enthousiaste bereidwilligheid. Er werd een band opgenomen van een uur lengte, die in zijn geheel op gramofoonplaten zal worden overgebracht. Deze platen zullen bewaard worden in het archief van Aalsmeer en we hopen dat alle toekomstige burgemeesters en secretarissen van dit dorp evenveel liefde en eerbied voor het oude dialect zullen hebben als de tegenwoordige, zodat de platen tot in lengte van dagen een ereplaats in dat archief zullen houden. Ook enkele particulieren hebben platen besteld.
Het materiaal is nog niet bestudeerd, maar de heer I. van Sas, een neerlandicus van Zeeuwse afkomst, die aan de Uiterweg woont, dus ‘midden in 't veen’, was al bezig met de studie van het dialect en zal dat nu, met dit materiaal, voortzetten. Veel van de oude woorden en vormen zijn al verloren gegaan. Door de grote ontwikkeling van Aalsmeer als bloemencentrum in de laatste jaren is er voortdurend en intensief contact geweest met de omgeving, ook met de grote steden en vele vreemde elementen zijn in het dorp doorgedrongen. Er is dan ook een duidelijk verschil tussen het dialect der ouderen en dat der jongeren, dat ook in de opnamen hoorbaar is.
Over de oorsprong van het dialect durf ik me nog niet uit te laten. Men zegt dat deze Mennisten uit Waterland zijn gekomen, en het spreken vertoont wel enige verwantschap met de Noordhollandse dialecten, maar er zijn ook verschillen. In de tekst van het toneelstuk hoort men nog tal van oude woorden die in het dagelijks gebruikte dialect vrijwel niet meer worden gehoord, als konkeltafel (koffietafel), schapseljoen (patroon). Het Aalsmeers heeft nog twee ee-klanken, n.l. de gewone Nederlandse ee, en die voor r in woorden als: geen (gaan), seeuwens ('s avonds), heel; ook twee oo's, n.l. de oo voor r in: rooie, hooi, sloot, groot, enz. De verkleinwoorden gaan veeal uit op ie: beetjie, beschuitjie, de namen worden nog verbogen: Ante (Ant), Pouwe (Pouw) in de accusatief. Ronding treffen we aan in veuls (veel), maar de sk voor sch heb ik niet meer gehoord. Een opvallend verschijnsel is dat de b als w klinkt, b.v. in duwweltje (dubbeltje), dat wezen (zijn) klinkt als weje, dat de v dikwijls wordt uitgesproken als w: oweral (overal), ewe (even), enz.
Ik citeer hier een alinea uit het bovengenoemde toneelstuk, dat enkele van deze verschijnselen bevat:
Wullem Kluitjie: ‘Nou, ik was deer passies op de dijk en deer kwam die jongste jonge van Keesom Fikkies an en deer geeft die jonge met allebai z'n hande 'n klap teuge Peete schort an, dat al d'r beschuitjies were an gruis. Ik kon 'm niet benekke, maar aars had ie 'n pak slaag ehad. Ik zai teuge Peete: As 'k jou was, liep 'k nee z'n vader en vertelde 't 'm en