Taal en Tongval. Jaargang 3
(1951)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Neger-Engels van SurinameGa naar voetnoot+Bijdragen en beschouwingenIn het negende hoofdstuk van zijn Handboek der Nederlandsche Taal, deel I, gewijd aan het West-Indisch, behandelt J. van Ginneken, naast het Surinaams Nederlands en dat van Curaçao en Aruba, ook de creolentalen van die gebieden: het djoe-tongo en ningre-tongo of neger-engels van Suriname en het papiamentoe of neger-spaans van de benedenwindse Nederlandse Antillen. Dat de studie van de creolentalen even belangrijk is als die van de andere talen behoeft nu geen betoog meer. We hebben dan ook gemeend dat de lezers van dit tijdschrift belang zouden stellen, niet alleen in het Nederlands dat in Suriname wordt gesproken, maar ook in de creolentaal van dat land, het neger-engels, dat zich tot algemeen gangbare taal heeft opgewerkt en nu zowel door de administratie als door de school hoe langer hoe meer onder de invloed van het Nederlands komt. Suriname beslaat een oppervlakte van 129.100 vierkante kilometer; is dus zowat vier en een halve maal groter dan België. De bevolking is er echter maar gering. In 1947Ga naar voetnoot1 telde ze zowat 210.000 inwoners. Ze bestond uit: 1299 Nederlanders; 649 andere Europeanen; 80.471 inboorlingen (hiermee worden de negers - niet de bosnegers en Indianen - en creolen bedoeld); 34.915 Indonesiërs; 59.957 Brits-Indiërs; 2417 Chinezen; 22.000 bosnegers; 3700 Indianen en 2636 anderen (hiermee bedoelt men waarschijnlijk de Madeirezen, de Syriërs, enz.). Het grootste deel van de bevolking leeft op de vrij smalle strook gronds langs de oceaan - het overige is oerwoud - en dan nog vooral in de hoofdstad Paramaribo, die een bevolking telt van circa 75.000 inwoners (1069 Nederlanders; 350 andere Europeanen; 56.178 creolen en negers; 3066 Indonesiërs; 11.235 Brits-Indiërs; 1829 Chinezen en 1506 anderen). Zoals reeds gezegd is de taal van de administratie en de school Nederlands. Daarbij komt nog dat in Paramaribo 1069 Nederlanders verblijven en dat de bevolking van die stad voor de twee derden bestaat uit creolen en negers, voor wie het Nederlands een grote aantrekkingskracht bezit. De gegoede stand en zelfs de kleinburgerij spreekt zowel thuis als in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omgang Nederlands en ik heb heel wat arbeiders - negerarbeiders - ontmoet, die vlot en zuiver Nederlands praatten. Gelet op de grote verscheidenheid van de bevolking zijn er in Suriname naast het Nederlands, natuurlijk nog een aantal andere talen in gebruik, maar wat ons nu bezig houdt is de creolentaal die er gesproken wordt. In het midden der zeventiende eeuw hebben zowel de Engelse als de Joods-Portugese plantagehouders negerslaven uit Afrika in Suriname ingevoerd. Uit het kontakt van die slaven met hun meesters zijn twee creolentalen ontstaan: aan de ene kant het ningre-tongo (negertaal), het latere neger-engels en aan de andere kant het djoe-tongo (jodentaal) of neger-portugees. Het djoe-tongo heeft zich voor het grootste gedeelte opgelost in het neger-engels maar is blijven voortbestaan bij de bosnegers van de boven-Suriname, de Saramakkanen. Het ningre-tongo is het gaafst bewaard gebleven bij een andere stam van de bosnegers, de Aukaners. Het neger-engels, waarin het djoe-tongo zich oploste, is dan de algemeen gangbare taal van Suriname geworden en als dusdanig door alle inwijkelingen aanvaard. De invloeden op die creolentaal zijn veelvuldig geweest. De basis ervan is Afrikaans; daarop krijgen we engelse, portugese, hebreeuwse, nederlandse, franse, spaanse en indiaanse invloeden. Van de 19e eeuw af begint het prestige van het Nederlands zich te doen gelden. In het artikel over het Neger-Engels (West-Indische Encyclopedie) zegt H.J.v.O.: ‘Na de definitieve teruggaaf der kolonie aan Nederland in 1816 begint de invloed van het Hollandsch op het N.E. duidelijk merkbaar te worden. Het bijna volslagen gebrek aan uitdrukkingen voor abstracte begrippen en aan taalnuances wordt zodoende verholpen, terwijl ook de zaaknamen verhollandschen. Nadat een 35-tal jaren geleden het Hollandsch algemeen de voertaal van het onderwijs was geworden - op de scholen der Hernhutters had het N.E. tot dusver dienst gedaan - is die invloed gegroeid en het N.E. ziet men thans van karakter veranderen en Neger-Hollandsch worden.’ Van dat neger-engels - door de Amerikanen takie-takie geheten en door de Surinamers vaak Srnan-tongo (Surinaamse taal) genoemd - bestaan hedentendage twee schakeringen: het stads-neger-engels (Paramaribo) en het distrikt-neger-engels. Het onderscheid tussen beide is niet zeer groot. Men kan het met één woord tiperen: het distrikt-N.E. is archaïscher. De taal van de stad neemt nl. veel gemakkelijker Nederlandse woorden over zonder ze te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
creoliseren zoals dat vroeger gebeurde. Het zijn vooral de jongeren die veel ontlenen; de ouderen doen dat in veel mindere mate. De ontleende woorden zijn hoofdzakelijk zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. De zelfst. naamw. blijven ongewijzigd maar bij de werkwoorden valt de infinitiefuitgang af en toe weg: vb.: joe kan verrek. In de distrikten wordt slechts in geringe mate ontleend. Van het stads-N.E. publiceren we hier, in fonetisch schrift, de 140 zinnetjes van de vragenlijst van de Reeks Nederlandse Dialect-Atlassen (opgesteld door E. Blancquaert) zodat de lezer zich een denkbeeld kan vormen van de klanken van het neger-engels en tevens kennis kan maken met de taal. Naast de N.-E. tekst staat, parallel, de Nederlandse tekst in het Nederlands van Paramaribo. De bedoeling is tweevoudig: de N.-E. tekst verstaanbaar maken en tevens op de verschillen wijzen tussen het Nederlands van hier en dat van Paramaribo. Het Nederlands van Paramaribo is van de hand van een paar jonge Surinamers, die tevens als proefpersonen optraden voor het neger-engels. De N.-E. tekst werd door mij in fonetisch schrift ter plaatse opgenomen. Van het distrikt-N.-E. (Coronie) krijgt U een staaltje in de anansitori, opgetekend door pater A. Donicie. Ook Suriname heeft zijn spellingmoeilijkheden. Er zijn op dit ogenblik verschillende spellingen van het neger-engels in gebruik, o.m. een van de rooms-katholieke missie, een van de evangelische broedergemeente en een derde, gebezigd door J.G.A. Koenders in zijn maandblad Foetoe-boi. Tijdens mijn verblijf in Suriname had ik hierover veelvuldige en langdurige gesprekken met pater A. Donicie, die sinds jaren materiaal verzamelt voor een neger-engels woordenboek en met het oog hierop over een eenvoudige, rationele spelling zou willen beschikken. Om een juiste kijk op het klankstelsel van het neger-engels te krijgen hebben wij een vrij groot aantal zinnetjes, - naast de 140 waarover ik reeds beschikte - waarin de betwiste neger-engelse klanken voorkomen, door verschillende proefpersonen laten voorzeggen en op sonofil opgenomen. De bijdrage waarin ik de resultaten van dit onderzoek meedeel en mij aan een voorstel voor een eenvoudiger spelling waag, wordt voorafgegaan door een overzicht van de spelling-geschiedenis van het neger-engels door pater A. Donicie. Deze reeks bijdragen en beschouwingen over het Srnan-tongo wordt ingeleid door een artikel van prof. W. Gs. Hellinga over de waarde van de zg. mengtalen in de West. Willem Pée | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De waarde van de zg. mengtalen in de westGa naar voetnoot1Wanneer mijn collega Willem Pée en ik in Suriname en op Curaçao over taalkwesties spraken toen wij daar in 1949 en 1950 ons taalonderzoek instelden, werd ons herhaaldelijk de vraag voorgelegd, wat wij nu eigenlijk wel dachten van ‘taaltjes’ als het Takie-takie en het Papiamento. Wij stelden dan eerst een wedervraag: Waarom sprak men van taaltjes en niet van talen? Deed men het omdat de taalgemeenschappen zo klein zijn? Of sprak daaruit een geringe waardering, die men ook zo dikwijls kan constateren bij anderen, voor wie zo 'n taal geen moedertaal is? Welnu, bijna steeds bleek - en dat konden wij trouwens wel verwachten - dat 't laatste het geval was en dat men bovendien aannam, dat wij als taalkundigen een aantal argumenten zouden bevestigen, waarmee men het misprijzend oordeel wilde verantwoorden. Ik zal daarom de belangrijkste, de drie argumenten die het meest worden gehoord, behandelen. Niet omdat het probleem voor de Antilliaan of Surinamer daardoor kan worden opgelost. Want de oorzaak van de aarzelende of afwijzende houding tegenover deze talen is niet van taalkundige, maar van sociaalpsychologische aard en wortelt dus in diepere lagen dan die welke het redelijk inzicht één-twee-drie kan bereiken. Maar voor velen in die taalgemeenschappen is de taalkundige argumentatie dermate van belang, dat het nuttig kan zijn, uiteen te zetten, welke de misvattingen zijn, die bijdragen tot de positie van die gediscrimineerde talen in de samenleving en in het bijzonder in de oordeel-vormende, in maatschappelijk opzicht dikwijls toonaangevende kringen daarginds. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een mengtaalMen zei ons in de eerste plaats: Het zijn toch maar mengtaaltjes en geen echte talen... En daardoor stond men direct op een heel glad pad. De taalkundige zou nu namelijk kunnen vragen: Wat is eigenlijk een mengtaal en wat een echte taal? Maar het is niet fair om iemand vast te laten lopen in vragen waarop hij geen afdoend antwoord kan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geven door een toevallig tekort aan vakkennisGa naar voetnoot1. Liever merken wij op, dat de sprekers er zich alleen rekenschap van hebben gegeven, dat in talen als Sranantongo en Papiamento bestanddelen van verschillende herkomst te herkennen zijn, maar er niet toe kwamen dit ook te doen voor talen als Frans, Engels, Nederlands, Spaans, omdat zij de waarde van die laatste vier om psychologische redenen nimmer in twijfel trokken, zodat zij niet geprikkeld werden tot een kritische beschouwing. ‘Gemengd’ is echter de taal van iedere groep die in de loop der tijden in ethnologisch of cultureel opzicht niet geïsoleerd bleef, en het ontstaan van b.v. romaanse talen als Italiaans, Roemeens, Frans, Spaans, Portugees, is alleen te verklaren uit intense menging van Latijn met totaal andere talen. Bovendien suggereert de term ‘menging’ een verkeerd begrip. Al kan men in b.v. Engels, Sranantongo, Perzisch, Papiamento, Frans, voor vele bestanddelen vaststellen dat deze van verschillende oorsprong zijn, dan doet dat er toch niet toe. Essentieel is, dat uit die bestanddelen iets geheel nieuws ontstond. Weet ik dat een mantel gemaakt is uit Noors bont, Engelse wol en Italiaanse zijde, dan zeg ik bij mijn beoordeling toch niet ‘Wat een raar mengsel’, maar ik noem het wellicht een typisch voorbeeld van Franse mode-industrie. Voor historische producten als Engels, Nederlands, Papiamento, Perzisch, Sranantongo, komt er dit nog bij, dat in de allereerste plaats de waarde juist ook in maatschappelijk opzicht niet afhangt van de aard van zo 'n taal maar van de aard van de mensen die zo 'n taal gebruiken. Een taal is een instrument, men kan ook zeggen: een stuk gereedschap, waarmee men handelt. Als nu de éne mens een hamer hanteert, timmert hij misschien een huis voor zijn buurman, maar met diezelfde hamer slaat straks een ander zijn buurman dood. Zo kan men ook met een taal alles doen. Men kan er domme dingen mee zeggen en ermee liegen en bedriegen, maar men kan er ook gedachten mee tot uitdrukking brengen die de Mens waardig zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grammatica het eigene van een taalDit betoog roept echter het tweede argument op. Het is niet waar, aldus sommigen, dat je in het Takie-takie en het Papiamento iedere gedachte tot uitdrukking kunt brengen. Juist voor hogere begrippen missen die talen de woorden, je moet daarvoor altijd leentje-buur spelen. De taalkundige spreekt dat niet tegen. Bekijken wij echter eens deze mededeling: ‘Mijn tante Marretje Lerooi, de secretaresse van de adviescommissie voor het behoud van historische monumenten, wil de muren en vensters en de kelder van de St. Jans-kerk laten restaureren. Die dame heeft wat je noemt de broek aan! Ze heeft notabene op eigen initiatief een request aan de minister geschreven!’ Het wil mij voorkomen dat dit begrepen kan worden door iedereen die Nederlands kent en enige ontwikkeling heeft. Wij kunnen de tekst misschien wat gemakkelijker maken door enkele woorden te vervangen. ‘Zetten wij i.p.v. ‘gerestaureerd: hersteld, i.p.v. ‘op eigen initiatief’: uit eigen beweging, i.p.v. ‘notabene’: moet je-weten, i.p.v. ‘request’: verzoekschrift. Laat men dit na, dan geloof ik toch niet dat men gauw te horen zal krijgen: Spreek en schrijf je moêrs taal! Maar hoe het ook zij, haast een ieder zal weten dat secretaresse, adviescommissie, historische monumenten, minister, geen oorspronkelijk Nederlands is. Misschien denkt niet iedereen daaraan bij tante, sint, kerk, dame. Verder komt de goedhollandse familienaam Lerooi uit het Frans en de voornamen Marretje en Jan danken wij aan de Latijnse Heiligen-kalender. Aan het Latijn danken wij trouwens ook de woorden muur, venster, kelder, schrijven... Zo is er van de zelfstandige naamwoorden alleen nog maar het woord behoud over voor het lieve vaderland en van de werkwoorden: noemen. ‘En de weliswaar wat oubollige maar toch rond-hollandse uitdrukking 'n vrouw met de broek aan’, roep wellicht iemand,... Maar dat is zeer de vraag. De stand van het onderzoek is op het ogenblik zo, dat men eerder moet denken aan ontlening van een oud-franse uitdrukking langs litteraire weg dan aan een oorspronkelijk Hollands volksgezegde!Ga naar voetnoot1 Is dit resultaat te betreuren? Wie dat zegt, vergeet dat cultuur en beschaving in hoge mate internationaal bezit zijn. In de loop der eeuwen worden zaken, begrippen, technieken, over de wereld gevoerd en heel dikwijls trekken de woorden mee. Leenwoorden bewijzen dat een volk openstaat voor de geestelijke en materiële rijkdommen van anderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie ze vreest, geeft daarmee meestal blijk van zijn bekrompenheid. Papiamento en Sranantongo zijn er daarom waarlijk niet minder om als zij dikwijls moeten lenen. Ze hebben het voorbeeld van de Westeuropese cultuurtalen - en goed voorbeeld doet goed volgen. Het eigene van een taal zit nu eenmaal niet in de woorden. Het zit in de grammatica. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hebben Sranantongo en Papiamento een grammatica?Maar nu komt het derde en laatste, taalkundige argument: Papiamento en Sranentongo zouden geen grammatica hebben! Dat is een veel voorkomende en ook begrijpelijke misvatting. Men bedoelt natuurlijk niet, dat de spraakkunst van deze talen niet geschreven zou zijn. Zonder verschillende werkjes te vergeten die in ieder geval goed bedoeld waren, kan men wijzen op het voortreffelijke boek El Papiamento van Rodolfo LenzGa naar voetnoot1 en het Sranantongo vond zijn wetenschappelijke beschrijving in de studie The Linguistic Structure of Takitaki, die Robert A. Hall publiceerde in het tijdschrift LanguageGa naar voetnoot2. Maar als men deze talen een grammatica ontzegt, doelt men blijkbaar op het geheel of bijna geheel ontbreken van buigings- en vervoegingsvormen. Men beroept zich dan echter op een romantische opvatting uit de negentiende eeuw die door de taalwetenschap allang is opgegeven. Vroeger meende men dat een taal rijker was alnaarmate zij over meer uitgangen beschikte en wel omdat klassieke talen als Latijn, Grieks en Sanskrit zulke uitgangen hadden. Tegenwoordig weten wij echter dat bij het verdwijnen van uitgangen hun taak eenvoudig is overgenomen door andere middelen, bijvoorbeeld door woordschikking. Men moet daarom niet vragen over welke vormen een taal beschikt als men de waarde ervan wil bepalen, maar men moet zich afvragen, of de taal begrippen tot uitdrukking kan brengen die onmisbaar zijn voor de moderne cultuur, b.v. Tijd, Getal, Oorzaak, GevolgGa naar voetnoot3. Er zijn namelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
talen, waarin men dat niet kan doen. Dat nu is niet het geval met Papiamento en Sranantongo, al is het ook een feit, dat vooral die laatste taal soepeler gemaakt kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CultuurtaalAls echter de grondstructuur van een taal in overeenstemming is met de eisen des tijds, kan het antwoord op de kernvraag: of zulke talen volwaardige cultuurtalen kunnen worden, door de taalkundige alleen in principe worden gegeven. Het luidt, zoals men begrepen zal hebben, voor het Papiamento en de Sranantongo bevestigend. Het antwoord in feite zal echter gegeven moeten worden door de taalgebruikers zelf en de uitslag zal afhangen van hun liefde en toewijding, hun wil en hun moed. Zijn zij van oordeel dat voor de opbouw van hun eigen cultuur de verdere ontwikkeling van Sranantongo en Papiamento wenselijk is, durven zij die talen aanvaarden ook al weten zij dat daarnaast andere talen goed gekend moeten worden om de weg naar de wereld open te houden, dan zullen zij ongetwijfeld slagen. Want taalontwikkeling wordt beheerst door de menselijke geest. En de vrije mens met een vrije geest behoeft nimmer te blijven staan voor misverstanden en vooroordelen, omdat niets hem kan belemmeren, de weg in te slaan naar het onafhankelijk onderzoek dat leiden moet tot een onafhankelijke keuze.
