Boekbesprekingen
Nienke Bakeer, Reclames en advertenties in Noord- en Zuid-Nederland. Een bijdrage tot de vergelijkende studie van de Noord- en Zuidnederlandse woordenschat. Kon. Vl. Ac. v. taal- en letterkunde, Reeks VI, nr. 70. (Gent 1951).
In deze licentiaatscriptie van 1939, door de Vlaamse Academie bekroond, schrijft Dr. Bakker dat de reclame-pagina's waarschijnlijk de meest stiefmoederlijk behandelde bladzijden van een dagblad zijn. En ze vraagt zich af hoevelen die pagina's werkelijk lezen. Ze zijn dan ook alleen de moeite waard wanneer men een artikel zoekt en prijzen op gemakkelijke wijze wil vergelijken, of uit taalkundig oogpunt. En dan krijgt men er wel eens rillingen van.
Het grootste deel van deze studie bestaat uit een alfabetische lijst van woorden uit advertenties en reclames, waarin de Zuid- en de Noordnederlandse equivalenten naast elkaar zijn gezet en de betekenissen met woordenboekgegevens zijn toegelicht en aangevuld. Behalve het grote verschil tussen het Zuid- en Noordnederlands, wat betreft de benamingen van veel artikelen, was deze studie leerzaam voor me in twee andere opzichten. Verschillende termen uit de Noordnederlandse advertenties waren me n.l. onbekend en een deel ervan bleek in de dertien jaar, die sedert het maken van deze studie zijn verlopen, verouderd. Het woord Combination (in de betekenis onderjurk en chemise-enveloppe) dat, zover ik me herinner, nooit erg frequent is geweest en uit de advertenties lang niet door elk werd overgenomen, is nu wel vergeten. Zo heb ik de laatste jaren nergens meer instapper voor step-in gevonden. Waarschijnlijk zou een dergelijke studie in deze tijd grote verschillen opleveren doordat talrijke nieuwe producten en preparaten op de markt zijn gebracht.
In een aantal gevallen schijnt het me toe dat de schrijfster niet de juiste equivalenten heeft gevonden. En soms is het begrip, dat door de benaming wordt aangeduid, niet helemaal duidelijk. Dit kan te verklaren zijn uit het onderscheid tussen de handelsterm en de dagelijkse benaming of uit het feit dat elke spreker van de Nederlandse cultuurtaal een aantal min of meer dialectische uitdrukkingen bewaart. Voor mij b.v. is een wafeldoekje iets anders dan een vaatdoek, is een fruittest iets anders dan een fruitschaal. Wat een clubzetel van rotingmerg is, is me niet duidelijk, maar wanneer deze van riet is gemaakt, zal een Noord-Nederlander niet spreken van een clubfauteuil. Die zijn zwaar en in de regel met een leren bekleding. Een swingrok heeft wel een klokrokmodel, maar het kenmerkende ervan is, dat er met stiksels smallere of bredere banen in gestikt zijn, waardoor een waaiereffect wordt verkregen.
Voor het Nederlands en het Vlaams leert ons deze studie dat het mogelijk zou zijn meer zorg te besteden aan de benamingen van veel artikelen. Het motto van het boek is dan ook: Self-love, my liege, is not so vile a sin as self-neglecting. De vreemde woorden, waarvoor de Nederlandse handelstaal ook een voorkeur heeft, worden in de volksmond maar verhaspeld of niet gebruikt. In België zal dat wel niet beter zijn.
Belangrijk acht ik de studie vooral omdat hierin nog eens de aandacht wordt