verliezers’ onder -AN-vormen afstoten en vervangen door de winnende +AN-woorden.
2.2.4. De beroepsgroepen. De verschillen tussen de zes enquêtes zijn op dit punt zo groot dat een verantwoorde interpretatie erg moeilijk wordt: het onderscheid tussen lage en hoge beroepsgroepen komt maar in 2 enquêtes (en in een daarvan nog maar alleen bij de mannen) aan bod, en de weinig overtuigende verschillen in de resultaten verlopen dan nog in omgekeerde richting. Iets meer informatie krijgen we over het verschil tussen landbouwers en niet-landbouwers, dat in 5 enquêtes terugkomt; maar ook hier krijgen wij geen eenduidig beeld: driemaal geven de landbouwers minder +AN-woorden op dan de andere zegslieden: in Heist-op-den-Berg, Kontich en Meerhout (enkel in de laatste twee plaatsen gaat dat gepaard met een duidelijk overwicht voor de -AN-vormen); in Koningslo en in Vrasene is het gekonstateerde verschil, gegeven het kleine aantal informanten, te verwaarlozen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Namen van bloemen2.3.1. Algemene indruk. Met ons tweede woordveldje krijgen wij in meer dan een opzicht een ander beeld: allereerst valt al op dat het AN hier een veel kleinere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aantrekkingskracht blijkt uit te oefenen: in drie plaatsen, Vrasene, Koningslo en Ten Aard speelt geen enkele + AN-vorm een rol van enige betekenis, en in de overige is er wat het onderzochte informantenstaal betreft ten hoogste voor een of twee begrippen een status quo bereikt met de oudere autochtone woorden. Paardebloem blijkt daarbij al helemaal niet goed in de markt te liggen: ook in Kontich en Meerhout, waar het telkens aan 20% (resp. 7 en 6!) vermeldingen komt, wordt het geen enkele keer als enige vorm opgegeven. Van een echte integratie in de dialektwoordenschat kan dus (nog) geen sprake zijnGa naar voetnoot1. Dat lijkt wel anders te zijn voor klaproos en voor sering in Heist-op-den-Berg en Kontich. Wat het laatste begrip betreft valt op dat de autochtone konkurrent in beide plaatsen minimaal van de +AN-vorm verschilt (serin): het gaat dus eerder om een klankaanpassing dan om vervanging van een lekseem, en dat blijkt een stuk vlotter te gaan (vergelijk het geval van Meerhout, waar sering het heel wat moeilijker blijkt te hebben om tegen het autochtone st-jorisbloem op te boksen). Een tweede verschil ligt hierin dat bij de -AN-woorden hier en daar een strijd tussen verschillende vormen aan de gang is; dat is zo voor pisbloem/suikerij(bloem) in Kontich en Meerhout, en voor jozemien/lila in Koningslo; st-jorisbloem/kruinagel in Meerhout kunnen we buiten beschouwing laten, omdat het tweede geen enkele keer alléén vermeld wordt. De bespreking zal, in het licht van dat alles, wat anders verlopen dan bij het eerste woordveld.
2.3.2. De op dit gebied ‘homogene’ dialekten van Vrasene, Koningslo en Ten Aard kunnen verder vrijwel buiten beschouwing blijven; het enige meldenswaardige feit is dat de zeldzame opgaven van +AN-woorden praktisch uitsluitend van de jongste generatie(s) komen: resp. 4 en 7 uit *20-30* in Vrasene en Koningslo, samen 16 uit *15-18* en *25-32* in Ten Aard. Eigenaardig, maar niet noodzakelijk belangrijk is het feit dat de 7 meldingen in Koningslo op rekening van landbouwers komen.
2.3.3. De belangrijke opposities +AN/-AN in Heist-op-den-Berg en in Kontich vertonen hetzelfde beeld als die in het woordveld dieren: klaproos en sering zijn veruit het populairst bij *18-25* resp. *20-30* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(samen 46 eenheden); dan volgt op een grote afstand *40-50* met 18, en ten slotte *65+* met nauwelijks 6. De vervanging van de autochtone woorden (die voor de twee plaatsen samen resp. 12, 43 en 42 halen) gebeurt dus sprongsgewijs, met een echte kloof tussen de minder-dandertig-jarigen en de ouderen. Ook het verschil tussen M en V komt voor deze gevallen terug: de +AN-vormen halen 26 eenheden bij de mannen, en 44 bij de vrouwen, de -AN-woorden resp. 48 en 41. Opnieuw blijkt dat de vrouwen bijna evengoed als de mannen de oudere autochtone woorden kennen, maar geen graten zien in het gebruik van bepaalde + AN-vormen. Ook in overeenstemming met wat in 2.2.4. gezien is leggen de landbouwers in Kontich een veel grotere voorkeur voor de -AN-vormen aan de dag dan de andere geënquêteerden. Vgl. daarmee ook de sporadische vermeldingen van +AN-vormen in Meerhout, die ook in grote meerderheid van niet-landbouwers komen. Daarmee opponeert dan wel Heist-op-den-Berg, waar geen verschil tussen de twee groepen bestaat (13 bij de landbouwers, 12 bij de anderen).
2.3.4. Van de drie belangrijke konflikten tussen twee -AN-vormen is dat tussen jozemien en het aan het Frans ontleende lila in Koningslo niet te interpreteren: zoals de cijfers hier liggen gaat het om een vreedzaam naast elkaar bestaan. Dat ligt wel anders voor pisbloem/suikerij (bloem) in Kontich en Meerhout: in beide plaatsen blijkt het tweede de oudste vorm te zijn, die het dan ook vooral van de oudste generatie moet hebben: in Meerhout is het bij *65-75* nog dé vorm, in Kontich haalt het in dezelfde generatie nog een derde. Bij *20-30* hebben beide woorden in Meerhout vrijwel dezelfde populariteit, terwijl het in Kontich verdwenen is. Hoewel het informantenstaal natuurlijk erg klein is voor een detailanalyse als deze, valt toch op dat in Meerhout, waar de konkurrentiestrijd nog steeds volop aan de gang is, de vrouwen meer voor de oudste (?), verliezende vorm suikerij(bloem) kiezen dan de mannen (18/16 tegen 8/12), en hetzelfde geldt voor de landbouwers tegenover niet-landbouwers (22/18 tegen 10/15). In Kontich, waar de zaken natuurlijk wat de frekwentie van beide vormen anders liggen, wordt die tendens noch bevestigd noch tegengesproken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4. Namen van traditionele objekten2.4.1. Algemene indruk. Nog sterker dan de bloemennamen blijken de namen van traditionele objekten zich aan beïnvloeding vanuit de standaardtaal te onttrekken: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de oude autochtone (of aan andere dialekten ontleende) benamingen staan in alle onderscheiden groepen ongeveer even sterk en uitzonderingen op die algemene regel vertonen geen vast beeld. Wel lijkt dit deel van het leksikon het domein bij uitstek van konkurrentie tussen -AN-vormen. Voorbeelden van verschuivingen tussen dergelijke vormen levert schommel in Heist-op-den-Berg en Kontich; hetzelfde is het geval voor vergiet in Ten Aard, Kontich en Koningslo. Ten slotte brengt Koningslo nog een voorbeeld van konkurrentie tussen een (oud) dialektwoord en een moderne ontlening aan het Frans voor het begrip schommel. Daarmee blijft klomp over als het enige begrip met een bijzonder stabiel benoemingspatroon; dat is misschien in verband te brengen met de speciale status van het begrip, dat een vrij marginale plaats is gaan innemen in het alledaagse leven, maar zich toch in een algemene bekendheid mag verheugen (geen enkele informant blijft het antwoord schuldig als gevraagd wordt om het begrip te benoemen). Het zou natuurlijk interessant geweest zijn om dit patroon te vergelijken met een voor een marginaal begrip dat niet meer algemeen bekend is. Een voorbeeld daarvan levert de broodschieter of ovenpaal, waarvoor op basis van het aanwezige materiaal in dialektcentrales gekonkludeerd kan worden dat daar wel vernieuwing plaats heeft (cf. G. De Schutter en J. Taeldeman 1972). De hier volgende bespreking blijft uiteraard beperkt tot de zes boven genoemde gevallen waarin verschillende woorden in konkurrentie staan. Vrasene en Meerhout blijven daarmee volledig buiten beschouwing; het dialekt van de eerste plaats manifesteert zich op die manier nog maar eens als bijzonder stabiel in het leksikologische vlak; in dit verband is het tekenend dat in Vrasene de kategorie ‘overige -AN-vormen’, waar zowel totaal verouderde dialektwoorden als nieuwvormingen en gelegenheidsopgaven samenvallen, bijzonder slecht vertegenwoordigd is (in Meerhout is dat aandeel vooral in de oudste groep toch nog aanzienlijk).