W. Gs. Hellinga | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vragenlijst Nederlands Paramaribo
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekst Surinaams Paramaribo
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W.P. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Korte inleiding tot het spinverhaal ‘Anansi nanga Tiegri’De Surinaamse neger houdt dolveel van verhalen en is ook een uitstekend verteller die zijn toehoorders weet te boeien. De spinverhalen of ‘anansitori's’ worden in Suriname zeer ‘gegeerd’. De spin speelt daar de rol die de Reinaert te onzent vervult. Onderstaand verhaal werd in het begin van dit jaar opgetekend door Pater A. Donicie in Coronie - een kustdistrikt ten N. van Paramaribo, tussen de Coppename en de Nickerie, waar haast uitsluitend negers wonenGa naar voetnoot1 - uit de mond van Ludwig Cameron (geb. Coronie 1 Dec. 1927). Cameron heeft eerst het verhaal gedicteerd woord voor woord en het de volgende dag nog eens voorgedragen, ter contrôle. Pater Donicie heeft de ‘tori’ nauwkeurig opgetekend in de spelling die nog heden in zwang is bij de Katholieke Missie (spelling volgens Pater J. Mols, CssR). Hij heeft speciaal gelet op de tijden der werkwoorden daar die voor de niet-Surinamer vrij moeilijk zijn. In het Surinaams worden vaak twee éénlettergrepige woorden samengetrokken. Zo wordt mi no dè go = mi nè go (ik ga niet). Pater Donicie heeft zo weinig mogelijk samentrekkingen geschreven om ons een betere kijk op het Surinaams te geven en daar waar hij het wel doet duidt hij, in een voetnoot, de samengetrokken woorden aan. Ook bij het vertalen is hij zo dicht mogelijk bij de Surinaamse tekst gebleven opdat de lezer beter de eigenaardigheden van het Surinaams zou merken. Bij het lezen lette men er op dat: 1. m en n na vocaal in gesloten lettergreep de nasalering van de vocaal aanduidt: bv. anansi = ɑnɑ̃si. 2. de w een bilabiale fricatief is, ook vóór r; bv. wrokko = ˓wrɔ˔kɔ. 3. ei = [e▴i]. Wat dadelijk treft bij de lektuur van dit verhaal is de grote overeenkomst dat het vertoont met het in Vlaanderen overbekende volksvertelsel van De Vos, de Beer en het Tobbeken VetGa naar voetnoot2, waarin het eerste kind begost | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(= begonnen) wordt gedoopt, het tweede halfuit en het derde aluitGa naar voetnoot1. Bij GrimmGa naar voetnoot2 zijn de twee personages de kat en de muis en de fiktieve kinderen heten Hautab, Halbaus en Ganzaus. Tot aan het einde lijken de drie verhalen sterk op mekaar, maar het slot zelf is vrij verschillend. In het Vlaams verhaal bedot de vos de beer zo, dat deze laatste zich afvraagt of hij niet de dief is. Bij Grimm is het einde dramatisch; de bedrogen muis wordt nog een prooi voor de vraatzuchtige kat. De Surinaamse tori verklaart waarom de tijger (= jaguar) in onmin leeft met alle dieren van het oerwoud. W.P.
Ofschoon de bedoeling van deze tori is een beeld van het Surinaams te geven, kunnen we toch niet nalaten, met een paar woorden, de Westerse invloed op dit verhaal aan te geven. Het eerste gedeelte van het verhaal toont zeer duidelijk verwantschap met het sprookje van het huishouden van kat en muisGa naar voetnoot3. De creool heeft dit sprookje geadapteerd aan zijn eigen milieu. In de plaats van kat en muis treden als dramatische personen op, de uit Afrika geïmporteerde held van zeer veel W.-Indische verhalen, de spin en zijn rivaal, de tijger, ‘het grote vlees’ van het Surinaamse oerwoud. De gemeenschappelijke taak het ‘huishouden doen’ bij kat en muis is bij spin en tijger het ‘wieden van de grond’, een tafereel, dat men in Suriname, vanwege de geweldig snelle tropische groei, iedere dag kan aanschouwen. Als lekkernij na volbrachte taak, wacht kat en muis een potje vet, spin en tijger het verkwikkende lemmetjessap (citrussap). Verder dekken de motieven van beide sprookjes elkaar volkomen. Onder voorwendsel een kind ten doop te houden, gaan zowel kat als spin zich drie keer stiekum te goed doen aan de lekkernij. Met dezelfde brutaliteit wordt het gedoopte kind genoemd naar de hoeveelheid, die opgesnoept is; bij de kat: Velaf, Halfop, Schoonop; bij de spin: Juist Begonnen, Juist Drie Kwart, Juist Gedaan. A.D. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anansi nanga TiegriKri kraGa naar voetnoot1. Alla mansoema sidon natappoe dem krakkaGa naar voetnoot2? Alla oemasoema sidon natappoe dem karsienblikGa naar voetnoot3? NaGa naar voetnoot4 tori sa goGa naar voetnoot5? A moesoe goGa naar voetnoot6. Nou mèGa naar voetnoot7 goGa naar voetnoot8 ferteri na tori foe Anansi nanga Tiegri. Anansi nanga Tiegri ben teki wan bigi waai-wrokko. Dan Tiegri sa taigiGa naar voetnoot9 Anansi: ‘Wè, Anansi, oeGa naar voetnoot10 finni so wan bigi waai-wrokko kabaGa naar voetnoot11, dan oen go meki wan emre lemdjoes-watraGa naar voetnoot12. Dan tè wi waai tè twaarfoe joeroe kaba, dan oen sa kan driengi pikienso.’ Ma Anansi no finni datti boen. Den waai, tè Anansi bari na ondro a waai: ‘ja ooi, ja ooi’Ga naar voetnoot13. Dan Tiegri aksi hem; San dè foe doe? Anansi takki: ‘den dèGa naar voetnoot14 kari mi, foe tan wan pikien pepè, ma mi nèGa naar voetnoot15 go’. Tiegri sa taigi hem takki: ‘go, naGa naar voetnoot16 wan nem dè kari joe, foe gi joe’. Dan Anansi takki: ‘ia, mi 'pa, mi sa go’. Dan Anansi go, a go na na emre lemdjoes-watra. A driengi. A driengi a lemdjoeswatra boen. Dan a go bakka na waai. Tiegri sa aksi hem: ‘fa a piekien nem’? Anansi piki takki: ‘DjesGa naar voetnoot17 bigien’. Tiegri sa piki hem takki: ‘wè, na nou jè tan foe tron pikien pepè’Ga naar voetnoot18. A takki: ‘mi pa, wèGa naar voetnoot19 go bigien waai bakka’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spin en TijgerKri kra. Alle mannen zitten op hun krak? Alle vrouwen zitten op hun kerozineblik? Het verhaal zal gaan? Het moet gaan. Nu zal ik vertellen het verhaal van Spin en Tijger. Spin en Tijger hadden een grote wied-taak aangenomen. Daarop zei Tijger tot Spin: ‘wel, Spin, we hebben zulk een grote wied-taak gevonden; nu gaan we een emmer lemmetjes-sap maken; en wanneer we gewied hebben tot twaalf uur, dan zullen we een beetje kunnen drinken’. Maar Spin vond dat niet goed. Ze wieden, totdat Spin onder het wieden riep: ‘ja ooi, ja ooi’. Daarop vroeg Tijger hem: ‘wat is er te doen’? Spin zei: ‘ze roepen me om peet van een kind te zijn; maar ik ga niet’. Tijger zei tot hem en sprak: ‘ga, het is om je een erepost te geven, dat ze je roepen’. Toen zei Spin: ‘ja, vader, ik zal gaan’. Daarop ging Spin; (maar) hij ging naar de emmer lemmetjes-sap. Hij dronk. Hij dronk goed (van) het lemmetjes-sap. Daarop ging hij weer terug naar zijn wied-taak. Tijger vroeg hem: ‘hoe (is) de naam van het kind?’ Spin antwoordde en zei: ‘Juist Begonnen’. Tijger antwoordde hem en sprak: ‘wel, nu blijf je (voortaan) peet worden. Hij antwoordde: ‘vader, we zullen weer beginnen te wieden’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na ondro a waai, Anansi bari bakka: ‘ia ooi, ia ooi’. Tiegri sa aksi hem bakka: ‘san dè foe doe’? Anansi piki takki: ‘mi pa, den moeilijk bakka agèn; ma awassi san jèGa naar voetnoot20 takki, mi nè go’. Tiegri nak-nakkiGa naar voetnoot21 Anansi na hem bakka takki, Anansi meki a go. Anansi bigien wakka bakka. A go na na emre lemdjoes-watra bakka. A driengi, driengi tèèè hem bere foeroe. A tem, di a draai kom bakka, Tiegri aksi hem: ‘fa a piekien nem’? Anansi piki takki: ‘Djes dri kwatta’. A takki: ‘mi pa, wè go bigien waai bakka. Ondro a waai Anansi bari bakka: ‘ia ooi, ia ooi’. Di a bari bakka na ondro a waai, a takki: ‘mi 'pa, foe san hedde dem nè kari joe, foe go tron pikien pepè’? Tiegri piki hem takki: ‘na joe dèGa naar voetnoot22 kari, bika joe doe joe Paasplikti’. Anansi bari bakka na ondro a waai; a friengi hem houwroeGa naar voetnoot23 gowè nanga hatti-bron, a takki: ‘mi 'pa, laastewan mè go; awassi san jè taigi mi, mi nè go morro’. Anansi go. A go bakka na na emre lemdjoeswatra. A driengi alla, tèGa naar voetnoot24 a lik na emre. A go bakka na Tiegri. Tiegri sa aksi hem: ‘Anansi, fa a pikien nem?’ A takki: ‘mi 'pa, Gado jerpi mi, Djes don’. Twaarfoe joeroe kisi kaba, leki fa Anansi dorro. Tiegri takki: ‘Anansi, kom go loekoe a sanniGa naar voetnoot25 nou.’ Den teki passi è go loekoe a sanni. Tiegri na fesiGa naar voetnoot26, Anansi na bakkaGa naar voetnoot26. Tiegri gowè na Oost, Anansi go na West. Di Tiegri go na ini na hosso, a takki: ‘mè go wakti Anansi’. A si, Anansi nè kom. A go na na emre. A takki: ‘Gado presiGa naar voetnoot27 mi booi, a boi Anansi prei wan prei, di bigi morro hem heri skienGa naar voetnoot28; ma mi sa kiri hem nomo’. Tiegri è honti Anansi, Anansi è honti Tiegri. Tiegri no man kisi Anansi. A takki: ‘wan fassi nomo dè, foe mi kisi a boi’. A go na boesi, a wakka na alla den meti. A takki: ‘oen moe kom na mi na hosso; mi nè go njam wi’Ga naar voetnoot29. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder het wieden riep Spin weer terug: ‘ja ooi, ja ooi’. Tijger vroeg hem opnieuw: ‘wat is er te doen’? Spin antwoordde en zei: ‘vader, ze maken het me al weer moeilijk; maar wat je ook zegt, ik ga niet’. Tijger klopte Spin op zijn rug, dat Spin zou gaan. Spin begon weer te lopen. Hij ging weer naar de emmer lemmetjessap. Hij dronk! dronk! zoveel, tot zijn buik vol was. Toen hij weer teruggekomen was, vroeg Tijger hem: ‘hoe (is) de naam van het kind’? Spin antwoordde en sprak: ‘Juist Drie Kwart.’ Hij zei: ‘vader, we zullen weer beginnen te wieden’. Onder het wieden riep Spin weer terug: ‘ja ooi, ja ooi’. Toen hij terug geroepen had onder het wieden, zei hij: ‘vader, waarom roepen ze joù niet, om peet te worden’? Tijger antwoordde hem en sprak: ‘joù roepen ze, omdat je je Paasplicht gehouden hebt’. Spin riep weer terug onder het wieden; hij smeet zijn houwer in toorn weg en sprak: ‘vader, voor het laatst ga ik nu; wat je me ook zegt, ik ga niet meer’. Spin ging; hij ging weer naar de emmer lemmetjes-sap. Hij dronk alles op, zo (gulzig) dat hij de emmer uit likte. Hij ging terug naar Tijger. Tijger vroeg hem: ‘hoe (is) de naam van het kind’? Hij antwoordde: ‘vader, God helpe mij, Juist Gedaan’. Het was al twaalf uur op het ogenblik dat Spin aankwam. Tijger zei: ‘Spin, laten we nu naar het sap gaan kijken’. Ze gingen op weg, om naar het sap te gaan kijken. Tijger voorop, Spin er achter. Tijger ging heen naar het Oosten, Spin ging naar het Westen. Toen Tijger het huis was binnen gegaan, zei hij: ‘ik zal Spin afwachten’. Hij bemerkte (dat) Spin niet kwam. Hij ging naar de emmer en zei: ‘God bless mi boi, de vlegel Spin heeft me iets geflikt, waarin hij zich. zelf ver heeft overtroffen; maar voorwaar, ik zal hem doden’. Tijger loerde op Spin, Spin loerde op Tijger. Tijger kon Spin niet te pakken krijgen. Hij zei: ‘er is maar één manier, om de vlegel te krijgen’. Hij ging naar het bos en zoch alle dieren op. Hij zei: ‘komen jullie bij me thuis; ik zal jullie niet opeten’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den meti piki hem: ‘ia mi pa’. Konni-konni fossi kom, dan sekrepattoe, dan keskessi, dan krabita, dan dìa. Tiegri sori dem takkiGa naar voetnoot30: ‘mè go meki wan dedde-kisi, dan- mè go didon na ini, dan oen allamala moe krei; ma, tè Anansi dè passà, dan oen moe tappoe hem takki: hem nanga hem 'pa Tiegri dè so boen, dan hem 'pa Tiegri dedde, dan a no kom hiti wan hai srefi’Ga naar voetnoot31. Anansi è kom nanga hem baisiekriGa naar voetnoot32, hem brouroeGa naar voetnoot33, nanga hem fest. Di a dorro drapè a bel na fietsGa naar voetnoot34. Alla den meti lon kom na strati; den dè krei: ‘kè, Anansi, joe nanga wi pa dè so boen, dan a dedde, dan joe no kom hiti wan hai srefi’. Anansi takki: ‘a dedde troe-troe’? Den mati takki: ‘effi a no ben dedde, wi no ben kan nadere hem’. Anansi takki: ‘wè, a boen, kom oe go’Ga naar voetnoot35. Anansi go na na fensre. Den trawan takki: ‘nono, Anansi, kom na inisei’. Keskessi djompo na tappoe bom; a bari: ‘pitrika! Soema no habi foetoe, meki a begien lon’. Sekrepattoe bigien nakkiGa naar voetnoot36 hem; a nakki go na ondro wan mompèbomGa naar voetnoot37. Anansi brokko go na inisei. A takki: ‘wè mi 'pa Tiegri, wakka boen, waai makka gi mi na passi’Ga naar voetnoot38. Dan a takki bakka: ‘mi 'pa Tiegri, mi 'pa ben leri mi wàn sanni, takki, tè wan soema dedde, a moe late’. En na so Tiegri late. A bos na deddekisi.’ Anansi takki: ‘soema dedde ai late? Na oen Tiegri è go kisi, ma a no mi’. Tiegri komotto na deddekisi wan tron. A tem a komotto na deddekisi, a lati kaba; dan a bigien foe lon nou. A lon na dìa bakka fossi; dìa gowè na ini watra. A teki nou na konni-konni bakka; konni-konni go a watra bakka. A tem, di Tiegri draai, a si Anansi. A tem a djompo na Anansi tappoe. Anansi gowè na ini wan postoe-holloGa naar voetnoot39. Na datti hedde Anansi dè na ini a postoe-hollo tè nou. Tiegri meki wan sweri, takki iniwan foe den meti, san hem kisi, hem sa njam dem nomo. A so a tori kom kaba. