Noordbrabants dialectwoordenboek
Gezien de regelmatig voortschrijdende industriële ontwikkeling van Noord-Brabant, die met het steeds meer toenemend interlokaal verkeer de oude dialecten in de hoogste mate bedreigt, is het meer dan tijd, dat het geheel van de woordenschat der dialecten in deze provincie voor het nageslacht opgetekend wordt.
Met het oog daarop heb ik in het kader van de Rooms-Katholieke Universiteit van Nijmegen het plan voor de samenstelling van een woordenboek der Noordbrabantse dialecten ontworpen.
De voorbereidende werkzaamheden worden thans verricht op het Instituut Nederlands in de Mr. Hermanstraat te Nijmegen, waar vanaf 1 januari 1959 enige studentenassistentie ten dienste staat. Hoewel nog verscheiden terreinverkenningen verricht moeten worden, is thans reeds een begin gemaakt met de eerste fase, het op fiches overbrengen van de dialectwoorden die reeds gepubliceerd zijn of in handschriftelijke verzamelingen berusten.
Uiteraard zal deze verzameling slechts een fragmentarisch beeld opleveren en zal een systematisch onderzoek noodzakelijk zijn. Dit onderzoek dan zal plaats vinden volgens de zgn. indirecte methode, dus door regelmatige toezending van vragenlijsten terwijl waar de noodzakelijkheid zich voordoet langs mondelinge weg gecontroleerd zal worden. Om zich de omvang van het werk enigszins te kunnen voorstellen overwege men dat de Zeeuwse Vereniging Voor Dialectonderzoek thans, in februari 1959, reeds 120 vragenlijsten elk van zeker over de honderd woorden rondgestuurd heeft - en thans daarmee nog niet geheel klaar is - en dat de redactie van het Glossaire des patois de la Suisse Romande niet minder dan 227 vragenlijsten heeft verzonden. Het heeft de schijn dat men voor het Noordbrabants woordenboek niet met minder zal kunnen volstaan. Om meer dan één reden: de wenselijkheid dat het de correspondenten duideljik is, met hoge grote krachtsinspanning aan de verzameling gewerkt wordt, maar vooral de zorg dat men door langer te talmen in velerlei opzichten te laat zou kunnen zijn, is besloten, wanneer het stadium der voorbereidende werkzaamheden eenmaal voorbij is, de vragenlijsten maandelijks aan de correspondenten te doen toekomen.
Eenieder die voor zijn Noordbrabants dialect de beantwoording der lijsten op zich wil nemen nodig ik dringend uit, zulks door een klein berichtje aan mijn adres (prof. dr. A. Weijnen, Curaçaoweg 18, Nijmegen) kenbaar te maken.
Enerzijds stel ik mij voor dat deze materiaalverzameling uiteindelijk tot de uitgave van een woordenboek zal leiden, anderzijds zal het materiaal, dat op het Instituut Nederlands der Rooms-Katholieke Universiteit te Nijmegen verzameld, geordend en bewerkt wordt, niet alleen voor Nijmeegse studenten maar ook uiteraard voor andere belangstellenden steeds ter inzage liggen.
A. Weijnen