2.4.2. De leeftijd als konditionerende faktor.
Van de drie opposities bij het begrip vergiet zijn er twee goed vergelijkbaar: in Kontich en Ten Aard konkurreert trizee met tems(t). Telkens ook is trizee relatief het populairst bij de jongeren: in Ten Aard is de verhouding van beide woorden 12/12 bij *15-18*, 7/9 bij *25-32*, 4/14 bij *40-50* en 7/17 bij *55-65*. Iets gelijkaardigs, maar dan nog meer uitgesproken zien we in Kontich, waar trizee al in twee groepen de absolute bovenhand heeft: 16/3 bij *20-30* en 15/5 bij *40-50,* enkel de oudsten geven nog de omgekeerde verhouding op: 5/12. Daarmee mani- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
festeert trizee zich als een krachtige aantrekkingspool in twee vrij ver uiteenliggende Antwerpse plaatsen: de alleenheerschappij van dit woord in een zogen. uitstralingsgebied (de Antwerpse agglomeratie) zal daar wel niet vreemd aan zijn. De derde vergriet-oppositie, in Koningslo, is moeilijker te interpreteren: de twee oudere informantengroepen geven beide alternatieven (serenbak en zeef(t)) ongeveer even vaak op: 6/5 bij *65-75* en 9/8 bij *40-50*; bij de jongsten wordt dat 6/3, maar het verschil is nog steeds te klein voor een definitieve uitspraak over winst en verlies.
De drie schommel-konkurrenties vertonen een vergelijkbaar beeld: in Heist-op-den-Berg (zwier/zwierschakel) en Kontich (touter/zwieren-touter) verliest de samenstelling terrein naarmate de zegslieden jonger zijn: in H.o.d.B. zelfs in die mate dat het enkelvoudige woord de alleenheerschappij opeist (15 opgaven voor *18-25*, vgl. 14/3 voor *40-50* en 5/8 voor *65+*). In Kontich, waar in alle leeftijdsgroepen het simpleks de meerderheid krijgt, is het verschil minder dramatisch: 14/4 voor *20-30*, 14/5 voor *40-50* en 12/8 voor *65-75*: de samenstelling lijkt hier de funktie te krijgen van een (waarschijnlijk) ekspressieve of affektieve variant, een situatie die ik uit mijn eigen dialekt (Hoogboom, K221a) ook ken voor de oppositie touter (gewoon), toetouter (tegenover vooral kleinere kinderen). Ten slotte is er opnieuw Koningslo met een afwijkend beeld: het recente (niet fonetisch geïntegreerde) Franse leenwoord balançoir blijft in de drie leeftijdsgroepen op een ruime afstand achter het autochtone karits (karisj): 6/14 bij *20-30*, 5/14 bij *40-50* en 5/11 bij *65-75*.
2.4.3. Verschillen tussen de geslachten.
De twee onduidelijke opposities (voor schommel en vergiet) in Koningslo leveren geen enkel verschil op tussen de groep mannelijke en vrouwelijke informanten; dat is wel het geval als we de vier voorbeelden bekijken waarin een nieuwe vorm met een ouder gevestigd woord konkurreert: schommel in H.o.d.B. en Kontich, vergiet in Ten Aard en Kontich; er zijn wel onderlinge verschillen, maar het globale beeld is bijzonder duidelijk: terwijl de mannen in twee derde van de gevallen voor het ‘nieuwe’ woord opteren (samen 72 eenheden tegen 37 voor de oudere), zijn de verhoudingen bij de vrouwen vrijwel gelijk (62 tegen 55). Net als bij de bloemennamen stellen wij vast dat als verschillende -AN-vormen in konkurrentie komen, vrouwen eerder geneigd zijn het oude woord te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewaren dan mannenGa naar voetnoot2. Natuurlijk is ook dit weer niet méér dan een voorlopige indruk die met veel meer materiaal geverifieerd dient te worden.
2.4.4. Verschillen in beroepskategorieën.
Het materiaal voor de oppositie hoge/lage beroepsgroep is hopeloos te klein en suggereert zelfs geen signifikant verschil. Wel is er enige reden om aan te nemen dat bij de lagere beroepsklasse landbouwers meer geneigd zijn om zich bij de meerderheidsopgave aan te sluiten; of dat dan het ‘jonge’ woord is of niet heeft blijkbaar nauwelijks belang. De opgaven voor zwier in H.o.d.B., karits en serenbak in Koningslo, touter en trizee in Kontich, halen 97 eenheden (tegen 41 voor de konkurrenten); bij de niet-landbouwers is dat 82 tegen 51.5. Het verschil is niet denderend groot, maar gaat met één enkele uitzondering (schommel in H.o.d.B.) telkens in dezelfde richting. Een verklaring zou erin kunnen liggen dat landbouwers, die meer aan het dorpsleven gebonden zijn een beter oor zouden hebben voor wat op een bepaald moment in de gemeenschap de norm uitmaakt. In die zin zou ook verwacht moeten worden dat vrouwen zonder beroep eerder het meerderheidswoord zullen hanteren dan hun buitenshuiswerkende zusters; de gegevens voor vergiet in Ten Aard spreken dat niet tegen, maar zijn uiteraard te klein om het poneren van die hypotese te rechtvaardigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5. Namen voor recente begrippen2.5.1. Algemene indruk.