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dieren antwoordden hem: ‘ja, vader’. Konijn kwam eerst, dan schildpad, dan aap, dan geit, dan hert. Tijger legde hun uit: ik ga een doodskist maken, dan ga ik er in liggen, dan moeten jullie allemaal komen huilen; maar wanneer Spin voorbij komt, dan moeten jullie hem tegen houden en zeggen: ‘jij en vader Tijger zijn zo goed bevriend; nu is je vader Tijger dood en je komt niet eens even naar hem kijken’. Spin kwam aangereden op zijn fiets, en zijn hoed (op) en zijn vest (aan). Toen hij daar aankwam, begon hij hard te bellen. Alle dieren kwamen de straat op gelopen. Zij weenden; zij zeiden: ‘ach, Spin, jij en onze vader zijn zo goed bevriend; nu is hij dood en je komt niet eens even naar hem zien’. Spin zei: ‘is hij werkelijk dood’? De dieren antwoordden: ‘als hij niet dood was, dan zouden wij hem niet kunnen naderen’. Spin zei: ‘wel, 't is goed, laten we gaan’. Spin ging naar het venster. De anderen zeiden: ‘nee, nee, Spin, kom naar binnen’. Aap sprong in een boom; hij riep: ‘pitrika; wie niet uit de voeten kan, laat hij het op een lopen zetten’. Schildpad zette het op een lopen. Hij liep vlug tot onder een mompèboom. Spin ging met veel drukte binnen. Hij sprak: ‘wel, vader Tijger, goede reis, wied voor mij de doornen op (mijn) (levens)pad’. Daarop zei hij weer: ‘vader Tijger, mijn vader heeft mij één ding geleerd: dat wanneer iemand dood is, hij een wind moet laten’. En zo liet Tijger een wind, dat de doodskist uit elkaar sprong. Spin zei: ‘wie is dood en laat nog winden? jùllie zal Tijger te pakken krijgen, maar mij niet’. Tijger kwam onmiddellijk uit de doodskist; het was al laat. En nu zette hij het op een lopen. Hij zat eerst hert achterna. Hert verdween in het water. Nu begon hij konijn achterna te zitten. Konijn ging ook in het water. Op het ogenblik dat Tijger zich omkeerde, zag hij Spin. Toen sprong hij meteen op hem toe. Spin verdween in een beslagruimte. Uit dien hoofde houdt ‘de Spin’ zijn verblijf in de beslagruimte. Tijger zwoer een eed dat elk dier, dat hij te pakken zou krijgen, hij zonder pardon zou opeten. En zo eindigt het verhaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht van de spellinggeschiedenis van het SurinaamsToen ik het plan opvatte het materiaal uit te geven dat ik verzameld had met het oog op een beschrijving van de klanken van het neger-engels, en eventueel een voorstel tot de vereenvoudiging van de spelling van die taal, was ik er mij van bewust dat ik die studie moest laten voorafgaan door een beknopt overzicht, zowel van de in gebruik zijnde spellingen als van al de schrijfwijzen, die werden gebezigd sinds de eerste documenten in die taal het licht zagen. Niemand was beter geschikt om dit overzicht te schrijven dan pater A. Donicie. Hij verblijft sinds meer dan twaalf jaar in Suriname, heeft zich grondig op de studie van het neger-engels toegelegd, werkt sinds jaren aan het samenstellen van een neg.-eng. woordenboek, waardoor hij onvermijdelijk met spellingmoeilijkheden te kampen heeft en werkt sinds geruime tijd - in collaboratie met drs. Jan Voorhoeve aan de uitgave van een neg.-eng. bronnenboek. Pater Donicie zag zich echter genoodzaakt dit onderwerp uitvoeriger te behandelen omdat, zoals hij mij meedeelde: 1. de auteurs van vóór 1855 geen spellingregels opgeven en hij daardoor verplicht was - om de lezer toe te laten zijn gegevens te controleren - naast het door hem opgestelde spellingsisteem, voor elk geciteerd letterteken een reeks voorbeelden aan te halen; 2. totnogtoe nooit gewezen werd op de factoren die de spelling der Duitse zendelingen hebben beïnvloed; 3. het woordenboek van Schumann - het eerste woordenboek in het neg.-eng. - pas onlangs door hem werd ontdekt en daarom ook een uitvoeriger bespreking verdiende. Pater Donicie is van mening dat de spelling van de verschillende auteurs beïnvloed werd door: hun nationaliteit (ieder auteur ging uit van de spelling van zijn moedertaal); de vrees voor homoniemen; de neiging om zo dicht mogelijk de spelling van de taal, waaruit een woord werd ontleend, te benaderen; af en toe persoonlijke bedoelingen, die niet steeds kunnen worden achterhaald en tenslotte ook wel het verkeerd horen van de auteur. Op het einde van zijn overzicht wijst Pater Donicie op de voornaamste moeilijkheden die zich voordoen voor een rationele spelling van het negerengels. Twee ervan zijn m.i. van groot belang: 1. de klankwaarde van iedere vocaal; 2. zijn lengte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik meen dat de meesten die zich tot nog toe met de spelling van het neg.-eng. hebben beziggehouden, zich te veel hebben laten leiden door de klanken uit hun eigen taal en te weinig aandacht hebben geschonken aan de objectieve klankwaarde en lengte van de neger-engelse klanken. Maar hierover meer in de volgende bijdrage. W.P. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J.D. Herlein 1718Het oudste N.E., wat tot nu gevonden is, staat terloops in het boek van Herlein: Beschrijvinge van de Volk-plantinge Zuriname, 1718, 2de druk, Leeuwarden bij Meindert Injema. Hugo Schuchardt heeft de tekst hiervan afgedrukt in zijn werk: Die Sprache der Saramakkaner in Surinam, Amsterdam, Johannes Müller, 1914. Deze eerste korte proef van weergave van het N.E. bestaat uit drie vraaggesprekken. Wij zullen slechts een paar woorden over zijn spelling zeggen, aangezien LichtveldGa naar voetnoot1 gelijk heeft, wanneer hij zegt, dat deze gesprekken een ‘door Europeesche ooren slecht verstaan, en in Holl-friesche spelling slecht weergegeven N.E. vertegenwoordigen’. Drukfouten zijn herhaaldelijk waar te nemen. Zo bv. wordt tan (blijven) nu eens geschreven tan, dan weer tem; het woord mooi als hausum en hantsum. De o-klank wordt weergegeven door drie tekens: o, ou, aeu, in: oudy (goede dag); gaeu (gaan); komotte (weggaan). Bijzondere vermelding verdient nog, dat bijna de helft van de woorden worden weergegeven met een stomme e-klank op het eind, bv.: fasje, wijze; wantje, willen; drinkje, drinken; wakke, gaan; santje, ding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter van Dijk (tussen 1770 en 1780?)De tweede tot nu toe bekende bron voor het N.E. is een omvangrijk werkje van 112 bladzijden druks in 8o van Pieter van Dijk: Nieuwe En nooit bevoorens geziene Onderwyzinge In het Bastert Engels, enz. Het is gedrukt bij de Erven Wed. Jac. van Egmont, Reguliers Breê Straat, tot Amsterdam. Het boekje heeft geen jaartal. Schuchardt, die door middel van Dr. Campbell, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, naar het jaartal van het werkje gevorst heeft, kwam tot de conclusie, dat het moet gedrukt zijn tussen de jaren 1778 en 1787, ofschoon Campbell de mogelijkheid niet uitsloot, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat het nog vóór 1778 verschenen is. (Schuchardt, o.c., blz. xxii). In de catalogus van de tentoonstelling van boeken, enz. met betrekking op Suriname vóór 1900, gehouden van 25 April tot 9 Mei in Paramaribo, wordt zonder meer als het jaartal van het boek aangegeven: 1770. Waarop dit gegeven steunt, heb ik tot nu toe niet kunnen achterhalen. Schuchardt heeft reeds gewezen op de zeer opvallende overeenkomsten van dit werkje met dat van Weygandt en heeft de indruk gekregen, dat Weygandt, Pieter van Dijk heeft willen verbeteren in ‘Schreib- und Ausdrucksweise’. We zijn het hiermede volkomen eens. Maar wij kunnen Schuchardt niet bijvallen, wanneer hij, om wille van het oudere karakter van het N.E. in Van Dijk, van mening is, dat deze het plantage-N.E. weergeeft en geen het N.E. van de stad Paramaribo. Er is daarvoor geen enkel bewijs aan te halen; integendeel zou men het N.E. van Van Dijk, om wille van zijn vele stomme e-uitgangen veel eerder stads-N.E. kunnen noemen dan districts-N.E. Beide schrijvers geven het stads-N.E. weer; Weygandt vrij goed, Van Dijk zeer slecht. Ook Lichtveld, wiens oordeel ik voor beide werkjes gevraagd heb, is dezelfde mening toegedaan. En zelfs Schuchardt vertrouwt Van Dijk maar half, wanneer hij zegt: ‘es geht bei ihm recht durch einander’ en ‘die Schreibung is recht nachlässig und verdunkelt uns zuweilen das Sprachliche’. We zullen daarom ook over zijn spelling slechts enkele woorden om deze te typeren zeggen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens Lichtveld kunnen deze uitgangen nooit in de ‘uitspraak’ van het N.E. bestaan hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling van C.L. Schumann 1781Schumann volgt in zijn spelling de Duitse orthografie. We mogen daarbij bovendien niet vergeten, dat hij niet schreef voor zijn beminde gelovigen, maar op de eerste plaats voor zijn mede-zendelingen, om hun een bruikbaar woordenboek en bijbelvertaling te geven. Zijn N.E.-Duits woordenboek bestaat alleen in manuscript in het archief der Evangelische Broedergemeente te Paramaribo en is nooit in druk verschenen, maar wel verschillende malen overgeschreven, ten gebruike van de zendelingen. Onze gegevens zijn ontleend aan zijn woordenboek en wel aan een afschrift daarvan door Ludwig Heidt (1783).
A. Klinkers
1. a: bv. bakkra, blanke; battra, fles; kassi, kast; bradi, breed; dago, hond; laffo, lachen; lati, laat; gaku, stotteren; lasi, verliezen; pasi, weg; safri, langzaam; passa, voorbijgaan. Op weinige uitzonderingen na verdubbelt Schumann bij de a-woorden de medeklinker.
2. e: bv. beti, lokaas; bredi, brood; fesi, gezicht; feti, vechten; leki, zoals; redi, rood; teki, nemen; blessi, zegen; dedde, dood; dressi, geneesmiddel; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grebbi, graf; heddi, hoofd; jessi, oor; snekki, slang; plessi, plaats; hebbi, zwaar. Meestal verdubbelt de schrijver ook bij de e-woorden de medeklinker; maar de gevallen waarin hij niet verdubbelt, zijn veel talrijker dan bij de a-woorden.
3. i: brifi, brief; bribi, geloven; dini, dienen; asini, azijn; bili, bijl; hiti, werpen; fini, dun; biggi, groot; dissi, deze; fikka, achterblijven; fissi, vis; griddi, gierig; inni, in; killi, doden; kissi, krijgen; pikîn, kind, klein; pîma, vrouwelijk geslachtsdeel; prîs, behagen. Bij de meeste woorden is de medeklinker weer verdubbeld; minder vaak geen verdubbeling. Schumann heeft zeker zijn bedoeling hierbij gehad, welke bovendien hieruit blijkt, dat hij bij sommige i-woorden een nevenvorm geeft: pliti, plitti scheuren; fili, filli, voelen. Daar hij ‘ie’ niet in zijn spelling heeft opgenomen en de Duitse i altijd de qualiteit heeft van [i], heeft hij, bij niet-verdubbeling van de medeklinker, ongetwijfeld het doel voor ogen gehad een rekking van de i-klank aan te geven. De flexus boven de laatste drie woorden zullen daar ook wel voor dienst doen. De reden waarom hij het woord dik met een e spelt (deki en dekki) is natuurlijk, dat de Duitse i niet de qualiteit heeft van de Nederlandse.
4. o: bobbi, borst, klossi, kleren; sorro, zweer; poti, arm; soso, naakt; bori, koken; koli, bedriegen. In de meeste o-woorden is de medeklinker verdubbeld.
5. u (=[u]): bussi, bos; lukku, kijken; pussu, stoten; sussu, schoenen; brudu, bloeden; buba, huid; fulu, veel. De meeste u-woorden worden gespeld met verdubbelde medeklinker. Niet-verdubbeling kan niet anders aangeven dan rekking van de klank.
6. ü (=[y]): didübri, duivel; düri, duur; füti, passen; müra, mier; spüti, spuwen. Andere woorden met deze klank heeft Schumann niet. Dit is een zeer typische schrijfwijze van Schumann; het N.E. kent de [y]-klank niet; al deze woorden behoren met ie gespeld te worden of in de spelling Schumann met i. Een vraag over de klinkers moge nog volgen. Bedoelt Schumann ook bij de a-e-en o-woorden met niet-verdubbeling van de medeklinker alleen rekking van de klinker aan te geven of misschien, dat de klinker van kort | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lang geworden is? Hij heeft er absoluut zijn bedoeling bij; want waarom geeft hij anders bij deki ook de nevenvorm dekki en bij làla ook de nevenvorm lalla.
B. Tweeklanken 1. ai: bai, kopen; drai, omkeren; pai, betalen. 2. au: kau, koe; asau, olifant. 3. ei: feifi, vijf; aleisi, rijst; flei, vliegen lei, liegen. 4. ui (=[uj]): bui, boei (echter ook gespeld buje). 5. oi: doifi, duif; droifi, druif; froiti, fluiten. 6. ou: kouse, kous; koure, koud; soutoe, zout; frekoutoe, verkouden; fou, gevouwen. Typisch is, dat ook de woorden ougri (kwaad) en voul (vogel) met ou gespeld worden.
