Boekbespreking
C.F.A. van Dam y H.Th. Oostendorp, Grammatica Holandesa. Madrid, Consejo superior de investigaciones cientificas, Instituto ‘Miguel de Cervantes’, 1960. (267, V blzn.; ing. 120 ptas, geb. 140 ptas).
Sedert Arnoldus de la Porte als toevoegsel bij zijn Nieuwen Dictionaris oft Schadt der Duytse en Spaensche talen (1659) Den Spaensen Grammatica seer bequaem ende profytelijck voor de ionckheyt ende liefhebbers der selver tale opnam, zijn er verscheidene Spaanse spraakkunsten ten behoeve van Nederlandssprekenden verschenen. Voor het eerst is nu ook een Nederlandse spraakkunst voor Spaanssprekenden geschreven. Vooral dank zij de onvermoeide arbeid van de eerste hoogleraar in het Spaans in Nederland, Prof. Dr. C.F.A. van Dam, is in de laatste decenniën de belangstelling voor het Spaans aanmerkelijk toegenomen. Dit verschijnsel gaat parallel met een verhoogde belangstelling van de Spanjaarden voor het Nederlands, die o.a. tot uiting kwam in de instelling van een Nederlands lectoraat aan de Universiteit van Madrid. Een van de leerlingen van Prof. van Dam, Drs. H.Th. Oostendorp, bezet sinds enkele jaren deze post. Gezamenlijk hebben zij deze Gramatica Holandesa opgesteld, in de eerste plaats ten behoeve van de Spaanse studenten die het Nederlands als bijvak hebben gekozen, dikwijls met de bedoeling om in Nederland een tijd colleges te volgen in hun vak.
De schrijvers van deze spraakkunst hebben de omgangstaal van het moderne Nederlands als basis genomen. ‘Boekentaal’ zoekt men er dus tevergeefs, en ik zou me dan ook kunnen voorstellen dat een Spanjaard, die uit dit boek Nederlands heeft geleerd, in een niet al te vlot geschreven Nederlandse roman wel eens iets