Zoals verwacht mocht worden levert dit laatste probleemgebied een heel ander, en vooral een disparater beeld op dan de vorige. De begrippen liggen semantisch ver van elkaar af, en vooral het tijdstip waarop ze hun intrede gedaan hebben (en meer nog: algemeen zijn geworden) blijkt bij de naamgeving een grote rol gespeeld te hebben. Goossens en De Rons maken voor zwembad b.v. aannemelijk dat alle benamingen die in Vlaams-België daarvoor gebruikt worden op een of andere manier aan het Franse voorbeeld gerelateerd kunnen zijn: als ontlening, of veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
frekwenter als leenvertaling; ontlening aan de Nederlandse kultuurtaal is bij zwembad natuurlijk niet uitgesloten, en in het noordoosten van België, waar het type heel frekwent is, waarschijnlijker dan leenvertaling. Bij het begrip aansteker is de zaak iets overzichtelijker, in die zin dat de officiële Franse naam briquet duidelijk konkurreert met de standaard-Nederlandse aansteker; maar als kaper op de kust is er het Frans-aandoende allumeur, waarvan het ontstaan op Nederlands taalgebied ondanks de lofwaardige poging van de pas genoemde auteurs, een raadseltje blijft. Ten slotte heb ik als recentste begrip de snelkookpan gekozen, waarbij het Frans nauwelijks of niet meer meegespeeld heeft als leverancier van namen. De heel verschillende problematiek die door de drie begrippen en hun benamingen opgeroepen wordt vereist een iets andere aanpak van de bespreking, die woord voor woord zal gebeuren.
2.5.2. Zwembad. In alle zes de onderzochte plaatsen wordt het standaardtaalwoord méér opgegeven dan welke andere vorm ook, maar behalve in de Kempense plaatsen Meerhout en Ten Aard is er toch (nog) altijd een konkurrent: zwemdok in H.o.d.B. en Kontich, bad in Vrasene en Koningslo. Wat die laatste plaatsen betreft verloopt de strijd overtuigend in het voordeel van zwembad, dat bij de oudste ondervraagden al vrij goed bekend is, en door de jongsten (vrijwel) als enig woord genoemd wordt. Zwemdok blijkt een taaier leven te leiden: in H.o.d.B. is het weliswaar bij *18-25* en *40-50* op de achtergrond verzeild, maar in Kontich geven de jongsten het nog altijd even vaak op als zwembad; dat is dan relatief wel aanzienlijk minder dan wat de groep *65-75* doet, maar juist veel méér dan de tussenliggende groep *40-50*. Een duidelijk beeld voor de taalvoorkeur van mannen en vrouwen of van landbouwers en niet-landbouwers komt niet te voorschijn.
2.5.3. Aansteker. Behalve in H.o.d.B. en Koningslo geniet het standaardwoord een behoorlijke populariteit, maar nergens krijgt het de meerderheid achter zich. Alleen in Ten Aard en Vrasene is het het vaakst opgegeven woord, maar dat komt dan doordat de twee -AN-varianten briket en allumeur om de gunst van de taalgebruiker dingen: die twee komen in Ten Aard ongeveer even vaak voor, maar de verdeling over de leeftijdsgroepen is tekenend: allumeur haalt het afgetekend bij de oudsten *55-65*, briket | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
even overtuigend bij de jongsten *15-18*; de tussenliggende groepen geven er een heel licht overwicht voor briket. In Vrasene wordt dit patroon niet herhaald: de twee-AN-vormen worden in alle kategorieën opgegeven. In de overige plaatsen is er een rustig overwicht van ofwel allumeur (H.o.d.B. en Kontich), ofwel briket (Koningslo en Meerhout; in die laatste plaats wordt ook door velen een aanpassing tot broket opgegeven, een bewijs dat het woord echt wel in het plaatselijk dialekt geïntegreerd is). Dat die Franse termen voorlopig geen overrompeling door aansteker te duchten hebben wordt geïllustreerd door de cijfers voor de verschillende leeftijdsgroepen: het is niet zo dat het + AN-woord vooral bij de jongeren sukses zou hebben, maar ook het omgekeerde is niet waar: aansteker wordt blijkbaar wel in het dialekt geaksepteerd, maar er is (voorlopig?) geen bewuste keuze pro. Waar aansteker als (eventueel sekundaire) vorm geaksepteerd is, wordt het meer opgegeven door vrouwen dan door mannen; misschien ligt dat ook mede aan het feit dat het roken (en daarmee het gebruik van aanstekers) later veralgemeend is bij vrouwen, toen de standaardtaal al heel wat sterker stond in België.
2.5.4. Snelkookpan.
Zoals gezegd ontbreekt hier een Frans voorbeeld, en de enige bron waaraan ontleend kan worden blijkt dan het standaard-Nederlands te zijn; behalve in Koningslo worden snelkoker en snelkookpan (dat zijn zeker ontleningen: het woord snel met de betekenis vlug komt in geen van de onderzochte dialekten voor) dan ook vaak opgegeven, maar alleen in H.o.d.B. gebeurt dat in een meerderheid van de gevallen (trouwens in alle drie de leeftijdsgroepen, en gelijkelijk voor mannen en vrouwen). In de andere plaatsen is er ten minste één -AN-vorm die als norm aangeduid kan worden: stoomketel in Meerhout, stoompot in Ten Aard, stoompot én prespot in Vrasene en Kontich, en preskassoor in Koningslo. Maar afgezien van Koningslo, waar preskassoor de enige vaak genoemde term is, haalt geen daarvan in z'n eentje de helft van de vermeldingen. Er zijn bovendien noch voor de standaardvormen noch voor de andere woorden min of meer vaste patronen in de onderscheiden groepen, op één na: vrouwen blijken veel vaker dan mannen de +AN-vorm te gebruiken als die in konkurrentie staat met een -AN-vorm, maar dat betekent geenszins dat ze minder vaak de konkurrerende vormen opgeven: we kunnen het zo samenvatten dat vrouwen vanuit het tradi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tionele seksuele rollenpatroon in onze maatschappij, beter bekend zijn met het objekt, en dus de in hun gemeenschap koerante term(en) ervoor ook beter kennen; mannen moeten voor dit begrip veel vaker op gelegenheidsopgaven terugvallen. Daarmee is nog geen verklaring gegeven voor het frekwenter gebruik van de +AN-variant door vrouwen, maar die verklaring zal allicht ook in de grondiger bekendheid van het objekt gezocht moeten worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.6. De sporadische (niet geïntegreerde) opgavenIn de tabellen 1 tot 4 is ook informatie opgenomen over de frekwentie van woorden die de 20%-grens niet bereiken. Ik vat die nog eens samen in tabel 5; daarin wordt per onderzochte plaats opgegeven:
a. Het aantal opgaven van +AN-woorden die volgens de gehanteerde norm niet als in het dialekt geïntegreerd worden beschouwd.
b. Het aantal opgaven van -AN-woorden, zonder verdere diversifikatie uiteraard: het betreft dus zowel gelegenheidsopgaven als woorden die niet meer of juist nog niet echt tot het leksikon van het betreffende dialekt behoren.
