Taal en Tongval. Jaargang 6
(1954)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBij een afkorting in de Hadewijch handschriftenVan de 45 Strophische Gedichten van Hadewijch hebben er 26 een kortere slotstrophe, de tornada van de Provençaalse poëzie. In de handschriften wordt deze strophe meestal voorafgegaan door een afkorting, in de bestaande uitgaven weergegeven door R/n, ℟, R/ of R, maar verder niet opgelostGa naar voetnoot4. In de bijdrage Refrein of Referein (1951) van Prof. Dr. J. | |
[pagina 156]
| |
Van Mierlo S.J. lezen we echter: ‘Bij Hadewijch worden sommige kortere verlengsels aan het einde harer gedichten aangeduid R/n: wat toch niet anders kan betekenen dan refrein’; waaruit hij dan meent te mogen afleiden dat het woord refrein ‘zeker sedert de 13de eeuw’ te onzent bekend wasGa naar voetnoot1. De oplossing van deze schijnbaar onbelangrijke afkorting krijgt hierdoor ineens een bijzondere betekenis, niet alleen voor de geschiedenis van het woord ‘Refrein’, maar tevens voor de vraag naar den oorsprong van het bekende Rederijkersgenre. Op dit laatste punt zullen we hier echter niet ingaanGa naar voetnoot2. Doel van deze korte bijdrage is alleen het bewijs te leveren dat de oplossing van de afkorting ℟n of ℟ in een andere richting moet worden gezocht. Dat de benaming ‘Refrein’ bij ons in de 13de eeuw bekend zou zijn geweest, lijkt op het eerste zicht al weinig waarschijnlijk. Inderdaad, het Franse woord ‘refrain’ komt eerst in teksten voor in de laatste jaren van de 14de eeuw. Een oudere vorm is ‘refret’, ‘refrait’, uit ‘refractum’. We hebben er elders op gewezen dat ‘Refrein’ bij ons voor het eerst wordt aangetroffen in een archieftekst uit 1448, waar het woord de voor de 15de en 16de eeuw gebruikelijke betekenis heeft van het gehele gedicht en niet van één van zijn belangrijkste kenmerken, het op het einde van iedere strophe terugkerende ‘refrain’Ga naar voetnoot3. Voor dit laatste begrip bezaten de Rederijkers overigens ‘stok’, ‘stokregel’ of ook nog ‘regel’Ga naar voetnoot4 en uit het Middelnederlandsch Woordenboek kennen we nog een ander woord, dat reeds in de 13de eeuw bekend kan zijn geweest, namelijk ‘Reprijs’Ga naar voetnoot5, uit het Franse ‘reprise’. De vraag is nu echter hoe de afkorting ℟n of ℟ moet worden opgelost. Laten we met het oog hierop de aanduidingen in de drie Hadewijch- | |
[pagina 157]
| |
handschriftenGa naar voetnoot1 nagaan. Volgende Strophische Gedichten komen hiervoor in aanmerking: Nr. 2: hs. C, fol. 50v: ℟nGa naar voetnoot2; hs. A en hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 3: hs. C, fol. 51: de afkorting ontbreekt; hs. A, fol. 63v: ℟; hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 6: hs. C. fol. 52: ℟n; hs. A, fol. 64v: ℟; hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 7: hs. C, fol. 52v: ℟n; hs. A, fol. 65: ℟; hs. B, fol. 98v: ℟; Nr. 8: hs. C, fol. 53: ℟n; hs. A, fol. 71v: ℟; hs. B, fol. 109v: ℟; Nr. 9: hs. C, fol. 53v: ℟n; hs. A, fol. 66; ℟; hs. B, fol. 100: ℟; Nr. 11: hs. C, fol. 54v: ℟n; hs. A, fol. 66v: ℟; hs. B, fol. 101v: ℟; Nr. 13: hs. C, fol. 55: ℟n; hs. A. fol. 67v: ℟; hs. B, fol. 103: ℟; Nr. 15: hs. C, fol. 56: ℟n; hs. A, fol. 68v; ℟; hs. B, fol. 104v: ℟; Nr. 16: hs. C, fol. 57: ℟n; hs. A, fol. 69: ℟; hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 17: hs. C, fol. 57v: ℟n; hs. A, fol. 69v: ℟; hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 19; hs. C, fol. 58: ℟n; hs. A, fol. 70v: ℟; hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 20: hs. C, fol. 58v: ℟n; hs. A, fol. 71: ℟; hs. B, fol. 109: ℟; Nr. 21: hs. C, fol. 59v: ℟n; hs. A, fol. 72: ℟; hs. B, fol. 110v: ℟; Nr. 22: hs. C, fol. 59v: ℟n; hs. A, fol. 73: ℟; hs, B, fol. 111v: ℟; Nr. 23: hs. C, fol. 60v: ℟n; hs. A, fol. 73v: ℟; hs. B, fol. 112v: ℟; Nr. 25: hs. C, fol. 61v: ℟n; hs. A, fol. 75: ℟; hs. B, fol. 114v: ℟; Nr. 26: hs. C, fol. 62: ℟n; hs. A, fol. 75v: ℟; hs. B, fol. 115v: ℟; Nr. 27: hs. C, fol. 62v: ℟n; hs. A, fol. 76v: ℟; hs. B, fol. 116: ℟; Nr. 28: hs. C, fol. 63: ℟n; hs. A, fol. 76v: ℟; hs. B, fol. 117: ℟; Nr. 29: hs. C, fol. 64: ℟n; hs. A, fol. 77v: ℟; hs. B, fol. 118: ℟; Nr. 36: hs.: de afkorting ontbreekt; hs. A, fol. 82: ℟; hs. B, fol. 124v: ℟; Nr. 37: hs. C, fol. 68: ℟n; hs. A en hs. B: de afkorting ontbreekt; Nr. 38: hs. C, fol. 68: ℟n; hs. A, fol. 83: ℟; hs. B, fol. 126: ℟; Nr. 39: hs. C, fol. 69: ℟n; hs. A, fol. 84: ℟; hs. B, fol. 127: ℟; | |
[pagina 158]
| |
Nr. 40: hs. C, fol. 69: ℟n; hs. A, fol. 84v: ℟; hs. B, fol. 128: ℟; Nr. 43: hs. C, fol. 70v: ℟n; hs. A, fol. 86v: ℟; hs. B, fol. 130v: ℟.
De enkele afwijkingen, die de handschriften bij Nr. 2, Nr. 3, Nr. 6, Nr. 16, Nr. 17, Nr. 19 en Nr. 36 vertonen, zijn van bijkomstig belang en waarschijnlijk te wijten aan slordigheid van de afschrijvers. De afkorting bij de laatste strophe van Nr. 37 in hs. C moet een vergissing zijn. De strophe is namelijk niet korter. De afkorting ontbreekt overigens in hs. A en hs. B. Bij het oplossen van de afkortingen ℟n en ℟ zullen we er rekening moeten mee houden, dat het hier gaat om aanduidingen buiten den eigenlijken tekst. Deze nu zijn in de Hadewijch handschriften vrijwel alle in het Latijn, zodat het voor de hand ligt in ℟n en ℟ Latijnse afkortingen te zien. De afkorting van hs. C wordt door J. Van Mierlo weergegeven met R/n. Dit is niet helemaal juist. De schuine streep staat namelijk niet tussen R en n, maar doorkruist het onderste lid van de R. De afkorting komt in dien vorm in het Lexicon Abbreviaturarum van A. Cappelli niet voor; wel Rn, met niet doorstreepte R: ‘Responso’, ‘Responsio’. De afkorting van hs. A vertoont fol. 84, fol. 84v en fol. 86v een treffende gelijkenis met de R: ‘Responsio’ - ‘Require’; elders lijkt ze eerder een variant van de R: ‘Revignas’... ‘Responsus’Ga naar voetnoot1. Dat is ook de vorm dien de R in hs. B aanneemt. De aanwezigheid van capm: ‘capitulum’ in in hs. C, fol. 52 en fol. 54, respectievelijk bij het begin van de Strophische Gedichten met tornada Nr. 7 en Nr. 11, wijst ten slotte heel sterk in de richting ‘Responsorium’Ga naar voetnoot2 als oplossing van de afkorting ℟n of ℟. Wat is namelijk aannemelijker dan dat de dichteres de tegenstelling kortere slotstrophe: overige strophen, in haar tekst beter zou hebben doen uitkomen aan de hand van de afkortingen voor ‘Capitulum’ en ‘Responsorium’Ga naar voetnoot3, benamingen die haar ongetwijfeld vertrouwd waren uit de kerkelijke liturgie, waar ze een enigszins gelijkaardige tegenstelling aanduiden. Wat hier echter ook van zij, de afkortingen ℟n en ℟ in de Hadewijch handschriften betekenen in ieder geval niet ‘refrein’ en voor het bestaan van dit Frans leenwoord in het Middelnederlands van de 13de eeuw ontbreekt dan ook alle bewijs. Dr. A. Van Elslander |
|