Taal en Tongval. Jaargang 30
(1978)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
Het woord wijngaardsnijderHet woord wijngaardsnijder verbergt op het eerste gezicht geen enkel geheim. Het Middelnederlandsch Woordenboek verklaart dan ook wijngaertsnider als ‘wijngaardsnoeier’. Ook KiliaanGa naar voetnoot1 weet i.v. wijn-gaerdsnijder niets anders dan ‘Frondator: putator vitium’ en i.v. wijn-gaerd-snijdsel ‘Sarmentum’. En toch vonden we in het Stallaertmateriaal twee teksten uit Breda die ons een andere betekenis van deze samenstelling illustreren: 1565 ‘Betaelt aende stellagie achter Peter Thonissen daer de wygaert snyders byder nacht haeren wygaert lossen (in margine privaetruymers)’; 1565 ‘Betaelt den xxijen nov. Ao 1565 Cornelis Janssen de wygaert snyder onder d'erde, cum suis, van dat sy selfs nachten gesneden hebben, 's nachts eenen coninck daelder (in de rand door gelijktijdige hand geschreven: alias privaetruymers)’Ga naar voetnoot2. Hieruit blijkt dus dat het woord wijngaertsnijder in de 16de eeuw in Breda ook de overdrachtelijke betekenis ‘beersteker, nachtwerker, sekreetruimer’ had. Het betekenisverband dat dit metaforische gebruik mogelijk maakte, is natuurlijk niet zo makkelijk te ontdekken. Wellicht heeft de antinomie een rol gespeeld, zodat het woord wijngaard ironisch gebruikt werd voor de onwelriekende beer. Of was de wijngaardsnoeier ook belast met het bemesten van de wijngaard? Maar hoeft er wel een verband gevonden te worden? We weten toch dat in beschaafde kringen voor de zogenaamde vieze woorden meestal eufemismen gebruikt worden. We hebben vroeger al eens op de vele eufemismen voor W.C. (zelf ook een eufemisme) gewezen: bestekamer, vertrek, gemak, kabinet, bureau, telefoon...Ga naar voetnoot3. Trouwens, het woord wijngaardsnijder herinnert ons door het tweede element snijder heel sterk aan een ander eufemisme voor de ‘sekreetruimer’, nl. sindaelsnijder. Mnl. sindael is ‘fijn linnen; neteldoek; een van die stof vervaardigd voorwerp; zijden stof, eene soort van taf; kleed of kleedingstuk van die stof’Ga naar voetnoot4. Nu ligt het haast voor de hand om dat woord als volgt te verklaren, zoals we inderdaad in het Mnl. Wdb.Ga naar voetnoot4 lezen: ‘Hij die sindael uitsnijdt of in het klein verkoopt’. | |
[pagina 187]
| |
Jammer genoeg past de betekenis van het Utrechtse excerpt uit 1494, dat Verdam ter adstruktie van bovengenoemde betekenis citeert, daar helemaal niet bij. Uit het excerpt valt alleen maar af te leiden, dat sindaelsnider ‘beersteker, sekreetruimer’ betekent: ‘Dat die syndaelsnyers hoor waer brengen zellen ter plaetsen die... ende anders nergent...; ende als zy hoor ampt doen, soo zellen zy die materie laden in tobben ende dragen die die trappen neder ende laden in scouwen ende niet in backen ende brengense voirt uut ter plaetsen voirs. sonder daer van yet in den graften te werpen oft te laten vallen’. WillemsGa naar voetnoot1 staaft met Gentse teksten uit 1528-29 en 1563-64: ‘Sindalsnijdere of mesrapere’. Ook Joos LambrechtGa naar voetnoot2 noemt in 1562 (Gent) ‘stillerumers oft sindaelsniders, cureurs de retraictz’Ga naar voetnoot3. Langs de weg van de dialektologische enquête bezorgt H. RyckeboerGa naar voetnoot4 ons nog een ander voorbeeld van een gelijkaardige uitdrukking met analoge betekenis: ‘Ook de boer kent eufemistische woorden of uitdrukkingen voor bijv. beer voeren of koedrek verzamelen. Voor dat laatste, wat ondertussen niet meer in gebruik is, hoorde ik in Ruiselede (I 223) de uitdrukking pòònə sneiən (letterlijk: fluweel knippen)’. De betekenis ‘sekreetruimer, beersteker’ voor wijngaardsnijder bevreemdt ons inderdaad iets minder, als we ook sindaelsnider of pane snijden met dezelfde, resp. analoge, betekenis kennen.
F. Debrabandere |
|