Taal en Tongval. Jaargang 3
(1951)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
Hoofd in relictvormenVraagt men aan een Aarschottenaar of hij het woord hoofd in zijn dialect gebruikt, hij zal waarschijnlijk ontkennend antwoorden en hij heeft gelijk, want schoolhoofd, hoofdzaak, hoofdzonde, die men wel eens hoort, behoren klaarblijkelijk tot de boekentaal. Het dialect kent alleen kop, in een paar zeldzame gevallen ook bol (hij heeft het hoog in zijn bol; ik zal zijn bol eens wassen; 'ne bol = een knappe kop). Toch is het woord vroeger inheems geweest, blijkens een aantal sporen die het heeft nagelaten: 1. vøruəft, soms vø̄ruəft, vaak ook de afgesleten vorm vøruət (voorhoofd) bevat nog duidelijk hoofd, al denkt men er niet meer aan bij het gebruiken van de samenstelling. Dat ligt waarschijnlijk aan het accent, dat op voor- valt. 2. Iemand met ‘uət ęn puət’ buitensmijten (met hoofd en poot). Vgl. met klikken en klakken. 3. Een brug over de Demer te Aarschot heet uəbryx, waarschijnlijk te lezen als hoofdbrug, d.i. brug met een hoofd (een in het water uitgebouwd vast deel, waarop de beweegbare brug rust). De betekenis kan niet zijn ‘voornaamste brug’, want tot op het einde der XIXe eeuw was er te Aarschot geen andere brug over de Demer. In alle moderne geschreven stukken heet ze hoogbrug, blijkbaar een product van de volksetymologie. 4. In øpəligŋk, te lezen als hoofdpeuling (hoofdpeluw) is er van het eerste element der samenstelling nog slechts één klank overgebleven. 5. De uitdrukking nən yjəftəγə stumərik lezen we als ‘een hoofdige stommerik’. Vormen van hoofd met umlaut komen vaak voor; aldus luidt voorhoofd ten noorden van Aarschot vørhyjət. Aldaar hoorde ik ook de uitdrukkingen hyjət ōvər γåt (hoofd over gat) = in wanorde, overhoop; ən stume hyjət (V.), uitsluitend gezegd van een vrouwelijk persoonGa naar voetnoot1. Het is mogelijk dat hoofdige stommerik oorspronkelijk iets als ‘koppige domoor’ heeft betekend, maar nu is de betekenis afgesleten tot ‘grote, erge domoor’, wat hoofdig stom en verder hoofdig lelijk mogelijk heeft gemaaktGa naar voetnoot2. J.L. Pauwels |