Taal en Tongval. Jaargang 6
(1954)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZuidoostvlaams uit de 18de eeuwWie ooit in ambtelijke stukken naar dialectische getuigen uit het verleden heeft gezocht, zal het meer dan eens hebben beleefd, dat zijn arbeid onbeloond bleef. Uit de - in Vlaanderen stellig - al vroeg versteende ambtenarentaal laten echte dialectparels zich inderdaad slechts schaars opvissen. Daarom zal het voor elk dialecthistoricus een blijde verrassing hebben betekend, indien hij ooit de hand kon leggen op de meer gekleurde protocollen van wat de in 't net geschreven registers bewaren. Belangrijke gegevens kunnen bvb. de specificaties bevatten, die van in de M.E. al de basis hebben gevormd voor het in rekening brengen van de uitgaven van bepaalde instellingen. De rijkdom die daarin kan besloten liggen wil ik hier in 't kort belichten. Ik zal dat doen aan de hand van de 18de-eeuws materiaal uit het archief van het O.-L.-Vrouwenhospitaal te Oudenaarde. Het betreft specificatiën van de jaren 1788 en 1789 die samen met de rekening voor die periode bewaard bleven. Slagers, loodgieters, schrijnwerkers, schilders, behangers, vishandelaars, kuipers, kleermakers, metselaars, smeden, enz. hebben hun rekening binnengestuurd en voor kwijting ondertekend. Meestal zijn die specificatiën door deze ambachtslui eigenhandig geschreven, soms heeft de dochter het gedaan of een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vriend, wanneer de crediteur zelf niet kon schrijven. Bijna altijd zijn ze door slechts halfgeletterden en stuntelig geschreven, als het aandoenlijk naïeve papiertje van het begijntje josepha audaert, of dat van joannes francies den david, die het woord hospitaal verhaspelde tot haustepaelt. Maar precies in die gebrekkige grafieën ligt voor de dialecthistoricus de waarde van het materiaal, en niet het minst boeien hem de vele hypercorrecties. Een kleine bloemlezing moge dat alles illustreren. Om de gevallen te bespreken ontbreekt hier de ruimte, maar ter vergelijking geef ik ook de moderne Oudenaardse fonetische vorm. Alle gegevens zijn ontleend aan de bundel nr. 405 van het bewuste archief. Tussen haakjes volgen het nr. van de specificatie, de naam van wie ze schreef en die zijn beroep.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van ongemeen belang is het nu nog, dat de namen van wie die specificatiën schreven bekend zijn en de herkomst van de bewuste personen kan worden nagegaan. Voor die tijd immers ontbreken de bescheiden die dat mogelijk maken veelal niet. Ik zal dat nog demonstreren aan een voorbeeld: het geval pieter de merlier. Zoals gezegd was hij bode in het hospitaal, waar hij ook andere karweien verrichtte, terwijl zijn vrouw in diezelfde instelling keukenmeid wasGa naar voetnoot1. Dat zo'n eenvoudig man kon schrijven, kan misschien bevreemden, maar een feit is het: en het kan gemakkelijk worden bewezen. Hoe het komt dat ook pieter de merlier, die toch net als de vermelde camphijn in het hospitaal werkman was, specificaties bij de administratie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zijn instelling heeft ingediend, wordt duidelijk als men de toestand kent waarin het Oudenaardse hospitaal zich op het einde van de 18de eeuw bevond. De kas van de religieuzen was leeg en de orde werd zelfs door Jozef II geschorst. Het is dan dat de merlier en camphijn meer dan eens geld verschoten om, mede voor de juffrouwen Long en Vandernoot die uit het hospitaal niet wilden wijkenGa naar voetnootl, in de directe behoeften te voorzien. Was pieter de merlier een Zuidoostvlaming? Stellig. Hij was nl. te Melden, op 5 km bezuiden Oudenaarde geboren. Toen in 1791 zijn tweeling te Oudenaarde gedoopt werd, ondertekende Pieter de acte in het doopregister van de Walburgakerk. Die acte vermeldt ook zijn geboorteplaats, evenals die van zijn echtgenote: rosalie bonné ex rangie, d.i. Rongy in HenegouwenGa naar voetnoot2. De Merlier was dus een autochtone Zuidoostvlaming en zijn taal zal niet dialectisch beïnvloed zijn geworden door die van zijn Waalse vrouw. Voor het historisch onderzoek van het Zuidoostvlaams bieden zijn grafieën een hechte basis. Daarin ligt de grote waarde van het besproken materiaal: het zit niet in het traditionele gewaad en het laat toe het contact met de mens te herstellenGa naar voetnoot3. Uit de overvloed van mijn oogst deed ik hier een zeer beperkte keuze. Ik wou alleen wijzen op het bestaan van merkwaardige bronnen voor het historisch dialectonderzoek. Eens, hoop ik, zal ik alles kunnen verwerken in een grondige studie van het Zuidoostvlaams, een studie waartoe mijn vereerde Meester, Prof. Blancquaert, mij steeds heeft aangespoord. Hem draag ik dankbaar deze bescheiden garve op.
Oudenaarde. M. Hoebeke |
|