| |
| |
| |
Kroniek
Nederlandse en Vlaams-Belgische vragenlijsten
Begin December 1953 zond de Dialectencommissie van de Kon. Nederl. Akademie van Wetenschappen haar 24e vragenlijst uit, die tegelijk als lijst 3 van het Séminaire de Dialectologie Flamande vanuit Luik wordt verzonden. Het is de tweede maal dat het Seminarium van Luik en het Dialectenbureau op deze wijze samenwerken. Hierdoor worden thans de gegevens voor Nederland en Vlaams-België met behulp van vragen, die gelijk geformuleerd zijn, verzameld.
De eerste gecombineerde vragenlijst (no. 23 van de Dialectencommissie, no. 1 van het Seminarium) werd in de zomer van 1953 verzonden. Deze bevatte de volgende vragen:
1. a. Bestaat of bestond in Uw dialect het woord vloot (vlote, vleut, vleute, vluut, vlootjes, vleutjes) in de betekenis: niet diep, ondiep? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? - b. Van welke voorwerpen of zaken (bakken, kuipen, schotels, sloten, greppels, enz.) kan men zeggen dat ze vloot (vlote,enz.) zijn?-c. Van welke handelingen (ploegen, spitten, enz.) kan men zeggen dat ze vloot (vlote, enz.) worden gedaan? Wilt U enkele voorbeelden geven? - d. Kan men zeggen, b.v.: Die bak is vloot, en: Dat is een vlote bak? - 2. a. Bestaat of bestond in Uw dialect het woord vloot (vlote, enz.) als naam van een voorwerp (b.v. een kuip, een tobbe, een bak)? - b. Waarvoor gebruikt men een dergelijke bak en hoe groot en diep is hij ongeveer? - c. Het hiernaast afgebeelde bakje met deksel heet in het Ned. botervlootje. Hoe wordt dit in Uw dialect genoemd? - d. Het gebruik van dit voorwerp was vroeger niet algemeen. Kunt U nog nagaan wat men hiervoor vroeger gebruikte en hoe men dat voorwerp noemde? Wanneer was dat ongeveer of is het nog bekend? - 3. Bestaat of bestond in Uw dialect het woord vloten (vleten, vlieten, enz.) in de betekenis: afromen van melk? Zo ja, hoe spreekt men het uit? - 4. a. Bestaat of bestond in Uw dialect het woord vlotemelk (vlodemelk, fluitjesmelk, enz.) in de betekenis: afgeroomde melk? - b. Of in andere betekenis? - c. Zo ja, hoe spreekt men het uit? - 5. Bestaat of bestond in Uw dialect het woord vloot, (vlote, fluitjes enz.) nog in andere hierboven niet genoemde betekenissen, afzonderlijk of in samenstellingen? Zo ja, in welke? En hoe wordt
het uitgesproken? - 6. Hoe noemt men elk der in elkaar grijpende delen of leden van een ketting? - 7. Hoe noemt men het geel (Ned. dooier) van een ei? -Vertaal in Uw dialect (ook het ontbrekende woord): - 8. Wie rozen plukt, prikt zich vaak aan de.... - 9. Als 't warm is, zit ik 't liefst in... van de bomen. - 10. Hoe noemt men fijngekookte appelen (Ned. appelmoes, Vlaams appelspijs)? - 11. Hoe luidt in Uw dialect het woord stof in: Er ligt veel stof op de kachel? - 12. a. Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? b. Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? - 13. a. Hoe noemt men het wormpje, dat gaatjes in het hout boort? b. Wanneer het hout door deze wormpjes erg beschadigd is, zegt men: Dit hout is... (Vul het ontbrekende in). c. Wanneer door een wormpje in een appel een gang is geboord,
| |
| |
zegt men: Die appel is..., of: Die appel heeft... (Vul het ontbrekende in). - 14. Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? - 15. Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? - 16. I. Wanneer men bij U graan oogst met de zicht (korte zeis), hoe noemt men dan: a. De hoeveelheid graan die met één slag van de zicht wordt afgesneden? b. De hoeveelheid graan die, na het afsnijden, door de zichter (Vlaams pikker) met de haak bijeen wordt gehaald en op de grond gelegd? c. Hoe noemt men de bundel, die ontstaat door het bijeenbinden (met één of twee strobanden) van twee van deze hoeveelheden? d. Een aantal van deze bundels wordt tegen elkaar rechtop gezet, op het land om te drogen. Hoe noemt men deze groep bundels? II. Wanneer bij U geoogst wordt met de zeis of sikkel, hoe gaat men dan te werk? Wilt U de benamingen opgeven in Uw dialect? - 17. a. Hoe noemt men de aardappel (Vlaams patat)? b. Kent U nog thans verouderde namen, die vroeger in Uw dialect hiervoor werden gebruikt? Zo ja, hoe luiden ze? c. Hoe noemt men de gehele plant, waaraan de aardappels groeien (dus wortels, stengels, bladeren en bloemen tezamen)? d. Hoe zegt men in Uw dialect: I. aardappels poten (Vlaams planten)? II. aardappels rooien (met de handen)? III. aardappels rooien (met de vork)? IV. aardappels schillen? - 18. Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit aaneengesloten planken, die men bij sommige huizen, vooral op het platteland, 's avonds voor de ruiten aanbrengt? a. aan de buitenzijde, de kant van weg of straat? b. aan de binnenzijde, de kant van de kamer?
De hierboven genoemde, tweede gecombineerde lijst luidt als volgt:
1. a. Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde bloem? De plant bloeit in het wild, vroeg in het voorjaar; de bladeren zijn van boven rimpelig, van onderen donzig behaard; de bloemen zijn geel. b. Als kweekplant komt deze sleutelbloem voor in allerlei kleuren en wordt dan wel Primula genoemd. Gebruikt men bij U hiervoor dezelfde benaming als voor de in het wild bloeiende plant? Zo niet, hoe noemt men dan deze kweekplant. - 2. a. Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoelof kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? b. Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? c. Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? d. Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? e. Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed, dat men zelf gemaakt heeft, b.v. van een garenklosje (VI. bobijn)? (N.B. Soms gebruikt men dit speelgoed als drijftol, soms wordt het ook wel met de vingers in beweging gebracht). f. Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? g. Hoe noemde men een dergelijk stuk speelgoed, vroeger wel in sommige streken bekend, dat met behulp van een touw en een houten sleutel in beweging werd gebracht? h. Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt: I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? II. als deze van blik en bontgekleurd is? - 3. Hoe noemt men het diertje dat berucht is omdat het leeft van bont, wol, enz. en daardoor kleding, tapijten, gordijnen enz., van dergelijke stoffen gemaakt, erg beschadigt? - 4. Hoe noemt men het gedeelte van het brood dat het eerst wordt afgesneden en dat veel meer korst heeft dan de overige sneden? - 5. Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? - 6. Na het binden van de schoven blijven er aren op het veld liggen, die daarna mogen worden opgeraapt. Welk werkwoord gebruikt men hiervoor in Uw dialect? - 7. Wanneer een petro- | |
| |
leumstel of een
petroleumlamp te hoog is opgedraaid en een vettige zwarte rook geeft, zegt men: Het stel, de lamp...
⁎ * ⁎
De dialectenquête, waarover Dr. F.J.P. Peeters reeds schreef in de Driemaandelijkse Bladen (IV, 33-38), werd gehouden van October tot December 1953. In een aantal uitzendingen van de Regionale Omroep Zuid werden korte opnemingen van 39 Limburgse dialecten ten gehore gebracht. Ruim 100 luisteraars beantwoordden voor elk dialect de volgende vragen: 1. Vond U wat verteld werd zeer/wel/niet interessant? 2. Welke indruk krijgt U van het karakter van de spreker? 3. Maakt het spreken op U een natuurlijke indruk? 4. a. Is dit Uw eigen dialect? Wordt het zuiver gesproken? b. Hoe ver van U vandaan spreekt men zo en waar? c. In welke hoek van Limburg denkt U dat zo gesproken wordt? Kunt U zeggen waarom U dat denkt? Klinkt dit dialect U wèl Limburgs óf lijkt het U eerder Hollands, Brabants, Duits of iets dergelijks? 6. Hoe klinkt dit dialect U in de oren? Aangenaam/gewoon/lelijk? 6. Kunt U dit dialect typeren? 7. Wat valt U in dit dialect het meest op: klanken, iets in de toon of woorden? Noteer dit opvallende zo uitgebreid mogelijk.