C. Medeklinkers Behalve de c, q, x en z, komen alle andere medeklinkerletters in zijn spelling voor.
D. Opmerkingen a) De bijzonderheden in schrijfwijze, gegeven bij Van Dijk sub d, e, f, g, komen ook bij Schumann voor. Alleen het getal der woorden met stomme e-uitgangen is bij hem gereduceerd tot 22, en ere- en ele-uitgangen komen niet voor in zijn schrijfwijze. b) Enige woorden schrijft Schumann met een h als eindklank: allapeh, overal; heh, hoog; trueh, wegwerpen, deh, dag. De bedoeling van deze h-spelling geeft het afschrift van Schumann's woordenboek (1824 archief Zeist). De h beduidt: ‘dasz das Wort etwas lang oder gedehnt musz ausgesprochen werden, hingegen ohne h kurz und scharf; z.b. deh (Tag) wird etwas lang, aber de (seyn) kurz ausgesprochen’ (blz. 28).; c) het bepalend lidwoord de schrijft Schumann da, evenals het tweede werkwoord voor zijn. d) als nasalisering van de eindklinker gebruikt hij m en n en houdt daarbij rekening met de etymologie, bv. tem, tijd (Eng. time); grunn, grond; e) de vragende voornaamwoorden worden geschreven met een h; bv. hupeh, waar; hu-somma, wie? f) de klank [ʃ] bevreemdde hem en vandaar spelt hij enige woorden met sh i.p.v. sj; bv. she, ziel; sheki, schudden; shem, schaamte; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
shippi, schip; shuttu, schudden. Het woord sjem (schaamte) en sje (ziel) durft hij echter, tenminste in zijn woordenboek, tevens met sj spellen. Onder het woord she geeft Schumann aan dat sh als sj moet uitgesproken worden. Al deze woorden worden echter tegenwoordig met [s] gehoord en geschreven. Toch geloof ik niet, dat Schumann hier foutief weergeeft. Van bosnegers hoorde ik dikwijls sjiepie i.p.v. siepie. g) Er is nog een factor, die op de spelling van Schumann van invloed is geweest n.l. de homoniemen-vrees. Een woord met dezelfde uitspraak, maar verschillende betekenis, wordt bewust anders geschreven, om de lezer te waarschuwen: bv.: fasi, manier - fassi, vast maken; pisi, stuk - pissi, pissen; hati, pijn doen - hatti, hart; grûn, groen - grunn, grond; Pápa, Papa-neger - pappa, pap. Verdubbeling van de medeklinker wordt dus ook aangewend, om verschil in woordbetekenis aan te geven. Soms echter gaat Schumann uit homoniemenvrees nog verder en voert-hij bij woorden met verschillende betekenis maar met gelijke uitspraak letters in met andere klankwaarde: musse, moeten - moessoe, muts; tappa, sluiten - tappo, boven, hemel, deksel; dea, hier - dìa, hert; bun, goed (bijwoord en predicaat) - bunne, goed (bijv. nw.). Dat hij voor het werkwoord zijn, da schrijft, zal ook beïnvloed zijn door deze vrees, om het werkwoord te onderscheiden van na in verbinding met voorzetsels, bv. na bakka, achter, hoewel na in deze verbinding ook eigenlijk zijn betekent. Het sterkste bewijs echter, dat achter al deze verschijnselen homoniemenvrees schuilt is wel een blaadje, wat ik in één der oude handschriften van 1783 gevonden heb, en waarop staat, dat Schumann zeker zijn bedoeling gehad heeft, met onderscheid te maken tussen va en vo (foe = van, om te, terwille van, enz.) En dan legt hij uit, dat vo wordt gebruikt voor het Duitse für, dasz, aufdasz, um, en va, om de genitief te vormen, of voor alles, wat als genitief wordt aangevoeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling van G.C. Weygandt 1798Deze schrijver volgt de Nederlandse orthografie. Een korte klank wordt weergegeven door een enkel teken, een lange klank door een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dubbel teken. Dit is zijn hoofdprinciep. Een inconsequentie echter is dan, dat hij, voornamelijk bij de woorden met korte a-klank verschillende malen de medeklinker verdubbelt: bv. alla, allen; affoe, half; krabboe, krabben; laffoe, lachen.
A. Klinkers 1. a: bv. brada, broer; slapoe, scherp; tapoe, sluiten; swalie, slikken; laffoe, lachen; sabie, weten; langa, lang; takie, zeggen. 2. aa: bv. baalie, schreeuwen; kwaarie, kibbelen; waagie, wagen; blaasie, blaas; gaadrie, galerij; kaasie, kaas; swaafloe, lucifer; kaalie, roepen. Hier is ook een inconsequentie; wanneer schrijver swalie met één a spelt, dan moet ook baalie met één a geschreven worden. Bovendien is het zeer te betwijfelen, of het N.E. wel een lange a-klank kent. 3. e: bv. fesie, gezicht; legie, leeg; netie, nacht; snekie, slang; metie, vlees; tekie, nemen; heli, geheel; kerkie, kerk; jesie, oor; sjem, schamen; respekie, eerbied; fenie, vinden; dekie, dik; enki, inkt; klepie, klip. 4. ee: bv. leerie, leren; weerie, moe worden; zweerie, zweren; seerie, verkopen; leesie, lui; teesie, proeven; heesie, vlug; neefie, mes; neegie, negen; seebie, zeven. De vraag is echter: ‘welke klank wil schrijver met zijn e weergeven?’ In ieder geval een ‘korte’ klank; anders zou hij geen onderscheid maken tussen een e en een ee-schrijfwijze. Schrijver bedoelt heel zeker met zijn e-spelling ongeveer een korte i-klank [ɪ] weer te geven, zoals dat tot nu toe vaak gebeurt in de spelling van het N.E. En het bewijs hiervoor is, dat de woorden vinden, inkt, klip, die in heel de literatuur van het N.E. met een i worden gespeld, door hem met een e worden weergegeven. Waar Weygandt de woorden fesie, netie, snekie, metie, tekie, jesie zeer terecht met een enkele e weergeeft, is het niet te verklaren, dat hij woorden als leesie, teesie, heesie, neefie, die toch op dezelfde manier worden uitgesproken, met ee spelt tenzij hij verkeerd gehoord heeft, lang i.p.v. kort. Bovendien valt het ook hier te betwijfelen of het N.E. wel een lange ee-klank kent en of, behalve voor een r, de ee niet een diftong is i.p.v. een monoftong. Nog zij hier opgemerkt, dat bij de woorden met korte e-klank slechts een paar woorden met een dubbele medeklinker geschreven worden, bv. jerrie, horen. 5. o: bv. gron, grond; ogrie, kwaad; trobie, moeilijk; dotie, vuil; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kolie, bedriegen; moro, meer; go, gaan; brokie, brug; stoppoe, stoop; scoppoe, schop. 6. oo: bv. boolie, koken; bloo, blazen; soorie, wijzen; groo, groeien; biloo, beneden; piejoo, braken; doopoe, dopen; doofoe, doof; doosoe, doos; kloosie, kleed; oomoe, oom; roosoe, roos; sooro, zweer; roobie, wrijven. Bij de o-woorden treft men weer in enkele woorden een dubbele medeklinker aan. Verder, wanneer Weygandt kolie, bedriegen, met één o spelt, dan moet ook boolie zo geschreven worden want de twee woorden hebben dezelfde uitspraak. Het N.E. tenslotte heeft zeker de lange oo-klank, zoals roosoe; maar of de andere oo-woorden van Weygandt werkelijk met lange o werden uitgesproken blijft een vraag. 7. ie: bv. biegie, groot; piekien, klein; fienie, mager. 8. i: bv. dina, middagmaal; bita, bitter; dia, hert; winnie, winnen; scilderei, schilderij; winklaka, winkelhaak. Behalve de twee laatste woorden, zijn alle andere i-woorden helder van klank [i] en behoorden dus met ie gespeld te worden. De woorden vinden, dik, klip, inkt, die ook de korte ɪ klank hebben, schrijft W. met een e. (zie boven). 8. oe: vb. boekoe, boek;
B. Tweeklanken 1. ai, ay, aai, aay: vb. aitie, acht; faya, vuur; hay, oog; braai, braden; baay, kopen; laay, laden. 2. au, aw. aau: vb. sautoe, zout; asauw, olifant; kaw, koe; blaauw, blauw. De weergave van zout door sautoe, is zeker onjuist. Het woord behoort met een ou gespeld te worden. 3. ei, ey, y: bv. beifie, beven; wei, weide; soesseisie, worst; hey, hoog; ley, liegen; pley, spelen; dey, dag; sey, zijde; zeylie, zeil; fyfie, vijf; krytie, krijt; styslie, stijfsel. Aangezien het N.E. geen [ɛ▴ⁱ]-klank kent, zoals in het Nederlandse woord krijt, is het zeker dat deze drie tekens gebruikt worden als diftongering van de ee. 4. ou, ouw, oow: bv. kouloe, koud; fouloe, kip; ferkoutoe, verkouden; skouwroe, schouder; trouw, trouwen; mouw, mouw; oowroe, oud. De klank wordt het best weergegeven door oow, daar het N.E. niet de ou-klank van het Nederlandse koud kent. 5. ooi, ooy, oy, ui: bv. mooi, mooi; plooi, geplooid; booy, jongen; oloysie, horloge; stuipie, stuipen; duifie, duif; luikie, luik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook de spelling ui hebben we hier bijgeplaatst, omdat ze in het N.E. dikwijls gebruikt wordt om de [ɔ▴ⁱ]-klank weer te geven, hoewel de oi-spelling natuurlijk de beste is. 6. oey: bv. poeyrie, poeder.
C. Medeklinkers N.B.: De Nederlandse [y]-klank (bij Schumann ü) komt bij W. niet voor. Weygandt heeft in zijn spelling alle Nederlandse medeklinkers behalve de q. Zijn c valt samen met de k en zijn x ook: bv. exsie, ei.
D. Opmerkingen a) De bijzonderheden in schrijfwijze, gegeven bij Van Dijk, sub, d, e, f, g, h zijn bij hem verdwenen; Weygandt verbetert immers Van Dijk. Woorden zonder volle klank op het eind, zoals peil, seil, skop (Schumann) komen bij hem niet voor en de 22 overgebleven woorden met stomme e-eindklank in Schumann (forke, groffe, koorse, enz.) hebben bij hem juist een volle klank in het woordeinde. Wat deze punten betreft is er bij Weygandt een historische ontwikkeling en betere weergave van het N.E. b) het bepalend lidw. en het tweede werkwoord voor zijn schrijft Weygandt da; c) nasalisering van de eindklinker geschiedt met m en n.; d) de l en de r worden dikwijls verwisseld; e) de vraagwoorden worden gespeld zonder h: bv. oe san?, wat? oe soema? wie? f) homoniemenvrees is hem onbekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling 1824De spelling van Schumann met al haar typische eigenaardigheedn wordt door alle schrijvers der Evangelische Broedergemeente overgenomen tot het jaar 1816, zoals blijkt uit een evangelie-harmonie van dat jaar ontdekt door Jan Voorhoeve. Of van 1816-1824 de spelling bij hen verandering heeft ondergaan kan ik niet uitmaken, daar we tot nu toe geen bronnen hebben gevonden van die tussenperiode. In 1822 begint ook de R.K. Missie haar eerste pennevrucht op N.E.-gebied uit te geven. Dit werkje heb ik nog niet kunnen vinden. Alleen de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘overgeziene’ herdruk is in ons archief te Paramaribo aanwezig (1847). Of de spelling van de herdruk overeenkomt met die van 1822 kunnen we dus niet uitmaken. Zo zij daarvan niet verschilt verwijzen we naar wat hieronder wordt gezegd. In ieder geval zal de spelling zijn volgens Nederlandse orthografie. Van het jaar 1824 dateert een afschrift van het woordenboek N.E.-Duits van Schumann, aanwezig in het archief der Ev. Br. Gemeente in Zeist. Omdat de Duitse zendelingen niet alléén meer schreven voor hun mede-zendelingen, maar zij ook reeds begonnen waren een paar werken in druk voor het publiek (hun gemeenteleden) uit te geven, zal men de behoefte gevoeld hebben om de spelling iets meer aan te passen aan de Nederlandse orthografie, ter wille van de Nederlandse onderdanen. De spelling van dit woordenboek is voornamelijk volgens Duitse orthografie, maar ook de Nederlandse heeft er haar invloed op gehad. 1. Alle bijzonderheden, aangegeven bij van Dijk, sub d, e, f, en bij Schumann (sub D, b, c, d, e, f, g, h) zijn nog in dit woordenboek aanwezig. De woorden füti en spüti zijn veranderd in fitti en spitti. De woorden duivel en mier worden echter nog met een u gespeld ofschoon ik uit mijn aantekeningen niet meer kan uitmaken of men u of ü spelt (didubri, mura). Van mura ook de nevenvorm miera. Ook moet bijzonder de aandacht er op gevestigd worden, dat de medeklinkers zeer veel verdubbeld worden: bv. poetti, pramissi, menni en dat de stomme e-uitgangen behouden blijven. 2. De Nederlandse invloed op de orthografie bestaat vooral hierin, dat in plaats van de Duitse u van nu af de Nederlandse oe gespeld wordt. Ook wordt de Nederlandse ie ingevoerd i.p.v. de Duitse i, echter nooit op het eind van een woord, en in het midden van een woord nog zeer onregelmatig en zeer zelden: bv. siebi, vegen; siel, ziel. 3. Vanaf deze tijd schrijft men het woord pikin als het kind betekent met een ^: pikîn; wanneer het klein, weinig of jong betekent als pikin. Deze spelling wordt door de overschrijver ingevoerd, zoals hij uitdrukkelijk aantekent. 4. In de tendens om aan te sluiten bij de Nederl. orthografie gaat de overschrijver een enkele keer reeds te ver en geeft hij blijk om in de schrijfwijze ook de Nederl. afleiding van een woord te willen laten uitkomen; bv. fluite, fluit. Schumann's spelling is de juiste: floiti. Bij het woord kruipen tekent de overschrijver aan: ‘besser kruipi (i.p.v. kroipi) wie es auch geschrieben.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling 1824-1842De neerslag van de spelling van 1824 vinden we in alle gedrukte werken tot het jaar 1833. Alle bijzonderheden ervan vinden we nog terug in het gedrukte werkje Wan Woord vo dem Feestdeh 1833 (z.p.; z.j.) De oe en ie, de verdubbeling der medeklinkers en de oude vormen beschreven bij Van Dijk, sub d, e, f, en bij Schumann (D, b, c, d, e, f, g,) zijn er nog in vertegenwoordigd. Enige voorbeelden: poetti, koekkoe, deh, grebbi (graf) dissi, moesse, somma, diepie, boenne, oene, didübri. In de tussenperiode van 1833-1838 begint men zich weer te bezinnen op de spelling. Of de spelling in 1837 reeds gewijzigd is in het gedrukte werkje Wan pikien siengi boekoe. Da vo so langa no morro, tee wi kisi wan betre durf ik niet uit te maken daar ik het werkje niet onder handen gehad heb. Ik denk van wel, te oordelen naar de spelling tee van de titel, welk woord in 1824 als teh wordt geschreven. In het handschrift van 1838: Einige unvollständige grammatikalische Bemerkungen über die Negerenglische Sprache (archief Zeist) is de spelling weer veranderd. Eveneens in een handschrift hier in het archief van Paramaribo, hetwelk wezenlijk aan het vorige gelijk is: Einige Notizen der Negerenglischen Sprache (z.j.). Dit laatste handschrift moet geschreven zijn kort voor of kort na 1838. Tussen 1833 en 37 zijn mij geen andere werken bekend. In de tussenperiode van 1833-1842 ondergaat de spelling van de Ev. Br. Gemeente weer een verandering. In welk jaar precies deze is ingetreden moet nog nader onderzocht worden. Waarschijnlijk in 1837 of '38. In ieder geval is deze, voor de tweede keer gewijzigde, spelling vertegenwoordigd in het eerste grote gedrukte werk van 1842: Tori vo ouroe Testament, so leki wi finni dem na ini da Santa Bijbelboekoe. A komopo na Stuttgart na G. Hasselbrink (W. Treu). Deze spelling is, op kleine uitzonderingen na, gelijk aan die van het woordenboek van Wullschlägel (1856). Ondertussen had men zich in 1838 (misschien al eerder) terdege bezonnen op de tot nu toe gevolgde schrijfwijze en de methode die daaraan, voor een groot gedeelte, ten grondslag lag. Men begint op fouten te wijzen. Dit blijkt uit het handschrift van 1838: Einige Notizen der Negerenglischen Sprache (archief Zeist). De schrijver constateert: ‘Es wäre vielleicht besser, wenn wir uns mit unserer Orthographie mehr nach ihrern Organ und ihrer Aussprache, als nach der Abstammung der Wörter richteten. Nur die holl. Wörter verbasteren sie sehr, um sie ihrem Organ anzupassen, z.b.: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