De tabel brengt een paar duidelijke tendenzen op de voorgrond:
- de niet-geïntegreerde +AN-woorden worden het vaakst opgegeven door de jongste groep van informanten (behalve in Kontich, waar de drie groepen niet ver uiteen liggen), door die uit de hogere beroepsklassen (cf. H.o.d.B. en Ten Aard), en meestal ook door de vrouwen (alleen in Kontich is dat omgekeerd).
- de niet-geïntegreerde -AN-vormen treffen we vooral aan bij de oudste leeftijdsgroep (behalve in Meerhout, waar *40-50* de kroon spant), en bij de mannen (in Kontich en Meerhout gaat het weliswaar om een klein verschil).
We kunnen het materiaal nog op een andere manier, meer globaal bekijken, door alle opgaven voor de zes plaatsen samen te tellen. Voor de oppositie +AN/-AN krijgen we dan de volgende verhoudingen: 78/97 voor de diverse groepen tussen 18 en 32 (*15-18* in Ten Aard laten we buiten beschouwing), 39/113 voor *40-50*, en 30/172 voor de 55-plussers: een overtuigende stijging voor -AN naarmate de leeftijd stijgt (resp. 55.4, 74.3 en 85.1%). Voor de mannen is de verhouding 65/219, en voor de vrouwen 86/180: het aandeel van -AN is voor de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mannen met 77.1% dus bijna 10 percent hoger dan voor de vrouwen (67.7%). Met dit cijfermateriaal worden nog maar eens de al vastgestelde tendenzen bevestigd: taalvernieuwing in de richting van het AN gaat uit van de jongeren, en in grotere mate van de vrouwen dan van de mannen. Alles samen vertegenwoordigen de antwoorden met een van de hier bedoelde vormen ongeveer 11.5% van het totaal: een niet onaanzienlijk percentage, dat bij de interpretatie van taalkaarten op basis van informatie van één informant of van een kleine groep in het oog moet worden gehoudenGa naar voetnoot3. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. KonklusiesHet overzicht van enkele specifieke onderzoekingen heeft ons t.a.v. de in 1.1. gestelde vragen alvast een paar dingen geleerd:
1. Voor de studie van dialektnamen van vrij recent ingevoerde begrippen zal het heel vaak onmogelijk zijn het bij de opgave van één informant of zelfs van een heel beperkte groep te houden: zodra het vermoeden rijst dat meer dan één woord in de gemeenschap gehanteerd wordt, is een groot informantenstaal absoluut noodzakelijk; of dat ook sociaal en naar leeftijd gediversifieerd moet zijn is niet waarschijnlijk; het verschillende rollenpatroon van mannen en vrouwen maakt het echter wel wenselijk beiden in het onderzoek te betrekken.
2. Voor andere, van oudsher bekende begrippen, lijken sommige gemeenschappen veel homogener dan andere. Vrasene en Heist-op-den-Berg kunnen bij de onderzochte plaatsen als ekstremen gelden.
3. In heterogene gemeenschappen speelt vooral het verschil in generatie een grote rol: het aantal gevallen van konkurrentie met een gelijkmatige verdeling over de leeftijdskategorieën is bijzonder klein; vooral als een +AN-woord in het geding is moet de onderzoeker grote verschillen verwachten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Eveneens in heterogene gemeenschappen is het verschil tussen vrouwen en mannen aanzienlijk, en wel in een dubbel opzicht: konkurreert +AN met -AN, dan geven vrouwen vaker het eerste op; staan twee -AN-woorden in oppositie dan geven vrouwen blijkbaar liever het oudste als hun eigen vorm opGa naar voetnoot4.
5. Weinig of geen verschillen levert een indeling van de informanten naar beroepskategorie op; dat kan ten dele ook aan het schematische van de hier gehanteerde indelingen liggen.
6. Ook blijkt het veld waartoe het objekt behoort van het grootste belang: er is b.v. serieus meer kans op diversifikatie als gevraagd wordt naar de namen van (wilde) dieren dan bij namen van alledaagse gebruiksvoorwerpenGa naar voetnoot5. Een verklaring voor dit specifieke geval zou erin kunnen liggen dat de bedoelde dieren geen belangrijk deel (meer) uitmaken van de alledaagse ervaringswereld, maar vooral op school (met hun standaardnamen) in de belangstelling van de jongeren worden gebracht (lessen biologie, dierkunde)Ga naar voetnoot6. In alle geval blijkt dat de onderzoeker de status van het te noemen objekt in de ervaringswereld van de informanten moet nagaan.
7. Gelegenheidsopgaven of althans de vermelding van woorden die niet (helemaal) in het dialekt als synchrone eenheid geïntegreerd zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijken wel onvermijdelijk: het aandeel van 1 op 10 dat we voor het hele onderzochte staal vonden geldt zeker niet voor elk begrip afzonderlijk, maar als gemiddelde is het indrukwekkend genoeg om als speciale faktor bij de analyse van taalkaarten meegerekend te worden.
