verschil in woordgebruik, ik zou hier het woord kuil gebruikt hebben. Mijn nieuwsgierigheid naar de put-kuil-tegenstelling werd echter eerst geactiveerd door de ontdekking, dat in Zuidholland de aardappelen 's winters in een ‘put’ worden bewaard, en dat die put soms nog boven op de grond ligt, dus een hoop is. Het gevolg van deze nieuwsgierigheid was vragenlijst 21 (1952) van de Dialectencommissie, waarin naar de namen van verschillende putten en kuilen werd gevraagd.
Uit de antwoorden bleek dat er inderdaad een put-kuil-tegenstelling bestaat in deze zin, dat het woord put in het oosten van Nederland hoofdzakelijk gebruikt wordt als naam voor een gegraven of gemetselde waterput, maar in het westen ook wel als naam van een natuurlijke, toevallig aanwezige, vaak droge holte. Voor het laatste gebruikt men in het oosten liever het woord kuil of een ander woord, zoals het fri. dobbe. Het lijkt me dat de tegenstelling vooral geldt voor het simplex en niet meer is dan een tendenz. In een aantal plaatsen wordt zowel put als kuil gebruikt, maar de dichtheid van put is, in een aantal betekenissen, in het westen veel groter.
Het antwoord op de vragen naar de naam van de water- en van de afvoerput was vrijwel overal put, of met ontronding pet of pit. Uit de antwoorden op de overige vragen bleek het verschil het duidelijkste bij de aardappelkuil (kaart 1). De plaatsen waar hiervoor een putvorm wordt opgegeven liggen vrijwel uitsluitend in Zuidhollend en Zeeland. Merkwaardig is dat een aantal correspondenten opgaf dat de aardappelen in de put worden ‘ingekuild’. Dit laatste is waarschijnlijk een jongere, technische term (het oudste voorbeeld in het WNT is van 1869). De ontronde vormen pet en pit zijn onderscheiden van de geronde put-vormen. Eveneens zijn de gebieden aangegeven waarin de ontronde vormen in de betekenis waterput voorkomen. Hieruit blijkt dat de ontronding zich in de aardappelput in een groter gebied heeft gehandhaafd. Dit wijst er wel op dat we hier met een geïsoleerde betekenis te doen hebben.
Het beeld van kaart 1 komt in zwakkere vorm terug in kaart 2. Daarop zijn getekend de plaatsen waar put of putje gebruikt worden voor: 1. knikkerputje, 2. deukje in de wangen, 3. in de kin en 4. de kuiltjes in de handen van dikke mensen. Daar voor deze begrippen vaak andere woorden worden gebruikt, is het beeld vager.
Hoe is het nu buiten de Nederlandse grenzen? De atlassen van Blancquaert laten ons hier in de steek, daar de vraag het woord put heeft gesuggereerd. Er zijn in de Vlaams-Belgische woordenboeken wel aanwijzingen dat het Vlaams en het Brabants put kennen in een andere