Taal en Tongval. Jaargang 3

Korte aankondigingen

H.J. Bergveld, De Stellingwervers en hun dialect. Assen, Van Gorcum & Comp. N.V., 1949 (40 blzn.; ing. fl. 1,25).

Deze studie, die als nr. 9 van de Utjeften fan de Fryske Akademy het licht ziet, is een overdruk uit de Nieuwe Drentse Volksalmanak. De schrijver breekt een lans voor de instandhouding en de bestudering van het Stellingwerver dialect en vertelt het een en ander over de volksaard van de Stellingwervers, die evenals het dialect veel meer verwantschap heeft met die der Drenten dan met die der Friezen. In de tekst heeft hij een aantal dialectgedichten opgenomen, terwijl hij enkele bladzijden wijdt aan de Stellingwerfse omgangstaal, speciaal met betrekking tot spreekwoorden en zegswijzen. Een en ander is het voorlopige resultaat van een uitgebreider onderzoek, dat de heer Bergveld naar het dialect van Stellingwerf instelt.

W. Geldof, Het Zeeuwse volksraadsel. Met houtsneden van R. Snapper (Land en volk der Scheldestromen, III). Middelburg, Firma G.W. den Boer, 1950 (142 blzn.; ing. fl. 3,25, geb. fl. 4,25).

In deze studie over het Zeeuwse volksraadsel vindt men een groot aantal raadsels, waaronder enkele uitvoerige berijmde, in dialect. De schrijver heeft steeds de plaats van herkomst opgegeven. Het dialect was meermalen een aanwijzing voor het al of niet autochthone karakter van het Zeeuwse volksraadsel.