frigiti (vergeten), was wir ihr holl. Abstammung so nah mögl. vergeti schreiben; fristeri für felicitere; frikoutoe für verkoutoe (blz. 3, 1). Für hoesani, hoedissi, hoepe, hoefa (de vraagwoorden) sagen sie gewönlich o san; o dissi; o pee’ (blz. 3,2). Dus de schrijfwijze met h is foutief! ‘Es ist zu bemerken, dasz sie im allgemeinen bei dem, hem, nem, sjem, tem, usw. das m unaufhörlich hören lassen, sondern mehr den französischen Nasenlaut ng aussprechen, weshalb es vielleicht zweckmäsziger mit den, nen, sjen usw. geschrieben ware.’ Zeer juist! ‘Die Neger sprechen das da (lidw.) gewöhnlich so nachläszig und so weich aus, dasz es ein förmliches na klingt’ (blz. 10). Geen sprake van slordig uitspreken! Het lidwoord is werkelijk na. Over da vóór werkwoorden (waarvan de schrijver in deze positie niet begrepen heeft, dat dit ook het werkw. zijn is) heet het: ‘dasz besonders dieses da vor den Zeitwörtern von der Negern fast ohne Ausnahme völlig wie ‘na’ ausgesprochen wird (blz. 13). Da es nach seiner Bedeutung dasselbe Wort (da) ist, das sie zur Verstärkung des Nachdrucks vor die Haupt- und Zeitwörter setzen, und weil die Neger das d so weich aussprechen, dasz manche Creolen sogar der Artikel da mit na schreiben, so ist es doch besser dasz man im Schreiben dieser beiden Präpositionen unterscheide, wenn sie gleich in der Aussprache nicht verschieden sind. Focke (zie hieronder), der in Negersprache die gröszte Autorität hat, ist in diesem Punkt derselben Meinung: bv. da kom mi kom de (ik ben zo juist gekomen). Focke was dus reeds in 1838 het grootste gezag. Uit deze citaten blijken wel de faktoren, die mede invloed hebben gehad op de spelling: homoniemenvrees en etymologie. Ondanks de juistheid ervan heeft de zending toch nooit deze geconstateerde gebreken verbeterd; noch bij Treu, noch bij Wullschlägel, noch tegenwoordig zijn in deze punten veranderingen aangebracht. In een paar werkjes, waarschijnlijk tussen 1838 en 42, moet da veranderd zijn in na, zoals ik uit een citaat van een ander handschrift heb kunnen opmaken. Het typerende in deze tweede gewijzigde spelling is: 1. De oude vormen van Schumann (D, b en f) en van Van Dijk, (sub d, e, f) en de stomme e-uitgangen zijn verdwenen. 2. De medeklinkers worden niet meer verdubbeld, tenzij alleen ter onderscheiding van homoniemen. Dat de verdubbelde medeklinkers verdwenen zijn blijkt uit Treu (1842) en ook uit een citaat uit het handschrift N.E. div. Fragmenten (z.j. archief Paramaribo): ‘Es sind bei der neuen Orthographie in der Regel kein Verdoppelungen wegen der Vokalen, noch der Consonanten eingeführt worden zur Abkürzung, weil sie für | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die Neger nicht nötig sind’. Dit handschrift moet ook ongeveer van het jaar 1838 zijn. 3. Het onderscheid tussen va en vo is verdwenen. 4. Waarschijnlijk wordt van af deze tijd uit homoniemenvrees, onderscheid gemaakt tussen het nevenschikkend en onderschikkend voegwoord of: efi en ofoe. 5. Ook dateert bij de zending waarschijnlijk van af deze tijd de invoering van de Nederl. klanken eu en y. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling van A. Helmig van der Vegt 1844De eerste Nederlandse schrijver na Weygandt is A. Helmig van der Vegt. Zijn spellingssysteem ziet er als volgt uit:
A. Klinkers
1. a: vb. grontappo, aarde; blakka, zwart; fattoe, vet; slapo, scherp; lati, laat; habi, hebben; hasi, paard; djarri, tuin; wattra, water; dattra, dokter. 2. e: vb. bredde, brood; dedde, dood; peppre, peper; sendi, zenden; lesi, lui; fesi, gezicht; nefi, mes; redi, rood; leri, leren; leh, liegen; dreh, droog; heh, hoog. 3. i: vb. switi, zoet; kriki, kreek; fini, dun; tibri, stuiver; findi, vinden; dikki, dik; witti, wit; fissi, vis; pikki, atwoorden; dissi, deze; siddon, zitten. ie: vb. krien, schoon; pikien, kind; skien, lichaam. N.B. In het midden van twee lettergrepige woorden en op het eind van een woord schrijft hij nooit ie. 4. o: vb. koni, wijs; doti, vuil; somma, mens; koti, snijden; gottro, sloot; hosso, huis; swampo, moeras. N.B. oo bij hem alleen op het eind van twee of drie éénlettergr. woorden: bloo, blazen; groo, groeien. 5. oe: bv. soetoe, schieten; troesoe, stoten
B. Tweeklanken
1. ai, ay: vb. hai, oog; baya, vriend. 2. aau(w), au(w): vb. kaauw, koe; asauw, olifant. 3. ei komt bij hem niet voor; misschien doet de y daarvoor dienst; sy, zijde; fyvi, vijf; arysi, reist; N.B. alleen van ‘zijde’ geeft hij 2 vormen: sy en sei. 4. ou, ouw: vb. soutoe, zout; kouloe, koud; ouwroe, oud. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. oi, ooi, ui: vb. boi, jongen; mooi, mooi; kuiri, kuieren. N.B. 1. De ui is hier bijgeplaatst daar zij dezelfde klankwaarde heeft als de oi van boi. 2. Er komen geen woorden voor met oei.
C. Medeklinkers Alle Nederl. medeklinkers behalve q, x; slechts één keer komt de c voor. Als nasalisering van de eindklinker: m en n. Deze spelling is zeer duidelijk beïnvloed door die der Ev. Br. Gemeente van 1824 zoals blijkt: 1. uit de woorden, die uitgaan op een h; 2. uit overbodig verdubbelde medeklinkers (wattra, peppre) zelfs daar, waar de klank absoluut helder is (fissi, pikki, dissi); 3. uit oudere vormen als: sendi, findi, somma; 4. uit de dubbele schrijfwijze van va en vo. Nog zij opgemerkt, dat de vraagwoorden met een n gespeld worden, en het woord ‘of’ op 2 manieren geschreven wordt: iffi en offoe. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling der R.K. Missie 1847Ga naar voetnoot1Om niet te lang te zijn zullen we deze spelling vergelijken met die van Helmig van der Vegt en alleen de verschillen aangeven met slechts weinige voorbeelden. 1. aa in slechts een paar woorden: waarti, waard; zondaar, zondaar. 2. ee komt verschillende malen voor, maar zeer onregelmatig. 3. ie zelden op het eind van een woord en ook zelden in het midden van tweelettergr. woorden. 4. oo komt verschillende malen voor: doopoe, hoopoe, soortoe (welk). 5. ook het teken u komt voor, alleen echter in heiligen-namen: Petrus. 6. aau en au komen niet voor omdat de woorden olifant en koe in deze ‘catechismus’ ontbreken. 7. ei komt slechts voor in een paar woorden; y en ey wel. 8. ouw, ou, ooy en ui komen regelmatig voor. 9. alle medeklinkers komen voor, behalve q, x. De spelling is duidelijk beïnvloed door die van 1824, zoals blijkt uit de vele onnodig verdubbelde medeklinkers, uit het onderscheid tussen va en vo, uit verschillende oudere vormen: dea, hier; zendi, zenden; uit verschillende woorden, die o als auslaut hebben i.p.v. oe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(cfr. van Dijk, d.). Woorden, uitgaande op een h komen niet voor. Ook hier wordt of op twee manieren gespeld: effi en offo. Het lidwoord is da. Nasalisering door teken m en n. Typerend is, dat het werkw. tjarie (dragen) altijd met een k gespeld wordt: kjarri. Voor het overige komt de spelling overeen met die van H. van der Vegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling H.R. Wullschlägel 1856Ga naar voetnoot1De spelling in dit eerste gedrukte N.E. woordenboek komt overeen met de tweede wijziging, die de zending in haar schrijfwijze heeft aangebracht. De typische kenmerken zijn reeds boven besproken. Voor het eerst echter worden nu in de literatuur van het N.E. verschillende klanken beschreven. Dat kunnen we niet zonder vermelding voorbij laten gaan. In zijn inleiding blz. viii merkt W. op: ‘Dabei (bij de neiging der negers om de woorden aan hun spraakorganen aan te passen) werden freilich einzelne Worte, deren Ableitung die Neger natürlich nicht kennen, sehr verkehrt aausgesprochen. Wo ein solche verkehrte Aussprache oder vielmehr Verdrehung einzelner Worte nicht ganz allgemein ist, oder wenigstens nicht nachgeahmt werden darf, ist sie nur in () beigefügt worden, da man sie doch billig kennen sollte. So: j'repi für helpi; fristeri für feliciteri; piesiroetoe für absoloetoe u a, (cfr. boven, handschrift 1838). W. zou dus willen, dat de Creool de woorden uitsprak als de blanke, maar dan was er nooit een Creolentaal gevormd. Opvallend is, dat in de verdere literatuur der zending juist de tweede schrijfwijze gevolgd wordt van deze woorden, natuurlijk om de Nederl. afleiding te laten uitkomen. Iets verder vervolgt W.: Nach der von uns angenommen Orthographie, die, da sie den Negern einmal aus unsern Schriften geläufig ist, nicht wohl wieder verändert werden konnte, wird jedes Wort so ausgesprochen, wie wir es im Deutschen aussprechen würden, mit folgenden (zum gröszeren Theil in der zu Grande gelegten, wiewohl nicht consequent durchgeführten holländischen begründeten) Ausnahmen: ei wird fast zweisilbig, wie ee-i ausgesprochen ein langes e mit einem kurzen Nachschlag, der das i noch eben hören läszt, z.B. dei = de-ï; y dem vorigen sehr ähnlich, nur etwas kürzer, und der erste Laut mehr wie ä: blyti = blä-tï. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N.B. Deze woorden worden hetzelfde uitgesproken in N.E. eu lautet wie ö. Deze klank bestaat niet in het N.E. oe immer wie unser u. ‘In einigen nicht-Holl. Worten, wie purpur’, wordt de Duitse u geschreven, ‘wo wir es wie in Deutschen aussprechen’. ou ähnlich wie unser au, doch nicht so breit, sondem so, dasz mehr o als a gehört wird; boutoe = bautu. N.B. ou wordt uitgesproken als oo(w); ow und ouw, wie das vorige; fowloe, fouwloe = faulu; ui hält das Mitten zwischen unserm oi und eu, weshalb es auch beim Schreiben zuweilen mit oi verwechselt wird, wie buiti und boiti; c das selten und nur vor e und i vorkommt (vor a, o, u, wird es durch k ersetzt) lautet wie s; cedroe = sedru; m en n wie ng (op het eind van een woord); sj wie ein leises schj; v wie f; z wie ein sanftes s; Men ziet: verschillende tekens worden ingevoerd om dezelfde of bijna dezelfde uitspraak weer te geven: ei en y; ou en ow en ouw; ui en oi; c en z. Waarom dat alles? W. zegt ons dat niet, maar het is duidelijk: men wil zoveel mogelijk tekens hebben om in staat te zijn de oorsprong der woorden te laten uitkomen. Daarom schrijft men: blyti, skyn, verwyti, pyl (blij, schijn, verwijten, pijl); maar: zeili (zeil). Daarom: boutoe (bout) maar fowloe (Engels: fowl). Daarom: felicitere en cedroe met een c zoals in het Nederl. Als men gaat zoeken vindt men nog veel meer. Waarom schrijft men verteli, vlaga, fowloe, plisiri met een l, waar iedere Creool een r in dit geval uitspreekt? Omdat ze in het Nederl. en Eng. ook een l hebben. Waarom verteli en vlaga met een v en fowloe met een f? De reden is duidelijk. Waarom schrijft men de woorden die in het Nederl. cht hebben met gt in het N.E. (magti, kragti, pligti) terwijl die met sch gewoonlijk met sk (skopoe, schop) geschreven worden? Wullschlägel beschrijft zijn klinkers niet. Het princiep echter waarvan hij uitgaat is: geen verdubbeling der medeklinkers, tenzij ter onderscheiding der homoniemen, bv. leti, récht; letti, licht aansteken. Echter zijn niet alle homoniemen verschillend geschreven: misi, juffrouw; misi, falen. Als de medeklinkers niet verdubbeld worden, blijft de vraag: wat is de klankwaarde van de a, e en o; zijn ze lang of kort? Ze zullen wel als kort | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedoeld zijn, daar W. ook in sommige woorden aa, ee, oo schrijft: waard, waard; soortoe, soort; vanoodoe, nodig; loomsoe, rooms; verfeeli, vervelen. Wat de i betreft schrijft hij op het eind van een woord altijd i, maar weer met sommige uitzonderingen: pratie, scheiden; porsie, deel. In het midden van twee-lettergr. woorden niet afgesloten door 2 medeklinkers altijd i (bigi), behalve ter onderscheiding van homoniemen: libi, verlaten; liebi, leven. Ook hier soms uitzonderingen. In dit laatste geval (tweelettergr. woorden in open positie) loopt zijn hoofdprinciep ‘geen verdubbeling der medeklinkers’ echter vast, wanneer de i in het N.E. kort is. Dan verdubbelt hij weer de medeklinker bv. linni, linnen, of handhaaft de i in open positie bv. blini, blind (met gevaar ie uit te spreken). De korte i van ‘dik’ schrijft hij nog volgens oude trant met e: deki. Deze tweede gewijzigde spelling (Treu-Wullschlägel) heeft tot 1952 toe zo goed als geen verandering meer ondergaan. Om volledig te zijn moeten we nog even melding maken van het werkje door de Surinamer J.N. HelstoneGa naar voetnoot1 samengesteld. Zijn spelling is echter niet van invloed geweest op die der zending. Zijn schrijfwijze sluit nauw aan bij die van Wullschlägel en kenmerkt zich hierdoor dat zij, met verkrachting van bijna alle N.E.-klanken, nog veel meer dan de spelling van W., de afleiding der woorden (vooral bij woorden aan het Nederl. ontleend) wil laten uitkomen. Ook in onderscheiding der homoniemen gaat Helstone veel verder dan Wullschlägel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling Mr. H.C. Focke 1855Ga naar voetnoot2Geboren te Paramaribo in 1802, studeerde hij rechten in Utrecht en maakte als vrijwilliger in 1831 de tiendaagse veldtocht mee. Hij was auditeur bij het Militair Gerechtshof en President van het Collegie van Kleine Zaken (thans Kantongerecht). In 1855 schreef hij zijn woordenboek. De spelregels en de beschrijving van de klanken geven we kort met zijn eigen woorden en voorbeelden weer.
