Taal en Tongval. Jaargang 6
(1954)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
Schrijfwijze van breuken en gemengde getallenWanneer men een klassieke taal leert, komt er altijd ook een dag waarop men met de schrijfwijze van de namen van breuken wordt geconfronteerd. Moeilijkheden levert die gewoonlijk niet op. Ook in de moderne talen gaat het in de meeste gevallen nogal. Aan enkele willekeurigheidjes raakt men gauw genoeg gewend. Maar als men ons vraagt hoe we in het Nederlands b.v. 3/4 moeten schrijven, in één woord of in twee woordenGa naar voetnoot1, zitten we vast. ‘Dat hangt er van af’, zegt de wijze en denkt verder het zijne, d.w.z. niet verder. Te Winkel zwijgt geheel. De praktijk gaat zijn gang: de een schrijft drievierde gulden (verg. driekwart gulden), de ander drie vierde gulden. Zou hier geen dankbare taak voor een spellingcommissie liggen? Of is de kwestie door De Vr. en Te W. toch al opgelost en, daar hun spelling sedert 1947 officieel is, de zaak al afgedaan? Men ken zeggen van ja. Men moet bedenken dat Te Winkels Woordenlijst - en van komende woordenlijsten zal wel hetzelfde kunnen worden gezegd - niet volledig is, dat tal van woorden, ook samengestelde woorden, niet zijn opgenomen. Zo ontbreken b.v., als we afzien van het woord alfabet waarin we althans twee Griekse namen horen, de namen van alle schrijfletters (ef enz.) en de eraan gelijke namen van de erdoor voorgestelde spraakklanken (ef enz.) en ook de in kleutertaal en fonetische taal gebruikelijke andere namen van die spraakklanken (f enz.), uiteraard identiek met het begrip, d.i. de spraakklank zelfGa naar voetnoot2. Zijn ook de namen van de breuken eenvoudig vergéten? Van de namen van de gehele getallen zijn slechts de hoogst nodige opgegeven. Men zou dus wel verwachten dat van de breuknamen - indien ze inderdaad als woorden werden beschouwd - althans de lastigste waren genoemd en dat men voor het noemen van alle breuknamen | |
[pagina 58]
| |
(wegens het onbeperkt aantal ervan) is teruggedeinsd, wat verantwoord zou zijn, doordat immers, evenmin als elke nieuwe geheel-getalnaam, elke nieuwe breuknaam een nieuw ‘geval’ representeert. Niets daarvan. Men is dus voorzichtiger, en ook meer gerustgesteld, als men aanneemt dat De Vr. en Te W., en in navolging van hen alle samenstellers van (hand)woordenboeken, in de namen van breuken geen (samengestelde) woorden hebben gezien. Indien men dan verder mag aannemen dat ook de in uitzicht gestelde Woordenlijst van de Commissie-Van Haeringen geen breuknamen zal geven, is de kwestie van het al of niet aaneenschrijven van het hoofdtelwoord van de teller en het rangtelwoord van de noemer gauw opgelost: een breuknaam bestaat uit twee, gescheiden geschreven woorden! Men schrijft dus drie vierde, zeven achtste, een negentiende enz. Toch doet zich hier nog een moeilijkheid voor, die een kleine toevoeging noodzakelijk maakt. Bij de naam van de laatstgenoemde breuk (een negentiende) b.v. kan de lezer ook denken aan het gemengde getal 1 9/10; evenzo bij de breuknamen drie zevenhonderdste (= 3/700), tweehonderd zeven honderdste (= 207/100) enz. aan de namen van de gemengde getallen 3,07, 200,07 enz. Dit bezwaar nu wordt opgeheven wanneer men zich houdt aan het in handelskringen heersende gebruik om bij gemengde getallen tussen het aantal gehelen en de breuk steeds, tussen gescheiden delen van gehele getallen nooit het voegwoord en in te lassen: drie zevenhonderdste = 3/700, maar drie en zeven honderdste = 3 7/100; tweehonderd zeven honderdste = 207/100, maar tweehonderd en zeven honderdste = 200,07 enz. Dubbelzinnigheid blijft dan alleen bestaan bij bepaalde getalnamen, bevattende een der getallen van 21 t.e.m. 99, doordat in deze getallen het voegwoord en is geïncorporeerd, zodat b.v. (gesproken) drieënzeventig honderdste (73/100) ook kan worden verstaan als 3,70 (drie en zeventig honderdste). In deze gevallen geeft echter de schrijfwijze opheldering, doordat de delen van de getalnamen van eenentwintig t.e.m. negenennegentig worden aaneengeschreven. Wanneer dus wordt aanvaard dat van de gehele getallen (ook als ze deel uitmaken van een ander getal) als één geheel worden geschreven 1o de getalnamen van 1 t.e.m. 100, 2o de uit deze en honderd, 3o de uit die van 1o en 2o en duizend gevormde getalnamen en dat de rangtelwoorden worden geschreven als de hoofdtelwoorden met daaraan (of aan het laatste deel ervan) vastgeschreven -de of -ste, dan kan voor de schrijfwijze van de breuken en de gemengde getallen de volgende regel worden opgesteld: | |
[pagina 59]
| |
De naam van een breuk bestaat uit een hoofdtelwoord en een gescheiden daarvan geschreven rangtelwoord, die van een gemengd getal uit een geheel getal, het gescheiden hiervan geschreven voegwoord en een gescheiden hiervan geschreven naam van een breuk. De hier voorgestelde schrijfwijze van de namen van breuken en gemengde getallen is bij verschillende banken en grote concerns in gebruik of in voorbereiding. Daar er geen formele bezwaren bestaan, kan de school zich aansluiten. H.E. Buiskool |
|