Taal en Tongval. Jaargang 6
(1954)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe accentuatie in het martyrologium van GrimbergenOp het abdijarchief te Grimbergen berust een codex, die om meer dan één reden de volle aandacht verdientGa naar voetnoot1. Het is een martyrologium d.i. een register, waaruit dag voor dag, maand voor maand, de namen worden voorgelezen van de martelaren en de heiligen, die door de Kerk worden gevierd. Dit gebeurde, zoals thans nog, iedere avond in het kapittel. Van deze martelaren worden daarenboven enkele omstandigheden van hun dood beschreven. De meeste heiligen en martelaren, die in dit martyrologium voorkomen, behoren tot de eerste tijden van het Christendom. Ze stammen gewoonlijk uit Italië, Spanje, Klein Azië, Griekenland, Africa. Vele van deze namen hadden een ongewone klank, ook in de oren van de voorlezende monnik. Daarom ook werden zij geaccentueerd. De lectuur in het kapittel moest onberispelijk zijn, zoals dit thans nog het geval is. Ook appellativa en andere Latijnse woorden, adverbia en verba, kregen een accent, vooral die welke niet van groot gebruik waren, waarvan het leggen van de juiste klemtoon moeilijkheden opleverde of waar dubbelzinnige inter- | |
[pagina 153]
| |
pretatie mogelijk was. Liturgische teksten, die moesten voorgelezen worden, kregen vaak een speciale interpunctie (flexa, mediatio of metron, interrogatio, finale)Ga naar voetnoot1, wanneer ze in de zgn. ‘Sington’ moesten worden voorgedragen. Ook accentuatie met de zgn. acutus komt voor. Het ligt hierbij uitsluitend of bijna uitsluitend in de bedoeling de klemtoon weer te geven, hoewel de acutus elders nog tot meerdere andere doeleinden gebruikt wordt. Een typisch voorbeeld hiervan is hs. nr. 128 van de Stadsbibliotheek te BruggeGa naar voetnoot2. Typisch is wel dat de stippen op de i's enkel worden geplaatst om de klemtoon weer te geven. Daar waar we een stip als diacritisch teken zouden verwachten, wordt deze niet geplaatst, tenzij hij ook daar de klemtoon aanduidt. De stippen fungeren hier dus als accenten en niet als diacritische tekens. Men vergelijke bij LieftinckGa naar voetnoot3 de fotocopie van de slotpagina van dit hs. Niet alleen om de accenten is het Martyrologium van Grimbergen interessantGa naar voetnoot4, maar ook omdat het gedateerd is en daarenboven omdat de naam van de scriptor ons werd overgeleverd. In fine bevindt zich van een gelijktijdige, niet dezelfde hand volgende zin: Anno Jncarnationis d(omi)nice · Millesimo · Ducentesimo · Tricesimo primo · scriptus est Liber iste á fratre waltero Diacono de CalmontGa naar voetnoot5. Volgens SanderusGa naar voetnoot6 werd Walterus de Caelmont tot prelaat verkozen in 1270 en bleef hij in deze functie de abdij besturen tot 1303. Hij was dus | |
[pagina 154]
| |
in 1231 nog een piepjong monnik, die het nog slechts tot het diaconaat had gebracht. Bovenvermelde aantekening is van dezelfde tijd, omdat hierin op de prepositio á nog de acutus voorkomtGa naar voetnoot1. Een ander meldenswaardig feit is, dat de accentuatie door twee verschillende handen is gebeurd. Walterus de Calmont gebruikte een acutus van een minder gebruikelijk typeGa naar voetnoot2 nl. een schuine streep met bovenaan een kleine aanzetstreep, die een soort weerhaakje vormt. Daarenboven drukte hij stevig op de pen, zodat een tamelijk vette streep ontstond. Een andere hand, eventueel van een corrector, plaatste naderhand d.w.z. in de eerstvolgende tijdGa naar voetnoot3 een groot aantal accenten en stippen van een heel ander type, zonder weerhaakje en fijn getekend. Walterus de Calmont plaatste de acutus op de i enkel wanneer deze beklemtoond was. Ter onderscheiding van u, m, n, gebruikte hij vaak, niet steeds, als diacritisch letterteken de j of zette hij onderaan de i een schuin aanzetstreepje. Hij wou dus, net als de scriptor van hs. 128 uit de Stadsbibliotheek te Brugge de diacritische stip op de i niet gebruiken, hoewel deze in het begin der 13de eeuw reeds algemeen in gebruik was. De corrector accentueerde een aantal woorden, die Walterus had vergeten, vooral de prepositio á en voegde er dan nog een menigte diacritische stippen aan toe. Hij kwam hierbij soms tot een eigenaardig resultaat n.l. tot de aanduiding van de deling van de klank, in het geval van een hyaat (bv. âére. michêé, wat on-Brabants isGa naar voetnoot4. Zulke na-accentuering kwam in de Middeleeuwen vaak voorGa naar voetnoot5. Een woord nog over de accentuatie van de prepositio á. Hier geldt natuurlijk niet de klemtoon, maar wel een schrijftraditie uit de 11de eeuw en vroeger, toen de prepositio werd vastgehecht aan het | |
[pagina 155]
| |
volgende woord. Een accent op de prepositio betekende, dat deze los moest gelezen worden van het volgend woord, mede ook om dubbelzinnige interpretaties uit te schakelenGa naar voetnoot1. Uit de honderden bewijsplaatsen met acutus ten slotte enkele voorbeeldenGa naar voetnoot2:
1o Plaatsnamen: 8 ro: apud urbem trientînam; 9 ro: Jn ciujtate patrâs; 12 vo: uia tiburtîna; 23 ro: córduba; 29 ro: In pérsida; 31 ro: Ciuitate niuedúno; Laudûno clauâto; 33 ro: Apud mêsiam; apud mésiam; 34 ro: apud urbem aqujlêiam.
2o Persoonsnamen: 4 ro: michêé; 7 ro crisostómj (met droge stift!)Ga naar voetnoot3; 10 ro: rex clodouêus; 12 vo: beatj papîe; 16 ro: sanctorum... theôticj, 16 vo: sancti philómi; 19 ro: sancti cástoli; 21 vo: sanctorum... diôgenis; beati prôcori; in sepulchro sém (genitief!); 23 vo: natale... hermógenis 24 ro: ustazâdis; 24 vo: natale sanctorum parmênihelimêne et chrisôteli; 33 vo sancti charâum; 38 vo: sancti uulmâri; sanctorum... enêe; 40 ro: sancti sosîpatris.
3o Appellativa en andere woorden: 5 vo: dêinde (dit woord krijgt vaak een acutus); 8 ro: acutis câlamis; qui in eo sup(er)êrat; finem sortîtus est; 17 vo: qui de syria oriundus p(er)uênjt; 18 ro: ex anachorêta; 23 ro ferreum ignîtum; 31 ro lâminis ardentibus; 38 ro: eum acêto et sinâpi; 39 ro: in eâdem urbe; 39 vo: hystoriôgraphi.
Brasschaat. J. van Cleemput |
|