A. Klinkers a en â: De a heeft een korte en een lange klank. Kort is zij in, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wátra (water); ábra (over); táki (zeggen); warápa (een vis) gelijk met het ND. (Nederduits) dat. Ik zou, daar de a (in het woord hatti, hart) kort is dit woord met ééne t hebben kunnen schrijven, doch om den Nederlander, die aan de lange a in dagen, jaren, gewoon is, niet op een dwaalspoor te brengen, heb ik in het algemeen, de woorden, die de a tot wortelklinker hebben en waar de klemtoon op de eerste lettergreep valt, den medeklinker aan 't einde dier lettergreep verdubbeld en schrijf dus: hatti, datti, passi, bakki. Gelijk ik reeds boven gezegd heb, heb ik het teeken ^ (accent circonflexe) op die klinkletter gesteld, welke een verlengde klank doet hooren, bv. dâgoe, hond; pôti, arm; sâri, medelijden; tâ, totdat. De a is lang in kwâri, swâri, djâri, bâri, alsmede in woorden van Hollandschen oorsprong, die een a hebben, als: Kaas, jaar, welke ik dus kaassi, jâri, spel. e en ee: De e heeft slechts één klank, dien der Zuid-Europeanen, gelijk staande met de i van ‘wit’; bv. déde, dood; bétre, beter; jéte, nog; lési, lui. Eene uitzondering maakt leessie, van het ND. lezen, beefi van beven, welke e lang wordt uitgesproken. Geersi, gelijken, is insgelijks lang doch behoudt, even als het verlengde té, den doffen klank, als in het ND. beer. N.B. Dit zijn de drie enigste woorden, die F. met ee schrijft. i en ie: De i klinkt steeds, als de ie in het ND. bv. tifi, tand; piki, antwoorden. Ik acht het niet nodig de e er bij te voegen, dewijl de i geen anderen klank heeft. In woorden als biérti, buurt; driengi enz., ben ik echter verplicht de e aan de i te hechten, omdat het een tweeklank is. De etymologie is niet geheel veronachtzaamd. Ik schrijf bv. finni (vinden), likki (likken) en beni (buigen) maar lekki (lekken), ofschoon het geluid hetzelfde is, omdat finni, likki en lekki van het ND. vinden, likken en lekken afkomstig zijn en beni van 't Eng. to bend. o en oo: De klank o is nog meer gesloten dan in het ND. borst, als: komóto, weggaan; nóso, neus; sópo, zeep. Enkele woorden, uit het ND. ontleend, behouden de lange o als: doofoe, doof; toovroe, toveren.
D. Tweeklanken
De tweeklanken in het N.E. zijn ai, au, ei, ie, oe, ou, oi. De uitspraak der tweeklanken is even kort als die der klinkers. De tweeklank eu en de verlengde tweeklanken: aai, aau, eeu, ooi komen in het N.E. niet voor. De tweeklank ei wordt voor in den mond uitgesproken, zoo als waarschijnlijk in de ND. van de 16de en 17de eeuw, toen men bescheed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schreef en uitsprak, voor bescheid, gelijk nog blijkt uit het meervoud heden van het enkelv. heid (gelegenheid, gelegenheden) (cfr. ei bij Weygandt hierboven). De drieklank oei komt eeniglijk in woorden van Nederduitschen oorsprong voor, als: foei, knoei, boei.
C. Medeklinkers Focke heeft alle medeklinkers, behalve: c, q, x; de v slechts in één woord. Voor nasalisatie van de eindklinker schrijft hij m of n, naar gelang het woord m of n heeft in de oorspronkelijke taal.
Opmerkingen: a) F. maakt geen onderscheid tussen letter en klank. Voor hem zijn ie en oe tweeklanken omdat er 2 tekens zijn en oei een drieklank omdat er 3 tekens zijn. b) Het princiep waarvan de schrijver uitgaat is, dat de klanken kort zijn. Daarom verdubbelt hij in de regel geen medeklinkers. Hij onderscheidt een korte en een lange a; a is lang vooral voor een r maar ook in dagoe. Het woord taki met één k, maar datti met twee t's. Dit is toch blijkbaar een inconsequentie. De vraag is bovendien: heeft het N.E. een lange a? c) Zijn e klinkt als de i van wit. Maar vanwege de etymologie voert hij voor deze i-klank ook nog het teken i in. Dus twee tekens voor één en dezelfde klank. Hij onderscheidt ook een lange ee. Heeft het N.E. een lange ee of is de ee diftong, dus eei? Als de e kort is (de i van wit) en als hij dede met één d schrijft, waarom schrijft hij dan setti, nekki niet met één medeklinker? Ook hier is inconsequentie. d) Wanneer Focke schrijft: bierti (buurt) driengi (drinken) tiengi (stinken) waarom schrijft hij dan in dezelfde positie: spikri (spiegel) tigri (kittelen) waar de klank toch ook lang van is? Waarom schrijft hij tifi met i en dieni (zelfde klank en positie) met ie. Ook hier dus inconsequentie. e) Is de klank in de twee gegeven oo-voorbeelden werkelijk lang? Wij geloven van niet. Nog zij opgemerkt, dat dit de twee enigste woorden zijn bij Focke met oo, die bovendien alleen maar in zijn spellingregels staan en niet in zijn woordenboek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling L. Lichtveld 1928Ga naar voetnoot1Vanaf Focke tot 1928 zijn er geen schokkende gebeurtenissen meer in de geschiedenis der spelling. De werken der R.K. Missie, die in deze tijd vallen, sluiten alle aan bij Focke, waarbij te vermelden valt, dat de ene schrijver meer het princiep van Focke volgt: geen verdubbeling van medeklinkers om een korte klank aan te geven; de andere het systeem om ze wel te verdubbelen; beiden echter met inconsequenties. In 1928 schrijft de beste kenner van het N.E., de bekende schrijver L. Lichtveld (A. Helman), in Suriname geboren, zijn magistrale artikelen in de W.I. Gids over Afrikaansche resten in de Creolentaal van Suriname. Zijn spelling (een fonetische) is zeer goed en zeer eenvoudig. Klinkers: a, kort als in zak; ā lang als in maan; é gesloten als in zee; e stom als in gevaar; ė als in kin; o kort, als in donker, met oe-kwaliteit, bijna als in Ital. poco; ō lang als in loop; u als in voet. Alle klinkers kunnen ook genasaliseerd worden ã, õ, ĩ, ẽ, ũ. Medeklinkers: als in het Nederl. behalve: c, q, x; g als in Eng. god; h zwak geaspireerd; tj mouillering van k; zelden kʃ; dj als in Eng. just. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling HerskovitsGa naar voetnoot2De spelling is geheel fonetisch. Over het algemeen is deze spelling zeer goed, echter, evenals die van Lichtveld alleen bruikbaar voor een wetenschappelijk publiek. Vanwege de zeer vele samentrekkingen, zoals dat geschiedt in de spreektaal, is zij voor niet-kenners van het N.E. zeer moeielijk te lezen. Ook verschillende fouten kleven haar aan, waarover in een volgend artikel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling Pater J. Mols C.S.S.R.Ga naar voetnoot1 en R.D. SimonsGa naar voetnoot2 1938 en 1941Deze twee zeer goede kenners van het N.E. hebben na het verschijnen van hun werken over het N.E. in de dagbladen van Suriname een geweldige polemiek gevoerd over de schrijfwijze van het N.E.; Mols in het dagblad De Surinamer (6 April 1944) en Simons in het dagblad Het Nieuws. Aangezien beiden zich beroepen op het grote gezag van Focke en beider spellingssysteem op hem gebaseerd is behoeven we het schema van hun klanken niet meer te geven. Ze komen overeen met die van Focke. Simons gaat uit van het princiep van Focke, dat alle klinkers kort zijn Daarom schrijft hij in Het Nieuws van 25 Maart 1944: ‘Mij komt het meeste aanbevelendswaard voor, conseqent overal één klinker en één medeklinker te schrijven, ongezien, of die kort of lang is.’. Mols gaat uit van de praktijk van Focke en beweert, dat Focke niet conseqent zijn medeklinkerverdubbeling heeft doorgevoerd; terwijl Simons weer zegt, dat Focke niet consequent zijn princiep om één klinker en één medeklinker te spellen heeft doorgezet. Beiden weten heel goed, dat er in het N.E. korte en lange klanken zijn en dat het getal der korte klanken, behalve bij de i(ie), verre overheersend is. Men is het er ook over eens, dat de Afrikaans gekleurde klanken moeilijk door de Europese kunnen weergegeven worden en men zegt duidelijk, dat de N.E. a, e en o tussen de Nederl. in zweven. Simons moet dikwijls met accenten werken om de lengte van een klank aan te geven; maar hij kan ook het systeem van Mols huldigen, om lang of kort door verdubbeling van medeklinkers of klinkers aan te geven, als men dit dan maar consequent doet. Mols ging van een bepaalde doelstelling uit, die zijn manier van spellen wettigde; hij schreef voor Nederlanders, die het N.E. moesten leren en gewend waren aan verdubbelde medeklinkers en klinkers (spelling de Vries en Te Winkel). Bovendien schreef hij voor de boslandonderwijzers, die volgens hem de kinderen, die thuis geen Nederl. spreken, moeten onderwijzen in hun moedertaal en niet in een vreemde taal, het Nederl. Hij was daarom een voorstander van dubbele klinkers en medeklinkers, om de overgang voor die kinderen van het N.E. naar het Nederl. zo gemakkelijk mogelijk te maken. Maar Mols verdubbelde de medeklinkers niet consequent volgens Simons. ‘Als u dedde (dood) met twee medeklinkers spelt, dan moet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
u dat ook doen bij teki (nemen), meti (vlees); meki (maken), daar deze woorden ook kort van klank zijn (de e als in pit). En hierin heeft Simons gelijk; maar het was geen inconsequentie van Mols, wel een verkeerd horen. Mols hoorde lang en schreef dus lang. Dit was eigenlijk de kern van heel het dispuut. Het is een feit, dat bijna alle Nederlanders te lang horen ook al dikwijls door etymologische instelling. Dit te lang horen is ook een factor, die de spelling beïnvloed heeft. Homoniemenvrees is beide schrijvers onbekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelling J.A.G. Koenders in ‘Fo memre wi afo’ (1943)Het doel van het boekje is ‘een zwakke poging, om wat orde te scheppen in de spellings-anarchie van onze moedertaal en om de schrijftaal zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de spreektaal’. De Surinamer verwijt zijn geloofsbroeders terecht, dat zij (sinds Wullschlägel, want oudere literatuur heeft Koenders niet gelezen) nooit tot revisie van de spelling zijn overgegaan (blz. 14). De spelling die Koenders voorstelt, is niet ‘een zwakke poging’, maar een krachtig aangrijpen en we moeten Koenders nageven, dat zijn spelling een zeer grote stap in de goede richting is. 1. De Duitse v is verdwenen en door een f vervangen; 2. voor nasalisering van de eindmedeklinker gebruikt hij één teken, de letter n, en hij houdt dus zeer terecht daarbij geen rekening met de etymologie zoals Mols en Simons; 3. hij gebruikt i voor ɪ en ie voor i, o voor v en oo voor o, (ie ook op het eind van een woord); 4. het lidwoord da is zeer juist veranderd in na; en ook het werkw. da (volgens Duitse spelling) is veranderd in na; 5. de ei-spelling der Duitsers is ee geworden; 6. geen homoniemenvrees; 7. geen verdubbeling van medeklinkers om lang of kort aan te geven. Toch heeft zijn spelling nog inconsequenties: a) Koenders blijft ook de korte e behouden, om de ɪ-klank aan te geven; b) hij voert, merkwaardig genoeg, nog een derde i-klank in van het Latijnse woord via bv. pio, welke echter overeenkomt met de ie-klank; c) bij het al of niet schrijven van de stomme h volgt schrijver toch soms de etymologie; d) op blz. 23 zegt schrijver: ‘Hollandse woorden, die gemeengoed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn behouden hun veroverde plaats’. Als voorbeelden komen voor maag, laag, graag, enz. Voor deze woorden, die echter in zuiver N.E. kunnen vertaald worden, is de schrijver verplicht nieuwe klanken in te voeren, overeenkomend met het Nederlands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieUit dit overzicht blijkt wel, dat alle spellingen hun inconsequenties hebben en dat er behoefte is aan eenheid in de schrijfwijze. De voornaamste moeilijkheden zijn echter: a) welke klanken zijn lang, welke kort? En welk systeem moet men dan in een nieuwe schrijfwijze volgen? Het systeem om iedere klank zijn eigen waarde te geven, zoals Wygandt en Koenders doen? Of moet men, om lang of kort aan te geven, respectievelijk de klinkers en de medeklinkers verdubbelen? In beide gevallen moet men echter weten of een klank lang of kort is; b) het is de vraag of het N.E. een lange e-klank heeft. Waar we een lange e-klank menen te horen is misschien sprake van een diftong? c) het is ook moeilijk te bepalen welke woorden een lange o-klank hebben. Zeker is het dat dit getal gering is (fanoodoe, nodig; nootoe, nood; loomsoe, rooms); d) een andere vraag is of de diftongen eei en oou ook als diftong gespeld moeten worden? Welke oplossing men ook kiest, dit is wel zeker dat de taalkundige, tevens foneticus, in alles de helpende hand zal moeten bieden.
