Taal en Tongval. Jaargang 1
(1949)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Misverstanden door en woordspelingen in dialectEen heer, in het westen van het land woonachtig, afkomstig uit Groningen, spreekt met een timmerman af, dat deze ‘morgen vroeg’ een bed zal halen, waaraan iets gerepareerd moet worden. De volgende morgen is de vakman om half acht present tot grote verbazing van de heer des huizes. Op het bewuste bed sluimert nog een zoon, een student met vacantie thuis. ‘Morgen vroeg’ betekent in het oosten ‘morgen voor twaalf uur’, in het westen ‘morgen in de vroegte’. In het westen is ‘morgen voor twaalf uur’: morgenochtend (morgochend). Een dame uit Gelderland, eveneens in het westen wonende, houdt uit liefhebberij enige kippen. De beestjes leggen niet veel eieren. Van een kennis uit Amsterdam krijgt ze de raad: ‘dan moet je ze de poten binden’. Deze aardigheid is door heel Holland bekend, maar de dame begrijpt volstrekt niet, waarom liggende kippen zouden leggen. Voor de Hollander evenwel zouden het, als zijn raad werd opgevolgd, leggende kippen zijn. Veel Hollanders beschouwen liggen als een vorm, die alleen geschreven wordt. Er is natuurlijk een zekere ‘stand’, die ook in het spreken onderscheid maakt, maar wat daar beneden en ook wel wat daar boven is, negeert het verschilGa naar voetnoot1. Dat een misverstand niet alleen grappig, maar ook afschuwelijk kan zijn, bewijst het volgende. Het betreft hier een verschil in ‘dialect’ tussen twee generaties. Ik zat in de trein te lezen, maar werd afgeleid door een gesprek tussen twee heren, de enige medereizigers in de coupé. De oudste, een heer op leeftijd vertelde, dat bij de leerlingen van de H.B.S. die zijn dochter, een meisje van vijftien jaar bezocht, het plan gerijpt was te gaan kamperen, jongens en meisjes gezamenlijk. Toen de directeur van de school er de lucht van kreeg, had hij er een stokje voor gestoken. Maar voor het zo ver was, had de vader zijn dochter reeds zijn veto doen horen. Een rauwe medeleerling had hem daarom ten aanhoren van het meisje voor een ‘rotvent’ uitgemaakt en het kind had dit in haar onnozelheid thuis overgebriefd. De oude heer had haar toen bij zich geroepen en haar verteld, dat juist de vader van de scheldende jongen indertijd aan een geslachtsziekte geleden had. Spreker | |
[pagina 174]
| |
vermeldde verder niet, of het meisje iets van het onderhoud had begrepen en ook niet, hoe blij ze was, toen het afgelopen was. De kwajongen bedoelde met ‘rotvent’: groot mispunt. Een andere betekenis kende hij, en ook het meisje, niet. Maar de vader was z.i. met dat woord gebrandmerkt als lijder aan een venerische ziekte. Een andere betekenis was hem (nog) niet bekend. Dit is een geschiedenis uit de oude doos, van ongeveer 25 jaar geleden. Ouderen zullen zich herinneren met welk een afschuw ‘rot’ door hen ontvangen is. Het zal nooit beschaafd worden, zoals b.v. leukGa naar voetnoot1, maar het heeft door het vele gebruik wel wat van zijn afzichtelijkheid verloren. Er zijn tal van woorden en uitdrukkingen, die in algemene taal en dialect of in dialecten onderling een verschillende betekenis hebben, waardoor misverstand kan ontstaan of is ontstaan b.v. ‘'t ken net’, Hollands en Fries; ‘bok!’ imperatief van bokken, bukken en vocatief; ‘nuver’, Fries en Gronings; ‘moordzaak’ oudere en jongere generatie (en volk). Ik heb me bepaald tot de mededeling van voor mij historische feiten, maar het volgende verslag uit de Noord-Ooster van 28 Januari 1939, dat Dr. P.J. Meertens zo vriendelijk was mij te zenden, moge hier ook een plaatsje vinden. | |
Hollandsch en GrönnensHollandsche Rechter: Jij lag in de sluis. En je kon over de sluisdeuren heen toch zien op 't ander schip, dat de man z'n vrouw mishandelde. Grönn. schipper: Ik zeg joe ja, ik lag leeg en kon dat nait zain. Rechter: We hebben 't geprobeerd. Als de schipper leeg ligt, kan hij over de deuren 'n ander schip best zien. Schipper: En ik wil joe den veur de kop zeggen: As ik leeg lig, den ken ik 't nait zain; ie mit joen brille, ie kieken den wizze deur 't haolt van de deuren hen! Rechter: Maar als jij met je schip leeg ligt, zeg ik je, dan sta je zóó hoog, dat je 't verduiveld goed zien kunt, als je maar wil. Schipper (tikt op zien veurheufd): Nou breken mie verachtig klompen en hupzelen tegelieks;... as ik leeg lig... den bin ik hoog?... (Keert zok om nao 't pebliek). Heb ie nou ooit van joen leven zo 'n stom stok vreten zain?! Als woordspeling noem ik: | |
[pagina 175]
| |
Je dochters lopen in het Haagse Bos met gekookte sneeuwballen. Zuidholl. (en elders?), als antwoord aan iemand, die zegt: ‘ik docht...’ en wiens woorden niet veel te betekenen hebben of niet meer dan een uitvlucht zijn. D'r is meer waai as kerremelk an de lucht. Zuidholl. bij harde wind. Waai = wei, een zuivelproduct evenals karnemelk; homoniem van de stam van waaienGa naar voetnoot1. Mis is wis. Noordholl. Mis = mest. Wie zijn land goed bemest, kan zeker zijn van een goede opbrengst. Z'n woorde benne goed, maar de eende legge de aiere! Zaans (en elders in N. Holland?). Woord = woord en mannetjeseend. Bij Cor Bruyn, De Zaadsjouwers pag. 83, 101 en 175. Deze plaats dank ik aan Dr. Meertens. Liever is een haas, al of niet met bijvoeging van: als je hard loopt, kun je hem vangenGa naar voetnoot2. West Zeeuws-Vlaams (en Belgisch Vlaanderen?), wat elders luidt: lieve(r) koekjes worden niet gebakken. Voor de meeste Zeeuws-Vlamingen is de speling er uit, omdat ze geen Frans meer kennen. A. Toe, schiet op! B. Heb je haas? (Hejje haos?). A. Ja zeker. B. Ik heb knijn (knain). Stad Utrecht, haast zonder t. As is verbrande turf. Bij een onmogelijke veronderstelling, beginnende met a(l)s. Waarschijnlijk in zeer veel streken in de Nederlanden bekend. Daar gaat de gong weer. Wanneer iemand als verl. tijd gong pleegt te gebruiken en zijn omgeving zich er aan ergert. Die omgeving zegt dan wel spottend: ‘toen de gong gong gongen we eten’. Zuid-Holland (en wellicht elders waar gong als verl. tijd van gaan voorkomt)Ga naar voetnoot3.
Ik ben me ervan bewust, dat het bovenstaande slechts een kleine bloemlezing is van wat er op dit gebied in de Nederlanden leeft. K. Kooiman |
|