G. De Schutter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geciteerde werken
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel I
|
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
18-25 | 40-50 | 65 + | M | |
a. 1. kikvors | 16 | 8 | 2 | 12 |
2. meikever | 13 | 5 | 1 | 9 |
3. vlinder | 13 | 9 | 3 | 11 |
overige | 1 | - | - | - |
43 | 22 | 6 | 32 | |
b. 1. vors | 1 | 10 | 16 | 15 |
2. eikemelder | 3 | 12 | 16 | 16 |
3. pepel | 5 | 9 | 15 | 16 |
overige | 2 | 1 | 1 | 2 |
11 | 32 | 48 | 49 |
Heist-op-den-Berg | |||||
---|---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | H | ||
a. 1. kikvors | 14 | 7 | 9 | 10 | |
2. meikever | 10 | 5 | 7 | 7 | |
3. vlinder | 14 | 5 | 9 | 11 | |
overige | 1 | - | - | 1 | |
39 | 17 | 25 | 29 | 71 | |
b. 1. vors | 12 | 11 | 9 | 7 | |
2. eikemelder | 15 | 11 | 11 | 9 | |
3. pepel | 13 | 13 | 9 | 7 | |
overige | 2 | 2 | - | 2 | |
42 | 37 | 29 | 25 | 91 |
Ten Aard | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
15-18 | 25-32 | 40-50 | 55-65 | M | V | |
a. 1. kikvors | 16 | 19 | 13 | 4 | 18 | 27 |
2. meikever | 20 | 15 | 5 | 4 | 15 | 19 |
3. vlinder | 24 | 23 | 10 | 8 | 23 | 30 |
overige | 4 | 1 | 1 | - | 1 | 2 |
64 | 58 | 29 | 16 | 57 | 78 | |
b. 1. vors | 4 | 2 | 10 | 20 | 21 | 13 |
2. mulder | 2 | 4 | 18 | 20 | 26 | 17 |
3. flikketeer | - | 1 | 14 | 16 | 19 | 12 |
overige | - | 7 | 1 | - | 2 | 6 |
6 | 14 | 43 | 56 | 68 | 48 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
ML | MH | V - B | V + B | ||
a. 1. kikvors | 8 | 6 | 10 | 13 | |
2. meikever | 4 | 7 | 7 | 8 | |
3. vlinder | 10 | 7 | 10 | 14 | |
overige | - | - | 1 | - | |
22 | 20 | 28 | 35 | 135 | |
b. 1. vors | 8 | 12 | 7 | 5 | |
2. mulder | 14 | 11 | 9 | 8 | |
3. flikketeer | 8 | 11 | 8 | 4 | |
overige | 2 | - | 2 | 4 | |
32 | 34 | 26 | 21 | 116 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. kikvors | 10 | 4 | 8 | 8 |
2. meikever | 13 | 7 | 3 | 11 |
3. vlinder | 19 | 19 | 14 | 25 |
overige | - | 1 | - | - |
42 | 31 | 25 | 44 | |
b. 1. vors | 9 | 13 | 12 | 21 |
2. mulder | 7 | 13 | 17 | 19 |
3. zomervogel | - | - | 6 | 3 |
overige | 2 | 3 | - | 3 |
18 | 29 | 35 | 46 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. kikvors | 14 | 10 | 18 | |
2. meikever | 12 | 11 | 18 | |
3. vlinder | 27 | 31 | 21 | |
overige | 1 | - | 1.5 | |
54 | 52 | 58.5 | 98 | |
b. 1. vors | 13 | 24 | 15 | |
2. mulder | 18 | 25 | 18 | |
3. zomervogel | 3 | 4 | 2 | |
overige | 2 | 3 | 3 | |
36 | 56 | 38 | 82 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. kikvors | 14 | 6 | 9 | 10 |
2. meikever | 15 | 15 | 10 | 16 |
3. vlinder | 12 | 12 | 11 | 15 |
overige | 4 | 3 | 1 | 4 |
45 | 36 | 31 | 45 | |
b. 1. vors | - | 9 | 10 | 14 |
2. muldenteer | 4 | 3 | 7 | 10 |
3. pepel | 8 | 8 | 9 | 15 |
overige | 3 | 4 | 3 | 6 |
15 | 24 | 29 | 45 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. kikvors | 19 | 19 | 15 | |
2. meikever | 24 | 24 | 24 | |
3. vlinder | 20 | 16 | 28.5 | |
overige | 4 | 1 | 10.5 | |
67 | 60 | 78 | 112 | |
b. 1. vors | 5 | 13 | 9 | |
2. muldenteer | 4 | 10 | 6 | |
3. pepel | 10 | 20 | 7.5 | |
overige | 4 | 5 | 7.5 | |
23 | 48 | 30 | 68 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. kikvors | 12 | 10 | 2 | 12 |
2. meikever | 11 | 10 | 3 | 14 |
overige | 7 | 6 | - | 2 |
30 | 26 | 5 | 28 | |
b. 1. vors | 4 | 8 | 18 | 16 |
2. preekheer | 7 | 11 | 17 | 17 |
3. pepel | 16 | 16 | 20 | 29 |
overige | 3 | - | - | 1 |
30 | 35 | 55 | 63 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. kikvors | 12 | 13 | 16.5 | |
2. meikever | 10 | 18 | 9 | |
overige | 11 | 7 | 9 | |
33 | 38 | 34.5 | 61 | |
b. 1. vors | 14 | 19 | 16.5 | |
2. preekheer | 18 | 17 | 27 | |
3. pepel | 23 | 32 | 30 | |
overige | 2 | 3 | - | |
57 | 71 | 73.5 | 120 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 3. vlinder | 20 | 16 | 10 | 23 |
overige | 5 | 1 | - | - |
25 | 17 | 10 | 23 | |
b. 1. puit | 20 | 20 | 20 | 30 |
2. meuleneer | 15 | 19 | 20 | 30 |
overige | - | 4 | 10 | 7 |
35 | 43 | 50 | 67 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 3. vlinder | 23 | 30 | 24 | |
overige | 6 | 3 | 1.5 | |
29 | 33 | 25.5 | 52 | |
b. 1. puit | 30 | 36 | 36 | |
2. meuleneer | 24 | 33 | 31.5 | |
overige | 7 | 6 | 12 | |
61 | 75 | 79.5 | 128 |
Tabel II
Namen van bloemen
Voor de waarde van de cijfers cf. 1.4.; de woorden voorafgegaan door 1. betreffen de klaproos, die door 2. de paardebloem, die door 3. de sering.
Heist-op-den-Berg | |||||
---|---|---|---|---|---|
18-25 | 40-50 | 65 + | M | V | |
a. 1. klaproos | 9 | 6 | 1 | 5 | 11 |
3. sering | 17 | 7 | 1 | 13 | 12 |
overige | 1 | 1 | - | 2 | - |
27 | 14 | 2 | 20 | 23 | |
b. 1. korenbloem | 2 | 5 | 9 | 10 | 6 |
2. pisbloem | 17 | 18 | 17 | 26 | 26 |
3. serine | - | 11 | 13 | 10 | 14 |
overige | 8 | 5 | 12 | 12 | 13 |
27 | 39 | 51 | 58 | 59 |
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
L agr. | Ln. agr. | H | ||
a. 1. klaproos | 5 | 6 | 5 | |
2. sering | 8 | 6 | 11 | |
overige | 2 | - | - | |
15 | 12 | 16 | 43 | |
b. 1. korenbloem | 6 | 6 | 4 | |
2. pisbloem | 18 | 17 | 17 | |
3. serinne | 9 | 11 | 4 | |
overige | 9 | 3 | 14 | |
42 | 37 | 39 | 118 |
Ten Aard | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
15-18 | 25-32 | 40-50 | 55-65 | M | V | |
a. totaal | 6 | 10 | 2 | 4 | 9 | 9 |
b. 1. donderbloem | 20 | 17 | 23 | 15 | 33 | 32 |
2. pisbloem | 24 | 21 | 22 | 20 | 36 | 39 |
3. kruinagel | 22 | 22 | 22 | 24 | 38 | 41 |
overige | - | - | 2 | 6 | 5 | 4 |
66 | 60 | 69 | 65 | 112 | 116 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
ML | MH | V - B | V + B | ||
a. totaal | 2 | 7 | 2 | 5 | 18 |
b. 1. donderbloem | 13 | 14 | 15 | 13 | |
2. pisbloem | 15 | 15 | 17 | 16 | |
3. kruinagel | 17 | 15 | 18 | 18 | |
overige | 3 | 2 | 2 | 1 | |
48 | 46 | 52 | 48 | 228 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 2. paardebloem | 3 | 2 | 1 | 5 |