De bewerking van de gegevens zal wel enige tijd duren. Dr. Peeters verwacht o.a. uit de antwoorden een indruk te krijgen over wat hij noemt het ‘dialectsaamhorigheidsbewustzijn’.
⁎ * ⁎
Op 29 December 1953 organiseerde de Dialectencommissie een symposion over ‘De school tussen cultuurtaal en dialect’. Het onderwerp werd behandeld door de heer H. Entjes en Prof. Dr. C.B. van Haeringen. Een levendige discussie volgde, waarbij vooral personen uit onderwijskringen het woord voerden. Lezingen en discussie verschenen in de Bijdragen en Mededelingen van de Dialectencommissie.
⁎ * ⁎
De Friese kwestie is nog niet opgelost en brengt van tijd tot tijd weer pennen in beweging. In de ‘Stim fan Fryslân’ van 26 Maart 1954 waarschuwt een Fries, dat later over het Nederlands hetzelfde gezegd zal worden als nu over het Fries. Hij geeft daarbij een aantal citaten uit ‘Hollandse’ kranten, waarin wordt gezegd dat het Hollands verengelst. Tal van uitspraken over de Friese beweging kan men met kleine veranderingen laten slaan op een Hollandse beweging die in een Europese eenheid later te verwachten is. Inderdaad! Misschien zullen de tegenstanders van het Fries zich hun houding later nog wel eens herinneren.
Dat de opzettelijke opbouw van een tweetalige gemeenschap niet gemakkelijk is, blijkt nog weer eens uit de kritiek (in het zelfde nummer) op Post en Scheffer, de mannen van de proefscholen in Friesland. Na de lagere klassen, waar het Fries voertaal is, komt van onderwijs in het Fries niet veel meer terecht. De economisch het meest verantwoorde taal, in dit geval het Nederlands, wint het, dus ook het onderwijs er in.
| |
| |
Er lijkt ons echter niet de minste reden voor een niet-Friese Nederlander in Friesland, die Fries verstaat, om beledigd te zijn, wanneer men hem in het Fries aanspreekt. In de Stim fan Fryslan van 23 April vergelijkt men deze houding met die van de Hollanders ten aanzien van de Vlaamse beweging. Men verwijt daar - en terecht - lauwheid en tekort aan belangstelling aan de Nederlanders voor de taalstrijd in Vlaanderen.
Het Friese woordenboek, waaraan in de Fryske Akademy wordt gewerkt sedert 1938, bestaat op het ogenblik uit ± 150.000 fiches. Het behandelt het Fries na 1800; in druk zal het dikker zijn dan de laatste druk van Van Dale.
Onder leiding van Prof. Dr. J.H. Brouwer wordt, in het Friese Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen, een oud-Fries woordenboek bewerkt, voor de periode van 1550-1800.
In de Friese Wouden, het oostelijk deel van de Nederlandse provincie Friesland, is de Fryske Akademy begonnen met een onderzoek naar de taal. Dit sluit aan bij het economisch onderzoek, dat door de Partij van de Arbeid werd gedaan met het oog op de industrialisatie van dit economisch onontwikkelde gebied. Kort geleden werd de eerste vragenlijst uitgestuurd, met behulp waarvan men een uitvoeriger en nauwkeuriger taalgeografie zal kunnen geven dan het J.J. Hof in 1933 in zijn Friesche dialectgeographie mogelijk was. Daar de taalverhoudingen in dit gebied, tengevolge van de snelle industrialisatie, door de vestiging van niet-Friezen snel zullen veranderen, is het belangrijk dat de tegenwoordige toestand wordt vastgelegd. Veel is echter al in de laatste 20 jaar gewijzigd en het Fries zal in dit gebied een harde dobber hebben om het hoofd boven water te houden.