Paramaribo. A. Donicie C.s.s.R. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De klanken van het Neger-EngelsIn het tijdschrift ‘Language’Ga naar voetnoot1 verscheen in 1948 van de hand van Robert A. Hall een interessant artikel over The Linguistic Structure of Taki-Taki, waarin de auteur o.m. ook de klanken van die taal - het N.-E. - opsomt, de varianten ervan zorgvuldig noteert en tal van voorbeelden geeft met vermelding van de bron. Alle wetenschappelijke waarborgen zijn voorhanden. Het materiaal waarop hij steunt is van tweeërlei oorsprong:
a. een paar honderd bladzijden tekst in fonetisch schrift van het Surinaams van Paramaribo, ter plaatse verzameld door Melville J. Herskovits en Frances S. Herskovits en gepubliceerd in Suriname FolkloreGa naar voetnoot2;
b. gegevens en inlichtingen hem verstrekt door een geboren Surinamer, Dr. Joh. F.E. Einaar. Dr. Einaar las hem twee verhalen uit Herskovits voor en liet er twee andere opnemen op een fonoplaat. Hij dicteerde hem bovendien een aantal zinnetjes, alsook een gesprek en verstrekte hem gegevens over de uitspraak van een aantal afzonderlijke woorden. Het ligt niet in mijn bedoeling hier het materiaal van Hall met het mijne te vergelijken of zijn artikel aan een bespreking te onderwerpen. Alleen een taalkundig geschoold Surinamer, - of iemand die zich ter plaatse grondig in die taal heeft ingewerkt - zou dit m.i. met vrucht kunnen doen. R.A. Hall somt zes vocalen op: i-e-a-o-u-ü - geen diftongen - en 19 consonanten: p-t-k-b-d-g-f-Χ-v-m-n-ŋ-s-z-l-r-h-w-y. Het doel dat ik beoog is niet hetzelfde als dat van Hall: hij heeft een zuiver taalkundige beschrijving van het N.-E. voor ogen; ik wil proberen, steunend op het materiaal dat ikzelf ter plaatse heb opgetekend, na te gaan over welke klanken het N.-E. beschikt en, waar het nodig blijkt, er de fonetische kenmerken van te geven. Dit materiaal bestaat uit:
a. de 140 zinnetjes van de vragenlijst der Nederlandse Dialect-atlassen, gezegd in het N.-E. door twee Surinamers, geboren te Paramaribo - één creool en één hindoe - en hier afgedrukt op pp. 136-145; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. een honderdtal zinnetjes speciaal door pater A. Donicie opgesteld in het Nederlands voor een onderzoek van een aantal N.-E. klanken waarover bij hem onzekerheid bestond. Deze zinnetjes werden door vier proefpersonenGa naar voetnoot1 - allen Surinaamse creolen - in het N.-E. omgezet en onmiddellijk op sonofil opgenomen. Ik druk hier de Nederlandse zinnetjes af met ernaast, op vier kolommen, in fonetisch schrift, het N.-E. woord waarin de beoogde klank voorkomt. In kolom 1 staat de uitspraak van de proefpersoon uit Coronie (aangeduid door C), in kol. 2 die van de pp. uit Nickerie (N) en in kol. 3 en 4 die van de pp. uit Paramaribo (P1 en P2). De proefpersonen waren niet op de hoogte van het doel van het onderzoek en zaten heel onbevangen voor de mikrofoon. Pater Donicie, die vlot N.-E. praat, was bij de opnemingen aanwezig om kontrôle uit te oefenen. Zinnetjes 1-16 werden opgesteld met het oog op het onderzoek van de klankwaarde en de lengte van de a. 17-38 voor het onderzoek van de o-ʊ-varianten. 19-43 voor het gebruik van i of ɪ. 44-62 voor het bepalen van de al of niet diftongering van e en van de klankwaarde van ɛ. 63 klankwaarde van de u. 64-77 voor het bepalen van de tweeklanken. Daar de meeste konsonanten geen moeilijkheden opleverden stelde pater Donicie slechts een paar zinnetjes op voor het onderzoek van die konsonanten waarvoor twijfel bestaat. 78-85 voor de uitspraak van stemhebbende en stemloze gutturale okklusief en eventuele palatalisering. 86-93 nagaan of m en n na vocaal op het einde van een woord in de uitspraak worden gehoord ofwel in de nasalering van de vokaal worden opgeslorpt; id. voor n na vokaal in het midden van een woord. 94-97 uitspraak van de stemhebbende velare nasale okklusief. 98 aard van de w. 99 uitspraak van het woord ɑsɑ˫u. Hier volgen dan de 99 zinnetjes. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit ons onderzoek blijkt dat in het N.-E. zeven vokalen voorkomen: 1. ɑ˫ of a⫞ - Het N.-E. kent slechts één enkele a-klank, bij de ene wat doffer, bij de andere wat helderder uitgesproken, echter haast nooit zo dof of zo helder als in het Nederlands. Hij ligt tussen onze ɑ van dam en onze a van vaderGa naar voetnoot1. Deze klank is meestal kort, af en toe halflang, en dan meestal vóór r, nooit langGa naar voetnoot2. Vbb.: ɑ˫kɑ˫ (VP. 1)Ga naar voetnoot3, nɑ˫ŋɑ˫ (VP. 3), dɑ˫gu (VP. 24), fɑ˫rɑ˫ (VP. 39), trɑ˫ŋɑ˫ (VP. 43), pɑ˫ɲɑ˫ (VP. 51), ˓wɑ˫trɑ˫se▴ (VP. 54), ˓wɑ˫kɑ˫ (VP. 69 en 73), mɑ˫kɑ˫ (VP. 78); ʃɑ˫▴t (VP. 90), ʃɑ▴˫p (VP. 92), sɑ▴˫p (VP. 94); kra⫞▴rɑ˫ (VP. 22), wɑ˫▴rt (VP. 56), fkʊī˕nfərjɑ˫▴ri (VP. 61). Opm.: Zelfs vóór r komen in OP. korte ɑ's voor: bɑ˫r (P1 en P2), swa⫞ra˫(P1). 2.o - Kort of halflang. Is meestal minder gesloten dan de Nederlandse. Komt weinig voor en dan vooral in Nederl. woorden met o: ko(▴)nu (OP. 17)Ga naar voetnoot4, no▴(˕)tu (OP. 18), bo˕▴gu (VP. 77), of met ɔ▴u: so(˕)▴tu (OP. 21), ko▴ru (OP. 23), o▴ru (OP. 24), trofrʊ˕w (VP. 110); in zin 23 van OP. echter go˕wtu (C, N en P1) tegenover go˕▴ətu (P2). 3. ɔ - Deze open, heldere klank komt veel voor in het N.-E., meestal kort: vbb. sɔzɔ (VP. 3), ˓wrɔkɔ (VP. 4), tɔdɔ (VP. 20), brɔkɔ (VP. 23 67 en 82), lɔb(i) (VP. 31 en 66), dɔrɔdɔrɔ (VP. 62), bɔ˔kɔbɔkɔ (VP. 89), tɔ˔kɔtɔ˔kɔ (VP. 123). Soms is hij ietwat meer gesloten en doffer: ɔ˔ of ʊ˕: Vbb.: mu˕fɔ˔ (VP. 7), kilʊ˕ (VP. 11), mɔ˔rɔ (VP. 25, 34 en 47), nɔ˔t⫞i (VP. 85), mɔ˔fɔ˔ (VP. 86), sɔ˔sɔ˔ (VP. 69), kʊ˕t(i) (OP. 26), dʊ˕fu (OP. 28)Ga naar voetnoot5. Vóór r is deze klank bij zekere proefpersonen wel eens halflang en dan vaak met tweetoppig accent: Vbb.: skɔ˔▴rɔptʃiŋ (VP. 21)Ga naar voetnoot6, kɔ˔▴rsu (VP. 75), dɔ▴rɔ (VP. 109); | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lɑ⫞k̬bɔ̂▴ru (VP. 19), tɔʹdɔprɑ˫sɔ̂▴rɔ (VP. 20), mɔ̂˔rɔ; dɔ̂▴rɔ (OP. 34), bɔ̂▴rɔ (OP. 35), bɔ̂▴ru (OP. 37), knɔ̂▴ru (OP. 38)Ga naar voetnoot1. ʊ komt zelden voor: pʊt (OP. 25). 4. i - De heldere palatale gesloten i-klank komt steeds kort voor. Vbb.: dik(i) (OP. 39), fini (OP. 40), tifi (OP. 41); si (VP. 1), la˫striki (VP. 4), pisudu (VP. 6), sipimɑ˫ŋ (VP. 7), driŋ (VP. 12), dri (VP. 12), ti˕ki (VP. 13); misi (VP. 14), kīndi VP. 14), mi (VP. 16), ɑ˫nɑī˫▴sitite (VP. 19), sipi (VP. 23), kis (VP. 25), d˕ʒimi (VP. 25), siksi (VP. 53). Hij komt éénmaal halflang voor in bi▴rti (VP. 55), vóór r dus. 5. e - Deze klank komt niet vaak voor; in de OP. geen enkele keer, in de VP. een paar maal, vooral halflang en meestal wat minder gesloten. Vbb.: te˕te▴ (VP. 3), fe˕▴fi (VP. 12), ɑ˫nɑī˔▴sitite (VP. 19), le▴zi (VP. 24), de˕▴stre (VP. 47), se˕ (VP. 57), prɑ˫kse▴rə (VP. 117). Ook in de jonge Nederl. ontleningen he▴məl⫞ (VP. 28), me▴stər (VP. 29) en ke▴gəl⫞ (VP. 34)Ga naar voetnoot2. Opm.: De e van Ndl. zeven en beven wordt in de OP. gediftongeerd tot e▴j of e▴ə We bespreken deze klank bij de diftongen. 6. ɛ˔ - Het N.-E. kent een korte palatale klank die ietwat meer open is dan onze ɪ van dik en heel wat meer gesloten dan de e van bed. Deze ɛ˔ is meestal kort maar komt ook halflang voor. Beide lijsten geven er tal van voorbeelden van: in OP. van zin 47 tot en met 62Ga naar voetnoot3, in VP.: frɛ˔dɛ˔ (VP. 1), brɛ˔dɛ˔ (VP. 5), nɛ˔nɛī˔▴ (VP. 6), lɛ˔kɛ˔ (VP. 7), kɛ˔▴ɛsi (VP. 11), dɛ˔▴ (VP. 18), mɛ˔khɛ˔▴r (VP. 21), bɛ˔tɛ͊˔n (VP. 24), ɛ˔▴nɛ˔kɛ˔ (VP. 32), plɛ˔▴ (VP. 34), mɛ˔▴tʃi (VP. 40), enz. ɑ˫bɪ˕ŋ (VP. 13), dɪ˕ŋ (VP. 16), d˓wɪ˕ŋ (VP. 17), lɪ˕k (VP. 27), hɑ˫t⫞ɪ˕ŋ (VP. 32), ˓wɑ˫▴rskɔ˔wɪ˕ŋ (VP. 54), lɪ˕kti (VP. 55), fɪ˕ŋ (VP. 79), su˕kɪ˕ŋ (VP. 94), stɪ˕pt (VP. 102), tɪ˕mre˕mɑī˫ (VP. 112), d˓wɪ˕ŋ (VP. 136). 7. u - Ook deze klank komt biezonder vaak voor; steeds kort, soms ietwat meer open en minder velaar dan de gewone Ndl. u van koek. Vbb.: lukubuŋ (OP. 63), buku (VP. 5), pisudu (VP. 6), sumɑ˫ (VP. 18), musu (VP. 20), s˓wɑ˫mpu (VP. 20), furu (VP. 23), dɑ˫gu (VP. 24), tu˕ (VP. 25), fɔ˔ʃ⫞juru (VP. 50), furutu (VP. 66), futu (VP. 69), su˕rdɑ˫tu˕ (VP. 76)... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opm.: 1. De doffe ə komt in de OP. één enkele maal (pɛ▴jəgɔ (57 PGa naar voetnoot2) en in de VP. 17 maal, hoofdzakelijk in jonge Nederl. ontleningen, voor: mɑ˫ʃ˕nə (3); mɛ▴iʃə (9), v̭ɑȪstənɛ˔ti (15), ɛ˕ŋɑīnt (23), he▴məlȪ (28), meɛstər (29), keɛgəlȪ (34), v̭ərmʊ˕▴rsī (38), bəsΧɛ˕ɛrmɪī˔ (41), ɛī˕ntərɑ˫ (48), fkʊī˕nfərjɑ▴ri (61), bɑ˫stər (70), pɔs̬bo▴də (71), v̭ərfɛ˔▴rismɑȪ (73), pu˕pɔ (81) bədi▴ndə (118) en sʊ˕məls̬dɛiksə, steī▴nbɑȪkərsΧrɑΧt, knʌfəlsΧrɑȪΧt (141)Ga naar voetnoot1. Opm. 2. Het N.-E. kent de ɛ˕-klank van Nedl. bed niet. Deze klank komt enkel voor in Nederl. woorden: Vbb.: ɛ˕ŋəlɑīnt (VP. 23), dɛ˕rdə (VP. 10), bəsΧɛ˕▴rmɪī˔ (VP. 41), ɛī˕ntərɑȪ (VP. 48). Opm. 3. Ook de øGa naar voetnoot1- œ - ʌ -klanken komen in mijn opnemingen niet voor. Opm. 4. De zesde N.E. vokaal die Hall citeert en waarvan hij zegt dat hij slechts in een paar woorden voorkomt is de y. De twee vbb. die hij aanhaalt zijn gryn en styr, dus twee Nederl. woorden. In mijn opnemingen komt de y slechts drie maal voor: éénmaal kort: s˓wɑlywɛ˔ (VP. 64), éénmaal halflang miny▴t (VP. 103) en éénmaal lang səkyːr (VP. 102), ook steeds in Nederl. woorden. In VP. 55 hebben we bi▴rti voor Ndl. buurt. Ik meen niet dat de y onder de N.-E. klanken mag gerangschikt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nasale vokalenAlle N.-E. vokalen kunnen ook genasaleerd voorkomen. Deze nasalering is bij de vokalen ɑȪ, ɔ en ʊ˕, e, ɛ˔ en ɪ˕ meestal half, af en toe volledig. Bij o en u daarentegen vaker volledig dan half. Doorgaans volgt op de genasaleerde vokaal een lichte ŋ, n of m. Ziehier enkele vbb. uit de VP.: 1. ɑī˫ - ˓wɑīŋ (1), ˓wɑī˫ (4), tɪ˕mrɛmɑī˕ (6), ˓wɑīȪ (6), ˓wɑī˫nɑ˫k (13), ˓wɑīn (13), ˓wɑīŋ (15, 2 ×), mɑī˫ŋ (18), ɑ˫nɑī▴si (19), ɛ˕ŋəlɑīnt (23), ˓wɑī˫n (24), ˓wɑī˫ŋ (25), nɔtɑī˫ (28), kɑīkɔī˔ŋ (30), kɑī˫ŋ (31), mɑī (41), mɛ˔sre˕mɑīŋ (46), kɑīȪ (47), enz... 2. oī - bõ (58), kõ˕ŋ, (61), bõ˔▴ (115), bõ▴ (124), boī˔ (125), ō˕▴sɔ (126), boī˕ŋ (129). 3. ɔī en ʊī˕ - gɔ̄nɑ˫ (2), kɔ̄˕ŋ (9), kɔīŋ (9), trɔī (15), grɔīntɑ˫pfɛ˔▴ti (21), stɔī˔ (25), kɑī˫kɔī˔ŋ (30), trɔī˔ŋk̬bɑ˫ (35), kɔī˔ŋ (103, 107), brɔ̄˔ (126), muŋ g˓wɛ˔trɔ̃˔ (135), dɔ˔pjɑ˫pɔī˔ (137), do▴pfɔī▴t (137). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brʊī˕mtʃi (2), kʊī˕▴dɑȪp▴˔ (18), d˕ʒʊī˕mpɔ˔ (47), bʊī˕ŋ (48), fkʊī˕nfərjɑ˫▴ri (61), lʊ̃˔▴stɔ˔f (81), lʊ̃▴ntu (99), djʊ̃nsrɑ˫ (121). 4. ī - mī˕ (2), ptʃī (9), wī˕ŋ (12), mī (13), kīndi (14), krĩ˕▴ (59), wī▴ns̬... (71), p▴tʃi˕ŋ (75), ptʃi˕ŋ (76), iɲī (77), ptʃīm (80), ptʃīnɛ˔ŋrɛ˔ (88), ptʃīŋ (98), fu˕k˓wīnsɑȪ (105), īm (107), ptʃī˕ (115), wīn (125), ptʃi▴sɔ (132).
dɪī˔ntɛ˕▴ (3), dɪī˔ŋ (15). 5. eī - eī˕▴dɛ˕rdə (10), deī˕o˕rɛ˔▴tɛ (15), feī˕▴srɛ˔ (49), neī˕n (58), eī˕ (81), deī˕▴m (129). 6. ɛī˔ - dɛī˔ŋ (1), nɛ˔nɛī▴ (6), bɛ̃˔▴ (7), bɛ˔tɛī˔n (24), ɑsnɛī˔n (60), dɛī˔ (64), ɑ˫bɛī˔ (68), bɛī˔ntʃɑ˫ (71), sɛ˔▴si (75), dɛī˔mbɛ˔ŋ (80), dɛī▴smɑ˫ (85), bɛ̃˔ (85), dɛī˔ (86), ɛī˔ŋ (90), bɛ̃mftj˕ɑ˫▴rɑ˫ (97), bɛī˔▴˓wɛ▴ri (98), ũmbɛī˔ŋ (101), bɛ˔▴ (130), nɑ˫kɛīn (131), sɔmɛī˔ (134), bɛ˔▴n (136).