3. sering | 5 | 1 | 1 | 3 |
overige | 6 | 1 | 1 | 2 |
14 | 4 | 3 | 10 | |
b. 1. donderbloem | 14 | 19 | 15 | 26 |
2. pisbloem | 8 | 8 | 4 | 8 |
suikerij | 7 | 11 | 16 | 18 |
3. st.-jorisbloem | 14 | 12 | 11 | 19 |
kruinagel | 1 | 3 | 2 | 2 |
overige | - | - | 1 | - |
44 | 53 | 49 | 73 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 2. paardebloem | 1 | 2 | 6 | |
3. sering | 4 | 3 | 6 | |
overige | 6 | 1 | 9 | |
11 | 6 | 21 | 21 | |
b. 1. donderbloem | 22 | 33 | 22.5 | |
2. pisbloem | 12 | 10 | 15 | |
suikerij | 16 | 22 | 18 | |
3. st.-jorisbloem | 18 | 21 | 24 | |
kruinagel | 4 | 4 | 3 | |
overige | 1 | - | 1 | |
73 | 90 | 83.5 | 146 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. klaproos | 8 | 3 | - | 4 |
2. paardebloem | 3 | 2 | 2 | 2 |
3. sering | 12 | 2 | 4 | 4 |
overige | 1 | 3 | 3 | 5 |
24 | 10 | 9 | 15 | |
b. 1. kollenbloem | 5 | 9 | 6 | 6 |
2. pisbloem | 17 | 16 | 12 | 23 |
suikerij | - | 2 | 7 | 5 |
3. serinne | 5 | 18 | 14 | 22 |
overige | 5 | 4 | 7 | 9 |
32 | 49 | 46 | 65 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. klaproos | 7 | 4 | 10.5 | |
2. paardebloem | 5 | 3 | 6 | |
3. sering | 14 | 6 | 18 | |
overige | 2 | 3 | 6 | |
28 | 16 | 40.5 | 43 | |
b. 1. kollenbloem | 14 | 18 | 3 | |
2. pisbloem | 22 | 29 | 24 | |
suikerij | 4 | 5 | 6 | |
3. serinne | 15 | 27 | 15 | |
overige | 7 | 13 | 4.5 | |
62 | 92 | 52.5 | 127 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | 7 | - | - | 3 |
b. 1. kollenbloem | 15 | 19 | 19 | 25 |
2. pissebloem | 16 | 20 | 16 | 24 |
3. jozemien | 7 | 13 | 9 | 13 |
lila | 12 | 7 | 10 | 16 |
overige | - | 1 | 6 | 6 |
50 | 60 | 60 | 84 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | 4 | 7 | - | 7 |
b. 1. kollenbloem | 28 | 29 | 36 | |
2. pissebloem | 28 | 28 | 36 | |
3. jozemien | 16 | 18 | 16.5 | |
lila | 13 | 17 | 18 | |
overige | 1 | 7 | - | |
86 | 99 | 106.5 | 170 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | 4 | - | - | 2 |
b. 1. koolbloem | 16 | 20 | 18 | 28 |
2. pisbloem | 18 | 18 | 17 | 23 |
3. duimkes | 15 | 16 | 10 | 20 |
overige | 5 | 4 | 11 | 13 |
54 | 58 | 56 | 84 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | 2 | 2 | 3 | 4 |
b. 1. koolbloem | 26 | 36 | 27 | |
2. pisbloem | 30 | 31 | 33 | |
3. duimkes | 21 | 25 | 24 | |
overige | 7 | 12 | 12 | |
84 | 104 | 96 | 168 |
Tabel III
Traditionele begrippen
De woorden voorafgegaan door 1. betreffen de klompen, die door 2. de schommel, die door 3. het vergiet.
Heist-op-den-Berg | |||||
---|---|---|---|---|---|
18-25 | 40-50 | 65 + | M | V | |
a. totaal | 4 | 1 | - | - | 5 |
b. 1. klonen | 16 | 14 | 14 | 22 | 22 |
2. zwier | 15 | 14 | 5 | 18 | 16 |
zwierschankel | - | 3 | 8 | 5 | 6 |
3. tems(t) | 16 | 17 | 18 | 26 | 25 |
overige | 3 | 4 | 8 | 10 | 5 |
50 | 52 | 53 | 81 | 74 |
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
L agr. | Ln. agr. | H | ||
a. totaal | 1 | 1 | 3 | 5 |
b. 1. klonen | 15 | 13 | 16 | |
2. zwier | 9 | 13 | 12 | |
zwierschankel | 5 | 2 | 4 | |
3. tems(t) | 18 | 17 | 16 | |
overige | 5 | 7 | 3 | |
52 | 52 | 51 | 155 |
Ten Aard | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
15-18 | 25-32 | 40-50 | 55-65 | M | V | |
a. totaal | - | 2 | 1 | - | - | 3 |
b. 1. klonen | 24 | 23 | 23 | 22 | 40 | 40 |
2. rijtak | 24 | 20 | 20 | 16 | 36 | 32 |
3. tems(t) | 12 | 9 | 14 | 17 | 18 | 26 |
trizee | 12 | 7 | 4 | 7 | 13 | 11 |
overige | - | 10 | 6 | 9 | 15 | 10 |
72 | 69 | 67 | 71 | 112 | 119 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
ML | MH | V - B | V + B | ||
a. totaal | - | - | 2 | 1 | 3 |
b. 1. klonen | 16 | 18 | 17 | 17 | |
2. rijtak | 16 | 15 | 11 | 11 | |
3. tems(t) | 8 | 10 | 9 | 9 | |
trizee | 3 | 5 | 6 | 6 | |
overige | 8 | 7 | 7 | 7 | |
51 | 55 | 50 | 50 | 241 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | 3 | 4 | - | 5 |
b. 1. holen | 17 | 16 | 14 | 24 |
2. stuur | 17 | 12 | 14 | 27 |
3. zee | 18 | 17 | 16 | 28 |
overige | 5 | 11 | 14 | 6 |
57 | 56 | 58 | 85 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | 2 | 2 | 7.5 | 7 |
b. 1. holen | 23 | 30 | 25.5 | |
2. stuur | 16 | 30 | 19.5 | |
3. zee | 23 | 30 | 31.5 | |
overige | 24 | 16 | 21 | |
86 | 106 | 97.5 | 171 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | 1 | 1 | 5 | 4 |
b. 1. blokken | 19 | 20 | 17 | 29 |
2. zwierentouter | 14 | 14 | 12 | 24 |
touter | 4 | 5 | 8 | 4 |
3. trizee | 16 | 15 | 5 | 17 |
tems(t) | 3 | 5 | 12 | 10 |
overige | 3 | - | 2 | 2 |
59 | 59 | 56 | 86 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | 3 | 5 | 3 | 7 |
b. 1. blokken | 27 | 34 | 33 | |
2. zwierentouter | 16 | 27 | 19.5 | |
tuoter | 13 | 8 | 13.5 | |
3. trizee | 19 | 22 | 18 | |
tems(t) | 10 | 12 | 12 | |
overige | 3 | 1 | 4.5 | |
88 | 104 | 100.5 | 174 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | - | 1 | - | 1 |
b. 1. blokken | 20 | 19 | 20 | 29 |
2. karits | 14 | 14 | 11 | 19 |
balançoir | 6 | 5 | 5 | 8 |
3. seer(en)bak | 6 | 9 | 6 | 10 |
zeef(t) | 3 | 8 | 5 | 8 |
overige | 11 | 4 | 14 | 17 |
60 | 59 | 61 | 91 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | - | 1 | - | 1 |
b. 1. blokken | 30 | 35 | 36 | |
2. karits | 20 | 26 | 19.5 | |
balançoir | 8 | 7 | 13.5 | |
3. seer(en)bak | 11 | 13 | 12 | |
zeef(t) | 8 | 9 | 10.5 | |
overige | 12 | 16 | 19.5 | |
89 | 106 | 111 | 180 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. totaal | 2 | - | 3 | 3 |
b. 1. blokken | 17 | 20 | 18 | 27 |
2. bijs | 20 | 18 | 19 | 30 |
3. stramijn | 19 | 20 | 16 | 28 |
overige | 1 | - | 4 | 2 |
57 | 58 | 57 | 87 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. totaal | 3 | 4 | 3 | 6 |
b. 1. blokken | 28 | 34 | 31.5 | |
2. bijs | 27 | 33 | 36 | |
3. stramijn | 27 | 33 | 33 | |
overige | 3 | 2 | 4.5 | |
85 | 102 | 105 | 172 |
Tabel IV
Namen voor recente begrippen
De woorden onder 1. betreffen de aansteker, die onder 2. het zwembad, die onder 3. de snelkookpan.