In Drente heeft, onder voorzitterschap van de schrijver Anne de Vries, een bijeenkomst van Drentse schrijvers en boekverkopers plaats gehad in Assen. Er zijn plannen gemaakt voor een Provinciale Bibliotheek in Drente.
Er blijkt belangstelling voor de Nedersaksische beweging van over de grenzen. Heinz Kloss schrijft in Niedersachsen, Zeitschrift für Heimat uni Kultur, over de Nedersaksische activiteit: de hoogleraar, de litteratuur, en hij eindigt met een hulde aan de vitaliteit van K. ter Laan.
Op 22 Mei werd in Roermond een dag van Limburgse en Rijnlandse dialecten georganiseerd door de kring Roermond van de vereniging Veldeke. De heren Dr. Frans Peeters (Venlo), A. Stevens (Tongeren) en Prof. Dr. Karl Meisen (Bonn) spreken over resp. de Nederlands-Limburgse, de Belgisch-Limburgse en de Rijnlandse dialecten. De boeiende ernst werd onderbroken door de geestige voordracht van Rijnlands dialect door Prof. Hermans (Aken) en zijn dochter. Met deze bijeenkomst werd een tentoonstelling van publicaties en handschriften in deze drie dialecten geopend, die een goede indruk gaf van de activiteit van onze zuidelijke landgenoten en buren. 's Avonds gaf het Akense poppentheater de ‘Aöcher Sjengske’ een opvoering van ‘Der Teufel in Aachen’. Er bestaat een plan tot uitgave van een bibliografie van de Limburgse dialecten.
De Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen organiseerde op 29 Mei een bijeenkomst voor haar medewerkers in Zuidholland. De directeur, Dr. P.J. Meertens en enkele leden van het personeel vertelden over de organisatie van het dialect-, volkskunde- en naamkunde-onder- | |
| |
zoek. Na de pauze sprak Dr. Tj. W.R. de Haan (Wassenaar) over het verzamelen van volksliederen. Vele aanwezigen stelden vragen en menige goede suggestie werd gedaan. Een verrassing voor de organisatoren én voor de aanwezigen was een demonstratie van het praaien van vissersschepen op zee, door een reder en een visser.
Op 12 Juni organiseerde dezelfde commissie een symposion over Amsterdam en het Amsterdams, in het Trippenhuis, de zetel van de Akademie. Prof. Dr. J.G. van Dillen (Amsterdam) sprak over de opbouw van de bevolking in de 16de en 17de eeuw, over de vele Zuid-Nederlanders, vooral Antwerpenaren, die zich hier hebben gevestigd, over het aandeel van de Franse refugie's, over de Duitsers en de Joden, die hier een bestaan zochten. Mw. Dr. Jo Daan gaf een beschrijving van de Amsterdamse dialecten in de 18de en 19de eeuw, voor zover die mogelijk is met de schaarse gegevens, die er over zijn. Zij pleitte voor een onderzoek naar de bevolkingsopbouw van de verschillende buurten in de loop der eeuwen, omdat daaruit misschien ten dele de verschillen tussen de buurtdialecten verklaard kunnen worden.
⁎ * ⁎
Op 21 Maart overleed Lambertus Bosch, de kenner van het dialect van Heerde, in de leeftijd van 79 jaar. In 1937 publiceerde hij een gestencilde woordenlijst van zijn dialect, waarin ook een aantal gedichtjes in de streektaal zijn opgenomen. Reeds in 1940 verscheen de 1e druk van het Beknopt Heerder Woordenboek in 1948 de 2e. De laatste bevat ook een aantal prozateksten. Het is een werk zonder wetenschappelijke pretentie en het geeft niet meer dan de woorden met hun vertaling en een enkel voorbeeld in het dialect. Voor de kennis van de woordenschat is het een betrouwbare bron. Bosch was geboren te Heerde en heeft er vele jaren gewoond. Ook door zijn ouders was hij Veluwenaar: zijn moeder geboren te Apeldoorn, zijn vader weliswaar te Ommen, maar opgevoed bij zijn grootvader in Epe. De liefde voor zijn dialect en zijn geboorteplaats gaven hem de kracht voor de voorbereiding van deze drie publicaties. Toen hij krachtens de wet zijn werk als onderwijzer moest neerleggen, zocht hij andere bezigheid en vond die in zijn dialectstudie. Vanaf 1937, het jaar waarin de eerste uitgave verscheen, was hij eveneens medewerker van het Dialectenbureau te Amsterdam, een van de oudste, de trouwste en de bekwaamste medewerkers.
