Een kwarteeuw wetenschappelijk onderzoek in België
De Nederlandse Dialectstudie
Het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, dat ook de Nederlandse Dialektstudie in ons land begunstigt, heeft dit jaar zijn 25-jarig bestaan gevierd. Laten wij dan bij deze gelegenheid, zoals dat elders voor de andere takken van de wetenschappelijke bedrijvigheid gedaan wordt, in dit tijdschrift gewijd aan de studie van de volks- en streektalen even terugblikken op wat er in die tijdspanne op dit gebied in ons land verricht is.
Dit zou een gemakkelijk werk zijn voor wie zich zou kunnen tevreden stellen met over te nemen wat anderen daarover voor en na reeds bijeengebracht hebben, maar het wordt moeilijker als men onafhankelijk daarvan nog iets nieuws wil meedelen. Er zijn, vooral in de jongste tijd, kort na elkaar en zelfs tegelijkertijd, verschillende overzichten verschenen, meestal ook naar aanleiding van herdenkingen, in de Vlaamse of Belgische filologische wereld. Deze biezonderheid intussen is al een aanwijzing voor het belang van wat er in de afgelopen kwarteeuw verwezenlijkt werd.
De beoefening van de moderne taal- en letterkundige wetenschap heeft pas vaste voet in ons land gekregen door de wettelijke instelling, een grote halve eeuw geleden, van de akademische graden die er op betrekking hebben. Aan herdenkingen in verband daarmee hebben wij de volgende historisch-bibliografische overzichten te danken: E. Blancquaert en P. de Keyser, Zestig Jaar Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit te Gent (1890-1950), in Zestig Jaren Onderwijs en Wetenschap aan de Faculteit van de Wijsbegeerte en Letteren der Rijksuniversiteit te Gent, Brugge 1952, - H. Draye, Vijftig Jaar Germanistiek te Leuven, in Leuvense Bijdragen 1949, - J.L. Pauwels, Een Halve Eeuw Nederlandse Taalkunde in Vlaanderen (1890-1940) in Het Boek in Vlaanderen 1941.
Op het engere gebied dat ons meer in het biezonder bezig houdt was er reeds vroeger, onafhankelijk van enige verjaring, stof voor een verslag over La géographie linguistique néerlandaise, door W. Pée, in Revue belge de philologie et d'histoire 1935. In 1951 kregen wij dan, naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Koninklijke Commissie voor Toponymie