Taal en Tongval. Jaargang 4
(1952)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Een vergeten verzameling dialect-paralleltekstenDoor bemiddeling van dhr. H. Prick uit Vaals heb ik inzage kunnen krijgen van het in 1878 bij C.L. van Langenhuysen te Amsterdam anoniem uitgegeven werk: Bvlla ‘Ineffabilis’ in de Nederlandsche en Vriesche talen, benevens de Bepaling van het Leerstuk der Onbevlekte Ontvangenis in de talen der Oost- en West-Indische koloniën en in de voornaamste Noord-Nederlandsche dialekten. Het boek geeft de afdruk van een verzameling handschriften die deel uitmaakt van een mondiale collectie van ruim 300 vertalingen van de bulle Ineffabilis die op initiatief van D. Sire ter ere van de H. Maria is samengesteld en waaraan ook niet-katholieke geleerden hebben medegewerkt. De samensteller van deze Nederlands-Friese uitgave was Jos. A. Alberdingk Thijm. Hij schreef er ook de Franse inleiding voor. In 't geheel zijn er dertien Nederlandse dialecten vertegenwoordigd, o.a. Zutphen, Vlaardingen en Amsterdam. De localisatie is echter niet altijd nauwkeurig. Men vindt opgaven als: Zeeuwsch-Belgische grenzen, Z.-Beveland-Aardenburger-ambacht en baronnie van Breda. Westerwolde gaf twee vertalingen, een meer letterlijke en een vrije. Ook het Limburgs bargoens leverde een bijdrage. Onder de verzorgers van die vertalingen bevinden zich bekende namen: P.H. de Vlam uit Rijsbergen, de historicus Nuyens en Thijm zelf. Johan Winkler zorgde voor het Fries en het Stadsfries. Deze verzameling, al is ze dan niet groot, is van dezelfde aard als die welke teksten bevatten van het Onze Vader, de verloren zoon, het spook en de negende novelle van de eerste dag uit Boccaccio's Decamerone, waarvoor Van GinnekenGa naar voetnoot1 en S. PopGa naar voetnoot2 ons inlichten. Omdat | |
[pagina 21]
| |
we ze daar echter niet vermeld vinden en ook niet bij L. Grootaers- G.G. Kloeke, Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch dialectonderzoek (1926), noch in de bibliografie van L. PetitGa naar voetnoot1, wilde ik er hier de aandacht op vestigen. Het praktische belang moge nu niet zo groot meer lijken, voornamelijk omdat de stof en de toon (en de syntaxis van de grondtekst) zo ver buiten de sfeer van de volkstaal liggen, toch kunnen deze vertalingen nog wel degelijk dienst doen inzoverre ze ons gegevens verschaffen over de dialecten van twee generaties geleden. Een van de vertalingen laat ik hier volgen. Ze is van P.H. de Vlam en moet voor Rijsbergen bedoeld zijn. | |
Baronnie van BredaNao nou zonder ophouen in vernedering en vasten ons aige gebeeë en d'algemène gebeeë van de Kerk aon Gottevaoder dur z'ne Zeun te hebben opgedraoge, opdat i dur de kraacht van den Helligen Geast ons zou besturen en versterke; nao de hulp ingeroepe te hebbe van heal 't hemelsch hof, en nao den Heiligen Geast onzen Troaster dur verzuchtingen om bijstand gesmeakt te hebbe, en naoda Deze-n het zoa ingegeven heet, zoa is het, da wij ter eare van de hellige en onverdealbaore Drievuldighed, tot sieraod en oplöstering van de Hellige Maogd en Moeder Gods, tot verheffing van 't Roamsche Geloaf en tot uitbraiing van den Kristeleken Godsdienst, op gezag van onzen Hear Jezzus Christus en van de hellige apostele Petrus en Poulus, en op ons aige gezag verklaore, uitspreken en bepaole, da dur God de lear is veroppenbaord, dat ons Lievrouw in den earsten stond van der ontfangenis van alle smet van èrfzonde vrij is bewaord gewist dur 'n eanige bezondere genaode en vurrecht van den allemaachtigen God, om den wil van de verdinste van Jezzus Christus, den behouer van 't menschdom, - en da die lear alzoa dur alle geloavige vast en zeeker mot geloafd worde. - En as er nou mochte zijn, waorvur ons onze-n Lieve-n Hear bewaore, die het anders in der hart durfde mènen as dur ons bepaold is, die motte wete, en goed in der gedaacht houwe, das ze dur der aigen oardeal veroardeald ten opzichte van 't geloaf schipbreuk hebbe geleeë en van d'eanheid der kerk zen afgevalle; en oak das ze ipso facto deraige de straffen op den hals haole, die bij 't recht bepaold zen, as ze da, das z'in der hart mène, mee woorden of schrijve, of op 'n aandere manier durve kenbaor te maoke. A. Weijnen |
|