Heist-op-den-Berg | |||||
---|---|---|---|---|---|
18-25 | 40-50 | 65 + | M | V | |
a. 2. zwembad | 14 | 15 | 6 | 19 | 16 |
3. snelkoker | 14 | 16 | 13 | 21 | 22 |
overige | 5 | 4 | 4 | 5 | 8 |
33 | 35 | 23 | 45 | 46 | |
b. 1. allumeur | 13 | 13 | 12 | 19 | 19 |
2. zwemdok | 4 | 2 | 6 | 5 | 7 |
overige | 4 | 4 | 13 | 12 | 9 |
21 | 19 | 31 | 36 | 35 |
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
L agr. | Ln. agr. | H | ||
a. 2. zwembad | 13 | 12 | 10 | |
3. snelkoker | 13 | 18 | 12 | |
overige | 3 | - | 10 | |
29 | 30 | 32 | 91 | |
b. 1. allumeur | 13 | 15 | 10 | |
2. zwemdok | 2 | 5 | 5 | |
overige | 10 | 4 | 7 | |
25 | 24 | 22 | 71 |
Ten Aard | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
15-18 | 25-32 | 40-50 | 55-65 | M | V | |
a. 1. aansteker | 6 | 12 | 7 | 9 | 10 | 22 |
2. zwembad | 22 | 22 | 21 | 21 | 35 | 40 |
3. snelkoker | 2 | 6 | 6 | 3 | 6 | 11 |
30 | 40 | 34 | 33 | 51 | 73 | |
b. 1. allumeur | 6 | 5 | 8 | 11 | 14 | 12 |
briket | 12 | 7 | 9 | 4 | 18 | 8 |
3. stoompot | 10 | 6 | 9 | 9 | 15 | 14 |
overige | 8 | 12 | 10 | 14 | 23 | 17 |
36 | 30 | 36 | 38 | 70 | 51 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
ML | MH | V - B | V + B | ||
a. 1. aansteker | 2 | 7 | 6 | 13 | |
2. zwembad | 16 | 14 | 17 | 17 | |
3. snelkoker | 3 | 2 | 3 | 8 | |
21 | 23 | 26 | 38 | 124 | |
b. 1. allumeur | 8 | 5 | 8 | 2 | |
briket | 7 | 6 | 4 | 3 | |
3. stoompot | 4 | 9 | 9 | 2 | |
overige | 11 | 9 | 7 | 9 | |
30 | 29 | 28 | 16 | 121 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. aansteker | 5 | 2 | 5 | 3 |
2. zwembad | 15 | 16 | 20 | 21 |
3. snelkoker | 8 | 4 | 5 | 6 |
overige | 2 | - | - | 2 |
30 | 22 | 30 | 32 | |
b. 1. briket / broket | 12 | 17 | 13 | 21 |
3. stoomketel | 7 | 3 | 8 | 8 |
overige | 11 | 18 | 9 | 29 |
30 | 38 | 30 | 58 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. aansteker | 9 | 6 | 9 | |
2. zwembad | 30 | 31 | 30 | |
3. snelkoker | 11 | 12 | 7.5 | |
overige | - | - | 3 | |
50 | 49 | 49.5 | 82 | |
b. 1. briket / broket | 21 | 28 | 21 | |
3. stoomketel | 10 | 10 | 12 | |
overige | 9 | 21 | 25.5 | |
40 | 59 | 58.5 | 98 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. aansteker | 3 | 7 | 1 | 4 |
2. zwembad | 9 | 16 | 7 | 18 |
3. snelkoker | 6 | 3 | 4 | 6 |
18 | 26 | 12 | 28 | |
b. 1. allumeur | 16 | 13 | 17 | 24 |
2. zwemdok | 9 | 2 | 13 | 12 |
3. prespot | 9 | 10 | 9 | 14 |
stoompot | 4 | 4 | 3 | 4 |
overige | 4 | 5 | 7 | 8 |
42 | 34 | 49 | 62 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. aansteker | 7 | 5 | 9 | |
2. zwembad | 14 | 12 | 30 | |
3. snelkoker | 7 | 8 | 7.5 | |
28 | 25 | 46.5 | 56 | |
b. 1. allumeur | 22 | 28 | 27 | |
2. zwemdok | 12 | 20 | 6 | |
3. prespot | 14 | 18 | 15 | |
stoompot | 7 | 6 | 7.5 | |
overige | 8 | 12 | 6 | |
63 | 84 | 61.5 | 125 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 2. zwembad | 18 | 13 | 11 | 16 |
overige | 4 | 2 | 6 | 8 |
22 | 15 | 17 | 24 | |
b. 1. briket | 20 | 18 | 16 | 26 |
2. bad | 2 | 3 | 7 | 10 |
3. preskassoor | 13 | 15 | 10 | 18 |
overige | 3 | 9 | 8 | 10 |
38 | 45 | 41 | 64 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 2. zwembad | 26 | 26 | 24 | |
overige | 4 | 6 | 9 | |
30 | 32 | 33 | 54 | |
b. 1. briket | 28 | 34 | 30 | |
2. bad | 2 | 10 | 3 | |
3. preskassoor | 20 | 21 | 25.5 | |
overige | 10 | 11 | 13.5 | |
60 | 76 | 72 | 124 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
a. 1. aansteker | 10 | 5 | 10 | 9 |
2. zwembad | 20 | 8 | 6 | 20 |
3. snelkoker | 8 | 6 | 6 | 5 |
38 | 19 | 22 | 34 | |
b. 1. allumeur | 7 | 8 | 7 | 13 |
briket | 3 | 7 | 3 | 8 |
2. bad | - | 4 | 10 | 6 |
3. stoompot | 2 | 3 | 3 | 4 |
prespot | 3 | 5 | 2 | 5 |
overige | 5 | 15 | 13 | 19 |
20 | 42 | 38 | 55 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | ||
a. 1. aansteker | 16 | 11 | 6 | |
2. zwembad | 14 | 20 | 21 | |
3. snelkoker | 15 | 8 | 18 | |
45 | 39 | 45 | 79 | |
b. 1. allumeur | 9 | 7 | 22.5 | |
briket | 5 | 8 | 7.5 | |
2. bad | 8 | 8 | 9 | |
3. stoompot | 4 | 8 | - | |
prespot | 5 | 7 | 4.5 | |
overige | 14 | 20 | 19.5 | |
45 | 58 | 63 | 100 |
Tabel V
Niet in het dialekt geïntegreerde woorden
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
18-25 | 40-50 | 65 + | M | |
+ AN | 11 | 6 | 4 | 7 |
- AN | 17 | 14 | 34 | 36 |
totaal | 28 | 20 | 38 | 43 |
Heist-op-den-Berg | ||||
---|---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | H | |
