Naschrift bij De Breischiel (zie blz. 51))
Terwijl dit nummer van Taal en Tongval op het punt van verschijnen staat, ontvang ik van de heer Duursma nog enige nadere inlichtingen: 1. ‘Het woord is in Workum (Friesland) wel bekend bij de oudere vissers en men spreekt daar van skiel’ (ie is korte monoftong); 2. ‘Een oude garnalenvisser in Delfzijl sprak van schedeltje’. De eerste inlichting bevestigt het op blz. 55 uitgesproken vermoeden ‘dat skyl, ofschoon ontbrekend in de friese woordenboeken, als vissersvakterm algemeen fries is (of geweest is)’, de tweede inlichting bevestigt de op diezelfde bladzijde gegeven etymologie, die schiel/scheel in verband brengt met ofri. skidel, mnd. schedel.
K. Heeroma.