Deel VI
blz. 12 na r. 28 toevoegen: In 't land van Waas (Joos i.v. gresseleer):
‘Zwijgt er af, mijn kind,
Want 't is te wreed!’
In de Kempen: ‘Garre, garre! want ik schiet!’
ofwel ‘Mijd u, mijd u, want ik schiet!’
C[ornelissen] V[ervliet] (Aanh.) i.v. schrijver.
blz. 17 einde van de blz.: 8. Koekoek, toevoegen: Als de koekoek geroepen heeft, meugen de kinders bervoets loopen (Zegelsem en omstr.).
blz. 20 bovenaan heeft I.T. naast ‘Te Liedekerke zingt hij:
‘Jerusalem, lem, lem!’
in potlood geschreven: Is de ortolaan.
blz. 20 na r. 6, vóór 10. Kwakkel, toevoegen:
Kraai. De kraai is, te Melden (Oudenaarde) een regenvogel. 't Zal regenen as de kraaien kwekken, want die gasten roepen: ‘Nat-nat-nat!’ .
blz. 35 na r. 20 toevoegen: En zijn alarmkreet is huutkar (Joos, Id.).
blz. 36 onder 18. Roodborstje, toevoegen: Te St.-Jans-Molenbeek heet de vogel Poverjan (mann.) en hij zingt:
(1) Ik herinner mij dat in mijn jeugd te Oostkamp de lotelingen die er zich in geloot hadden, zongen:
Hij kan niet beter wezen,
Alle dagen vlees en soep,
Zonder werken, zonder werken,
Alle dagen vlees en soep,
Zonder werken bij den troep! (w.p.)