⁎ * ⁎
Mw. Dr. Ha. C.M. Ghijsen, secretaresse van de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek, schrijft ons het volgende:
Het werk der Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek (opgericht 1928).
Deze vereniging stelt zich in de eerste plaats ten doel het verzamelen en controleren van de Zeeuwse woordenschat, om deze onder te brengen in een Algemeen Zeeuws Woordenboek. Zij strekt haar werkzaamheid uit over de Zeeuwse Eilanden, Goeree-Overflakkee, Westelijk Zeeuws-Vlaanderen en Het Land van Axel, terwijl ook aan de woordenschat van het Land van Hulst, hoewel buiten het eigenlijke Zeeuwse taalgebied vallend, geregeld aandacht is besteed.
| |
| |
Tengevolge van oorlogs- en andere rampen heeft het werk vele tegenslagen te overwinnen gehad en is daardoor vertraagd. Niettemin hebben de 50 à 60 Zeeuwen (en dialectsprekers), die zich geheel con amore aan dit werk gaven, volgehouden. Thans is, in Februari 1954, no. 96 van de vragenlijsten verschenen. Behalve in de oorlogsjaren kwamen er 4 à 5 per jaar uit. Zij waren gebaseerd op enkele bestaande lijsten van plaatselijke aard, aangevuld door geregelde inzending van fiches van diverse medewerkers. De verspreiding der woorden werd door navraag gecontroleerd, terwijl talrijke varianten aan het licht kwamen. Aan idiomatische uitdrukkingen en voorbeelden werd aandacht besteed. Inlichtingen omtrent karakteristieke woorden en verschijnselen konden desgevraagd met goed resultaat worden verstrekt.
De stand van het onderzoek op dit ogenblik:
De navraag is, behoudens enkele nalezingen, voltooid tot en met R. Het aantal gecontroleerde woorden omvat 12000; naar schatting zullen de nog te controleren letters S-Z 3000 woorden omvatten. Van de gecontroleerde woorden zijn voor het Woordenboek in kaartsysteem gebracht de letters A tot en met N, omvattend ± 8000 woorden en uitdrukkingen.
De vooruitzichten voor een uitgave:
In 1939 is reeds aan een begin van een uitgave gedacht, doch dit plan werd door de oorlog verijdeld en bleef van de baan tot enkele maanden geleden. Thans is een plan van geleidelijke uitgave in voorbereiding. Het eerste gedeelte zal de letters A tot en met G omvatten. Bijzonderheden kunnen nog niet worden gegeven, maar het mag met voldoening worden vermeld, dat het belang van het werk ook in officiële kring is erkend. Moge het tastbare resultaat spoedig volgen.
Februari 1954.
⁎ * ⁎
Dr. J. Naarding deelt ons mee dat zijn materiaal voor een Drents Woordenboek de volledigheid langzamerhand enigszins nabij komt en dat het op fiches alfabetisch is geordend. Zijn materiaal van Drentse toponiemen is ook reeds van betekenis geworden. Ook dit is op fiches gebracht en alfabetisch geordend. Dit materiaal is geput uit schriftelijke en mondelinge bronnen, ook uit archivalia. De aard van de bronnen brengt mee dat het vrijwel uitsluitend namen zijn zonder aardrijkskundige gegevens.
De heer Naarding is bereid alle gevraagde gegevens te verschaffen uit beide collecties. Zijn adres is: Bosstraat 11, Assen.
Februari 1954.
Jo Daan
|
|