Ereschot voor een strijdmakker
Indien ik enig wetenschappelijk gezag mocht doen gelden, zou ik luide medezeggenschap opeisen in het lofkoor, dat thans allerzijds naar u opstijgt, hooggeleerde professor Edgard Blancquaert.
Maar uw arbeidsveld strekt zich goddank buiten de perken van de hermetische eruditie uit, en in de open vlaamse kouters waar wij strijdend elkander hebben ontmoet, heb ik u dankbaar mogen naderen.
De man die zich gaandeweg aan mij heeft veropenbaard is er een uit éen stuk, uit éen grondstof, - uit het erts kortom, dat zich in de diepten en de tijd heeft uitgepuurd.
Ik had het voorrecht met u samen te zetelen in de Nederlands-Belgische Spellingcommissie, in de Commissie van de Nederlandse Woordenlijst, in de Nederlandse Cultuurraad, in de Nationale Raad tot bevordering van het beschaafd Nederlands, en telkens, bij de minste uwer tussenkomsten aldaar, trof mij de soliede eenzelvigheid uwer standpunten, uw rustige zin voor maat en evenwicht, de betrouwbaarheid van uw oordeel, het onafwendbaar doorzicht van uw rede.
Een zo onverbiddelijke eenheid van het verstandelijk wezen zou mij op de duur hebben afgeschrikt, als ik haar niet bij zo talrijke gelegenheden voelde dooraderd zijn van een warmte, die haar gevoelig en humaan, - ja feilbaar maakte.
Ik heb aan u ervaren dat de wijsheid minder naar volmaaktheid dan naar liefde streeft.
Gij hebt nooit beginsels verzaakt, nooit echter hebt gij geweigerd te verzoenen.
Aldus hebt gij op uw geweten de waardigheid veroverd van een vrij man, die de gestrengheid van de geest en de zwakheden van het hart weet aan een zelfde ster te hangen.
Want, niet waar mijn vriend? de enige opdracht, die het leven zijn volle betekenis vermag te geven, is, voor elk van ons, uit de goddelijke klei een mens te maken.
Herman Teirlinck