Onmiddellijk heb ik al mogen inzien dat het tragisch woord zich met macht moet aanbieden, waardoor alle zorgen van realistische of anecdotische aard uiteraard zijn uitgesloten. Deze toneeltaal zoekt in haar beelding en metriek naar monumentale stijl. Het is in de stilistische vaardigheid van de toneelschrijver dat zij haar magische luister put. Ik hoef haar slechts met deemoed en gehoorzaamheid te aanvaarden. Zo doe ik met Aischulos, met Shakespeare en met Vondel.
Maar wat ik, in tegenstelling met het tragische, het satirische woord heet, brengt mij in de war. Let niet te veel op de veelheid van genres, ook hier aanwezig, komedie, blijspel, klucht, en andere. Alle zoeken het onmiddellijke, direkte, dagelijkse woord op straf er hun zo noodzakelijke ‘echtheid’ bij in te schieten.
Dr. Leenen, die met mij in de Spellingcommissie medezitting had genomen, weet genoeg hoe we daar de onverzoenlijkheid der spraakverschillen tussen Noord en Zuid hebben moeten ervaren. Deze verschillen konden niet anders dan in het Hollands voordeel worden beslecht. Het is normaal. Wij dienen nog steeds (in ons eigen Vlaams belang bovendien!) de Noordnederlandse hegemonie te erkennen.
Hoe zullen wij nu op het dagelijks toneel dagelijks converseren? Want hier, let wel, is de natuurlijkheid, de losheid, de momentaanheid van de dialoog een niet te omzeilen hoofdvereiste.
Zullen wij doen alsof we Hollanders waren, en aan het jouwen en het jijen gaan? Geen mens in de zaal gelooft ons. En hoe zou hij het kunnen vermits we liegen?
De pueriele (voorzeker aandoenlijke) taal van Hippoliet van Peene kan hij evenmin nog geloven. Het was trouwens een gemaakte taal, een didactische taal en zij heeft gedaan wat ze toen kon. We kunnen haar thans niet meer ‘spreken’, al klinkt zij argelozer dan bij Nestor de Tière. Ik kan alleen als toneeltaal bij het onmiddellijk voorgeslacht de teksten van Cyriel Buysse aanvaarden, hoe schaars ze ook zijn. Inderdaad kan ik alleen. Het Gezin van Pamel noemen. Maar in dat Gezin dan spreekt men een Vlaamse toneeltaal, die volkomen de Hollandse van Herman Heyermans evenaart. In alle opzichten, inzonderheid het toneelmatige.
Maar, zult ge opwerpen, die Pamels spreken Gents. En gij bedoelt daarmee een dialekt. Maar mogen wij dan op de planken geen dialekt spreken? Ik bedoel: in afwachting dat wij een eigen algemenere Vlaamse conversatietaal hebben gewonnen, dank zij een dieper doordringen van het Algemeen Beschaafd in bredere volkslagen.