dɪī˕m (2), spɪīn (3), dɪī˫ŋ (12, 2 ×), ɪī˕ŋ (14), vʌərmʊ˕˕▴rsɪī˕ (38), bəsΧɛ˕▴rmɪī˕ (41), wɪī˕nɪ˕ŋ (42), dʒɪ˕d˕ʒɪī˕ (50), bigɪī˕ŋ of bidʒɪī˕ŋ (51), ɪmp▴ɑ˫▴ (53), nɪī (101), dʒɪī˕dʒɪī˕ (128). 7. uī - grũgrũ (51), uī˕mbɛ˔ (61), bũ˕ŋ (62), ũ˕mbɛī˔ŋ (101), uīīmptʃi (107), buī˕m (111), buī˕mɔrɔ (131). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TweeklankenHet N.-E. bezit niet veel tweeklanken. In de VP. komen slechts weinig voorbeelden voor. 1. ɑ(▴)˫j - na▴jnɑ˫ (VP. 8), mɑ˫ɲ (VP. 27), ɑ˫▴j (VP. 81), tra˔j (VP. 86), bɑ˫▴j̄ (VP. 88), nɑ˫▴j (VP. 91), sɑ˫bifnɑ˫▴j (VP. 110), sa▴j (VP. 111), bɑ˫▴j (VP. 116), wɑ˫tra▴j (VP. 121), aj (VP. 121), ɑ˫▴j (VP. 138), tɑ˫j (VP. 139), a˫j (VP. 139) alsook paj, taj, ˓wɑ˫tra▴j, drɑ▴j en nɑ˫j in de zinnetjes 64-68 van de OP. 2. ɔ(▴)˔j - bɔ▴j (VP. 9), bʊ˕j (VP, 18), bʊ˕▴j (VP. 69), nɔ˔▴jtɑ˫nɛ˔ (VP. 103), strʊ▴j (VP. 122), spɔ▴jt (VP. 127), krɔ▴jsi (VP. 128), krɔj˓wɑ˫gi (VP. 129), dɔ▴js̬ri (VP. 130) alsook sʊ▴j (OP. 20 en N), bɔ(▴)j (OP. 69), dədʊ(▴)˕j (OP. 70). brɔī▴ī (VP. 55), dɔ˕j̄ (VP. 100 en 140), dɔj̄ (VP. 132)Ga naar voetnoot1 3. e(▴)˕j - bre˕▴jt (VP. 16), we˕j (VP. 20), e˕j (VP. 35), dre˕▴j (VP. 86), fe▴ivi (VP. 119)Ga naar voetnoot2 alsook se▴jbi (OP. 44, C en N), be▴jfi (OP. 45, C, N en P1), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pre˕j (OP. 75, C, N en P1), kre˕j (OP. 76, C, N en P1) alsook dre˕▴jgi (OP. 77, C, N en P2)Ga naar voetnoot1. 4. ɔw komt voor in het Engels woord kɔw (VP. 55), kɔwbrudu (VP. 96), kɔ˔w (VP. 127), in de Nederl. woorden vʌrɔw (VP. 18), trofrʊ˕w (VP. 110), ˓wa▴rskɔ˔w (VP. 54) alsook in tɑ˫ktɑ˫kʹʊ˕w (VP. 117). Opm.: o˕w komt voor in go˕▴wtu (OP. 22, C, N en P1), bo˕w (VP. 112) en no˕w (VP. 135). 5. uj komt voor in drie Nederlandse woorden: buj (OP. 71), mujti (OP. 72) en gru˕ɲ (VP. 36). Opm. 1: ɛ▴i komt voor in Ndl. mɛ˔▴iʃə (VP. 9), mɛ˔▴iʃi (OP. 73, C)Ga naar voetnoot2, o˕▴j treft men éénmaal aan in het Ndl. woord mo˕▴j (VP. 68), ɪ˔▴ə is de diftong van het woord kɪ˔▴ərdɛŋ (VP. 86). Opm. 2: In de VP. treft men ook een paar stijgende tweeklanken aan. De meest voorkomende is ju: ju˕ (VP. 35), fɔ˔ʃ⫞juru (VP. 50), ju˕▴ru (VP. 101), ɑ˫s̬tju˕ (VP. 132) en ɲuī˕ (VP. 135). In zin 45 van de VP. hebben we jɛ˔ in jɛ˔p mi...). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KonsonantenHet N.-E. kent de volgende konsonanten: p, t, k, tʃ, b, d, g, d˕ʒ, f, m, n, ŋ, ɲ, s, l, r, h alsook de semi-vokalen ˓w en j. Ziehier enkele voorbeelden uit de VP.: 1. p - pɔ˔mrɑ˫k (36), kɔ˔t (52), pɑ˫ʹɲɑ˫ (51), ptʃī˫ (9), pɑ˫di (122), prɑ˫pi (56), trɑ˫pu (83). Opm.: In p▴tʃi˕ŋ (75) en m▴ɑī˫▴ntɛ˔ŋ˫ (75) zijn p▴ en m▴ implosieven. Men hoort ze ook in p▴ɑ˫ en m▴ɑ˫, afkortingen voor papa en mama. 2. t - te˕te▴ (3), tu˕ (11), ti˕ki (13), ɑ˫nɑī▴sitite (19), tɑ˫pna˫ (49), tɔdɔ (20), tiki (33), bɑ˫trɑ˫ (12), trɔīn (15), nɛ˔▴t (26), fɑ˫t (46). Opm.: Af en toe is de t retroflex. Zo in: ʃɔt⫞ (26), hɑ˫t⫞ɪ˕ŋ˫ (32), pɔ˔t⫞ (33), dɔt⫞i (81) en nɔ˔t⫞i (85). 3. k - kra⫞▴rɑ˫ (22), kɔī˔ŋ (9), nɑ˫ki (50), ka▴r (35), kɛ˔▴ɛsi (11), skɔ˔tu (20), ti˕ki (13), buku (5), ɑ˫kɑ˫ (1), ˓wɑī˫nɑ˫k (13). Opm. 1: Naast k hoort men ook tʃ. Vb.: ta˫tʃi naast tɑ˫ki (112), mɛ˔▴rtʃi (40) naast mɛ˔▴rkimɑ˫ɲɛ... (99) en tɑ˫ptəmɛ˔▴rki (100) alsook in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zinnen 84 en 85 van de OP. waar P2 tʃir en tʃɛr˔▴rʃi zegt waar de drie andere pp. k gebruiken. De palatalisering en mouillering van k schijnt plaats te hebben vóór i en ɛ˔. Cf. ook verder d˕ʒ naast g. Opm. 2: k˓w komt voor in k˓wīnsɑ˫ (105) en k˓wɑ˫ku˕grɔŋ (108). 4. tʃ komt nog voor in tʃa▴r (11), t˕ʃɑ˫▴ɛr˕ŋ (100), mɑī˫▴ntʃi (82), bɛī˔ntʃɑ˫ (71), brɔt⫞ʃi (106) en skɔtri▴tʃ (92) alsook in de combinatie ptʃ: ptʃ: ptʃī˕ (9), skɔ˔▴rɔptʃiŋ (29), ɑ˫ptʃ˕ŋ (76). 5. b - bɑ˫trɑ˫ (12), bʊ˕j (18), la˫k̬bɔī▴ru (19), brɔkɔ (23), brɑ˫di (25), lɔb (31), libɑ˫ (42), brʊī˕mtʃi (1). 6. d - dɛ̂˔ (1), dɪ˕ŋ (16), frɛ˔dɛ˔ (1), pisudu (6), brɑ˫di (25), dɑ˫gu (24), kʊī˕ɛdɑ˫pɛ˔ (18). Opm. 1: Gemouilleerde d˕j˔ komt voor in d˕j˔ami˕ (9), d˕j˔u (15), d˕ju˕nu (107), d˕jɑ˫ (111), d˕ʊīnsrɑȪ (121).. Opm. 2: d˓w komt voor in d˓wɪ˕ŋ (18) en (136). 7. g - Het N.-E. kent alleen de gutturale okklusief: gɔīnɑ˫ (2), grɔīntɑ˫pfɛ˔▴ti (21), dɑ˫gu (24), gɑ˫▴ (32), grɔī˔ (37), grũgrũ (51), gɑ˫dʊ (62), wɑ˫gi (74), iŋgɛ˔ (77). Opm. 1: d˕ʒ wisselt af met g vóór i en ɛ˔. Vbb.: mɛ˔▴ɔgi naast mɛ˔▴ɔd˕ʒi (22), bigi naast bidʒi (43, 98, 99), bigɪī˕ŋ naast bidʒɪī˕ŋ (51), iŋgɛ˔ naast ɪīndʒi en iɲi (77). Vergelijk ook dʒɛīdʒɛn (P2) naast gɛ˔ŋgɛ˔ŋ (C, N en P1) in zin 81 en dʒɛ˔mɛ˔ (N en P2) naast gɛ˔mɛ˔ (C en P1) in zin 82 van de OP. Voor Indiaan (OP. 83) heeft C īndʒi, N. īɲɪ˔, P1 īnd˕ji en P2 ɪ˕nd˕jɪ˕. Opm. 2: d˕ʒ komt verder voor in: d˕ʒʊī˕mpɔ˔ (47), dʒimi (71), d˕ʒim (10), d˕ʒimi (11, 25). enz. Opm: 3: De stemhebbende velare frikatief g komt in de VP. enkel voor in twee Nederlandse woorden: gru˕ɲ (36) en ke▴gəl⫞ (34). 8. f - De labio-dentale spirans komt slechts stemloos voor. Vbb.: fe˕▴fi (12), fɛ˔ (40), fɑ˫ (40), ɑ˫▴fu˕ (44), fɑ˫t (47), fɑ˫rɑ˫ (47), furu (56), dε͊˔ŋfo▴ru (1), frɛ˔dɛ˔ (1). Opm.: v komt slechts éénmaal voor: brivi (71); vʌ drie maal: in de Ndl. woorden vʌrɔ(˔)w (18 en 41) en vʌɔrmʊ˕▴rsɪī (38) en in het hybridische vʌɑ˫stənɛ˔ti (15). Het N.-E. kent ook de vier nasalen: de bilabiale m, de dentale n, de palatale ɲ en de velare ŋ: 9. m - mɪī˕mɑ˫t̬.. (2), sipimɑ˫ŋ (7), sumɑ˫ (18), a˫ mɑīŋ (18), mɛ˔▴ɔgi (22), mɔ˔rɔ (25), mi (35), muni (38), mus (44), simi (63), mɑ˫rmɑ˫dʊ˕s̬u (82), uī˕m (107). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. n - nɑ˫ŋɑ˫ (3, 12, 13), nɛ˔nɛī˔ (6), nɑ˫ (7), na▴jnɑ˫ (8), ɑ˫nɑī˫▴si (19), gɔnɑ˫ (37), mʊni (38), kɑī˫n (80), nɔ˔▴jtɑ˫nɛ˔ (103), kɑ˫ndrɑ˫▴ (59), mɛ˔▴n (105). 11. ɲ - mɑ˫ɲ (27), pɑ˫ɲɑ˫ (51), ɲu (74), iɲī (77), ɲɑ˫ŋ (97), ɑ˫ mɛ˔▴rkimɑ˫ɲɛ˔mɛ˔k (99). 12. ŋ - driɲ (12), wī˕ŋ (2), nɑ˫ŋɑ˫ (12, 13, 29, 34, 68 enz.), dɛ˔ŋ (31, 37), hɑ˫t⫞ɪ˕ŋ˫ (32), sᵊrɑ˫nɑ˫ŋ (42), trɑ˫ŋɑ˫ (43), bigɪī˕ŋ (51), sinɪ˕ŋgɑ˫▴ (53), iŋgɛ˔ (77), dɛ̄˔mbɛ˔ŋ (80), dʊ˕pɛ˔ŋ (80), bo˔ŋ (90, 91, 92).
De stemloze alveolare frikatief s komt zeer dikwijls voor, in tegenstelling met de stemhebbende z. 13. s - si (1), sɔzɔ (3), pisudu (6), sipimɑ˫ŋ (7), kɛ˔▴ɛsi (11), sɔs̬ɔ (15), sumɑ˫ (18), ɑ˫nɑī▴˫si (19), sipi (23), kis (25▴ 44)▴ sɛ˔ (29), fɔsmik (30), mus (44), sribikrɔsi (51), skɔ˔ro (53), siksi (53). 14. z komt in de VP. slechts drie maal voor: dizī˕ (3), sɔzɔ (3)Ga naar voetnoot1 en le▴zi (24); er zijn ook vier gevallen waarin s met stem wordt uitgesproken: nɔtnɔdɛ˔fs̬i (8)Ga naar voetnoot2, sɔs̬ɔ (15), mɑ˫rmɑ˫dʊ˕s̬u (82), dɔ▴js̬ri (130), ɑle˕▴s̬iGa naar voetnoot3 (138). In de OP. (zin 99) vindt men voor olifant één vorm met z: ɑzɑ˫w; de andere drie met s: ɑsɑ˫u. 15. ʃ - Van de prepalatale ʃ komen in onze tekst slechts vijf voorbeelden voor waarvan twee in jonge Nederlandse ontleningen: mɑ˫ʃi˕nə (3), en mɛ˔▴iʃə (9)Ga naar voetnoot4 en een in het Eng. ʃɔt⫞ (27) (= big shot). De andere vbb. zijn: ʃɑ˫▴t (90) en fɔ˔ʃ⫞juru (50). Opm.: De stemhebbende tegenhanger ʒ komt niet voor in onze teksten tenzij in de combinatie dʒGa naar voetnoot5. 16. l - Deze spraakklank is in het N.-E. insgelijks een stemhebbende halfgespannen, laterale liquida: lɛ˔kɛ˔ (7), ɑ˫kɪ˕l (21), le▴zi (24), lib̭lɪk (27), lɔb (31), plɛ˔▴ (34, 65), libɑ˫ (42), lɑ˫ŋɑ˫ (78), lʊ͂˔▴stɔ˔f (81), lɑ˫ti (83, 103), lɛ˔ki (85), ɑ˫le˕▴s̬i (111, 138). 17. r - De r is in het N.-E. een stemhebbende alveolare liquida: driŋ dri bɑ˫trɑ˫ (12), bre˕▴jt fɔtru (16), lɑ˫k̬bɔ̂▴ru (19), frɛ˔dɛ˔ (20), mɛkhɛ˔r (21), kra▴rɑ˫ (22), brɔkɔ (23), brɑdi (25), mɔ˔rɔ (25), grɔ͂˔ (37), mɛ˔▴rtʃi (40), ɑ˫trɑ˔▴ (44). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. h - De h komt zelden voor in het N.-E. en dan vooral hetzij in zuiver Nederl. woorden, hetzij om nadruk op het woord te leggen of er een zekere gevoelswaarde aan te geven: he▴məl⫞ (28), hɑ˫t⫞ɪ˕ŋ˫ (32), mɛ˔khɛ˔r (21), hɛ˔si (64), hɑ˫rɑ˫ (60), hɛ˔hi (129), hɛ˔▴r (135). Echter: ɑ˫bi (72, 75), ɑ˫ti (93), ɑ˫▴si (107), õ˕▴sɔ (127). Vergelijk ook ɑ˫bi (105) naast hɑ˫bi (105), als ook ɛ˔bi (OP. 47, 56 C) naast hɛ˔bi (N), he˕bi (P1) en hɛ˔bi (P2). 19. ˓w - De N.-E. ˓w is - zoals we reeds op p. 135 deden opmerken - een zeer geronde stemhebbende bilabiale frikatief, voorafgegaan door een lichte ongespannen u: ˓wɑīŋ (1), ˓wɑī˫ (4), ˓wɑī˫nɑ˫k (13), ˓wɑ˫˓wɑ˫ŋ (15), ˓we˕j (20), ˓wi (44), ˓wɑ˫▴gu (46), ˓wɑ˫trɑ˫se▴ (54), ˓wɑ˫kɑ˫ (73), ˓wɛ˔▴ (114), nɑ˫˓w▴ʊ˕jɔ˔ (116). Opm.: Deze ˓w komt ook vóór r in ˓wrɔkɔ (4, 32) alsook in de combinaties: g˓w: g˓wɛ˔ (100), mu˕ŋg˓wɛ˔trɔ͂˔ (135), dɑ˫g˓wɛ˔; k˓w: k˓wīnsɑ˫ (105), k˓wɑku˕grɔŋ (108); d˓w: d˓wɪ˕ŋ (17, 18, 136). 20. j - Ook de palatale half-vokaal j komt in het N.-E. voor: jɛ˔p (45), ju˕▴ru (101), ju˕ (105), jɛ˔sɛ˔ (81), fɔ˔ʃ⫞uru (50), ka▴rju (35), tibrijɑ˫▴ri▴j (61), fkʊī˕nfərjɑ˫▴ri (61), jɑ˫▴rlɑ˫ŋ (53), fɑ˫jɑ˫ (59, 68, 104), nɑ˫˓w▴ʊ˕jɔ˔ (116), mɑ˫jʊnɛ˔▴s (123), lɔjɑ˫ (128). Voorstellen voor eenheid in de N.-E. spelling zullen in een volgende bijdrage verschijnen.
Willem Pée |
|