Een woordatlas op taalpragmatische grondslag
(Naar aanleiding van: Jürgen Eichhoff, Wortatlas der deutschen Umgangssprachen. Erster Band. 50 blz. tekst en ‘Kartenteil’ met 54 kaarten evenals een separaat ‘Verzeichnis der Aufnahmeorte’. Francke Verlag Bern und München, 1977.)
Dit eerste deel van Eichhoffs atlas bevat kaarten met de ruimtelijke verdeling van termen uit de zaakgebieden ‘de mens’, ‘werk en beroep’, ‘huis en straat’, ‘tijd, feesten en groeten’ en ‘kinderspelen’. Het materiaal werd tussen 1971 en 1976 in 402 steden van de Bondsrepubliek Duitsland, de DDR, Oostenrijk, Duitstalig Zwitserland en Zuid-Tirol verzameld. Dit gebeurde gedeeltelijk door mondelinge enquête (in 97 gevallen door de auteur zelf, in 101 gevallen door andere exploratoren, vijf in aantal, die op blz. 38 genoemd worden), gedeeltelijk met behulp van een schriftelijke vragenlijst. Een aantal plaatsen zijn tweemaal afgevraagd. Wat zijn karteringstechniek betreft is Eichhoff bij de Zwitserse taalatlas in de leer gegaan: een groengrijze achtergrond; indeling van het gebied in horizontale banen (van A tot I) met nummering van links naar rechts; zwarte, goed in het oog springende symbolen.
De inleiding van 11 blz. behandelt achtereenvolgens de problematiek van het in kaart gebrachte taalgebruik (hier komt het de auteur erop aan, te verduidelijken wat hij onder ‘Umgangssprachen’ verstaat), de verzameling van het materiaal en de kartering. Daarop volgen 18 blz. ‘Anmerkungen zu den Karten’. Hierin wordt bij elke kaart een korte toelichting gegeven; het gaat om commentaren van hoofdzakelijk technische aard, die de lezer een hulp zijn om te weten wat hij precies op de kaart vindt, niet om interpretaties van het historische totstandkomen van woordgeografische verdelingen. Dan volgt een 11 blz. tellende lijst met bijzonderheden over de afzonderlijke opnamen, geordend per staat en daarin telkens in de volgorde van het separaat bijgevoegde systematisch register. De opgaven voor de plaatsen in de DDR zijn veel vager dan die voor de vier andere staten; bovendien zijn zij in een soort code verwerkt. Een alfabetisch register van de onderzochte plaatsen sluit het tekstdeel af.
De afbakening van het onderzochte areaal, die in de inleiding niet verantwoord wordt, geeft blijk van zin voor realisme. Het gaat in het noorden, oosten en zuiden, voor de helft ook in het westen, om de