+ AN | 14 | 6 | 1 | 14 |
- AN | 29 | 26 | 14 | 26 |
totaal | 43 | 32 | 15 | 40 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
15-18 | 25-32 | 40-50 | 55-75 | M | |
+ AN | 10 | 14 | 4 | 5 | 12 |
- AN | 8 | 29 | 19 | 29 | 45 |
totaal | 18 | 43 | 23 | 34 | 57 |
Ten Aard | |||||
---|---|---|---|---|---|
V | ML | MH | V - B | V + B | |
+ AN | 15 | 3 | 8 | 5 | 7 |
- AN | 37 | 24 | 18 | 14 | 21 |
totaal | 52 | 27 | 26 | 19 | 28 |
Meerhout | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
+ AN | 11 | 6 | 1 | 9 |
- AN | 28 | 32 | 24 | 38 |
totaal | 39 | 38 | 25 | 47 |
Meerhout | |||
---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | |
+ AN | 9 | 3 | 21 |
- AN | 36 | 40 | 50.5 |
totaal | 45 | 43 | 71.5 |
Kontich | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
+ AN | 6 | 7 | 9 | 13 |
- AN | 15 | 13 | 19 | 25 |
totaal | 21 | 20 | 28 | 38 |
Kontich | |||
---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | |
+ AN | 9 | 9 | 19.5 |
- AN | 22 | 31 | 22.5 |
totaal | 31 | 40 | 42 |
Koningslo | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
+ AN | 18 | 9 | 6 | 14 |
- AN | 17 | 14 | 28 | 34 |
totaal | 35 | 23 | 34 | 48 |
Koningslo | |||
---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | |
+ AN | 19 | 21 | 18 |
- AN | 24 | 37 | 33 |
totaal | 43 | 58 | 51 |
Vrasene | ||||
---|---|---|---|---|
20-30 | 40-50 | 65-75 | M | |
+ AN | 11 | 1 | 3 | 5 |
- AN | 11 | 23 | 38 | 41 |
totaal | 22 | 24 | 41 | 46 |
Vrasene | |||
---|---|---|---|
V | L agr. | Ln. agr. | |
+ AN | 11 | 9 | 6.5 |
- AN | 31 | 40 | 48 |
totaal | 42 | 49 | 54.5 |
- voetnoot1
- Alle tabellen worden in een bijlage achteraan samengebracht.
- voetnoot1
- Deze vaststelling wijkt af van wat op taalkaart in de Taalatlas van Noord-sn Zuidnederland gesuggereerd wordt: paardebloem wordt vrij frekwent opgegeven in alle Vlaamse provincies behalve West-Vlaanderen; het materiaal voor de taalkaart werd grotendeels ontleend aan Pauwels 1933; vgl. J. Stroop 1969.
- voetnoot2
- Over de invloed van het rollenpatroon van de vrouw op het gerapporteerde taalgebruik brengt M. Gerritsen (Dédé Brouwer e.a. blz. 51-68) een aantal gegevens bijeen die in die richting wijzen; de meeste daarvan zijn echter ontleend aan intuïtieve uitspraken van overwegend mannelijke dialektologen.
- voetnoot3
- Dat percentage geldt niet voor alle opgevraagde begrippen en zelfs niet voor de vier ‘velden’ in gelijke mate: het kleinste aantal marginalia treffen we aan voor de diernamen (6.5%); het hoogste uiteraard voor de nieuwe begrippen (18.1%). Tussen die twee liggen de bloemnamen (10.6%) en de traditionele begrippen (11.8%). Dat de bloemnamen niet meer rariora opleveren dan die laatste kategorie kan verwondering wekken als we in rekening brengen dat bloemnamen bij uitstek in voortdurende beweging blijken te zijn (vgl. J.L. Pauwels 1933, 9vv.).
- voetnoot4
- Dit is tegelijk een bevestiging en een relativering van een paar van Marinel gerritsens konklusies: ‘... Konkreet betekent dit dat vooral op het platteland en in kleine dorpen de vrouwen hun dialekt beter bewaard hebben dan de mannen... De vrouwen en kinderen spreken er waarschijnlijk zoals hun moeders en grootmoeders al deden. Komen vrouwen eenmaal in kontakt met mensen die anders spreken dan zijzelf dán nemen ze de taal van die ander heel snel over. Tenminste, als de taal van die ander in hun ogen netter is, meer prestige heeft dan hun eigen taal’ (D. Brouwer e.a., 63).
- voetnoot5
- Dat we met de door ons onderzochte begrippen niet toevallig de uitzonderingen getroffen hebben blijkt wel uit de traditionele dialektliteratuur: de autochtone namen van de mier en van de egel b.v. worden ook door hun AN-konkurrenten bedreigd, en hetzelfde geldt voor vertegenwoordigers van het plantenrijk zoals klimop (vgl. resp. Grootaers 1938, Grootaers 1954 en Eylenbosch 1964); een iets afwijkende situatie wordt door L. Grootaers - J.L. Pauwels in het noorden van West- en Oost-Vlaanderen vastgesteld voor lieveheersbeestje, dat net als het oude dialektwoord pimpompoentje moet wijken voor lievevrouwebeestje, maar dat hoeft geen echte uitzondering genoemd te worden, omdat het best mogelijk is dat dat laatste woord als de Zuidnederlandse standaardvorm gevoeld wordt.
- voetnoot6
- Die mogelijkheid wordt voor vlinder ekspliciet geopperd door J.L. Pauwels 1935, 141-142.